4.2 De bezetting van Nederland


Terugblik
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Terugblik

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de aanleiding voor de Tweede Wereldoorlog?

Slide 2 - Open vraag

In welk jaar valt Hitler Polen binnen?
A
1938
B
1939
C
1940
D
1941

Slide 3 - Quizvraag

Hoe wordt Hitlers manier van tweefrontenoorlog voorkomen genoemd?
A
Blitzkrieg
B
Von Schlieffenplan
C
Operatie Barbarossa
D
Slag om Engeland

Slide 4 - Quizvraag


Waarom heeft Stalin moeite Hitler te verslaan?

Slide 5 - Open vraag

De Tweede Wereldoorlog had twee bondgenootschappen: de geallieerden en de asmogendheden.

Welk land hoorde bij welke kant?

Asmogendheden
Geallieerden

Slide 6 - Sleepvraag

Welk land hoort niet bij de Asmogendheden?
A
Duitsland
B
Italië
C
Japan
D
Ottomaanse Rijk

Slide 7 - Quizvraag

Met welke reden gaat de VS meedoen aan WOII?
A
Onbeperkte Duikbotenoorlog
B
Pearl Harbor
C
Inval van Polen
D
Inval van België

Slide 8 - Quizvraag


Wie is deze leider?
A
Churchill
B
Stalin
C
Roosevelt
D
Mussert

Slide 9 - Quizvraag




Welke gevolgen had de Duitse bezetting van Nederland?

Slide 10 - Tekstslide

Mobilisatie NL

  • De Nederlandse regering hoopt dat, net als tijdens WO I, Nederland neutraal zou blijven. 
  • Uiteindelijk wordt pas laat besloten om tóch te mobiliseren.

Mobiliseren: het gevechtsklaar maken van een leger. 
november 1939

Slide 11 - Tekstslide

Rotterdam

  • Hoewel de stad zich al heeft overgegeven, bombarderen de Duitsers Rotterdam tóch.
  • Het bombardement duurt maar een kwartier, maar de binnenstad is verwoest, en zal pas na de oorlog weer worden opgebouwd.
14 mei 1940

Slide 12 - Tekstslide

Nederland capituleert

  • Na het bombardement op Rotterdam, en de Duitse dreiging om ook andere steden te bombaderen, kan Nederland niets anders dan zich overgeven.
  • In totaal komen in de meidagen van 1940 ongeveer 2200 mensen om het leven.

Capituleren: overgeven
15 mei 1940

Slide 13 - Tekstslide

4.2 De bezetting van Nederland                     1940
  • Nederland verzette zich harder dan verwacht tegen de Duitse invasie. Dus: bombardement op Rotterdam en dreigen dat meer volgen.
  • Wilhelmina vlucht met gezin naar buitenland om niet gevangen genomen te worden.

Slide 14 - Tekstslide

Bezetting


  • Nederland wordt een deel van Duitsland: Reichskommissariat Niederlande
  • De Oostenrijker Arthur Seyss-Inquart wordt Reichskommisar.  Hij heeft in Nederland de bijnaam: 'Zes-en-een-kwart'. 
29 mei 1940

Slide 15 - Tekstslide



Bezetting

Als een land met een leger een ander land binnendringt en in bedwang houdt

Slide 16 - Tekstslide

Kleine (?) veranderingen
  • In eerste instantie verandert er weinig na de capitulatie (overgave). Wat wel verandert:
  1. Democratie wordt afgeschaft (NSB enige partij).
  2. Censuur ook van toepassing op Nederlandse kranten. 
  3. Gelijkschakeling doorgevoerd (andere mening niet mogelijk).

Slide 17 - Tekstslide

De Duitsers gehoorzamen of ontslag nemen, rechter!
  • Rechtsstaat: onafhankelijke rechters die eerlijk oordelen over iedereen aanwezig in het land.
  • Nazi's schaffen rechtsstaat af. Rechters (en iedereen met belangrijk beroep) krijgen keuze: meewerken of ontslag nemen. Arierverklaring moet getekend worden. 

Slide 18 - Tekstslide

Nederland capituleert in:
A
1939
B
1940
C
1941
D
1945

Slide 19 - Quizvraag

In eerste instantie verandert er weinig voor de meeste Nederlanders
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Alle docenten die 1942 lesgaven op reguliere scholen waren niet-Jood
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Het hele land moet hetzelfde zijn en denken wordt .. genoemd

Slide 22 - Open vraag

Jodenvervolging
  • Joden werden gelijk achtergesteld: kunnen zij de ariërverklaring niet tekenen, worden ze ontslagen.
  • Vanaf 1941: gebiedsverbod.
    Vanaf 1942: Jodenster dragen
    Vanaf 1943: grootschalige deportatie naar concentratiekampen.

Slide 23 - Tekstslide

Februaristaking
  • De Amsterdamers zijn geschokt en willen laten zien dat ze het niet eens zijn met de jodenvervolging. Er wordt opgeroepen om te staken. 
  • Op 25 februari leggen in Amsterdam én steden in de buurt veel arbeiders het werk neer. 
  • De Duitsers grijpen hard in. Ze schieten op stakers. Er vallen doden. Hierdoor eindigde de staking. 
25 feb 1941

Slide 24 - Tekstslide

In verzet of niet?
  • Meerendeel van bevolking kwam  niet in verzet. 5% deed dit wel (bijzonder weinig vergeleken met andere landen).
  • Sommigen werkten ook samen met nazi's = collaborateur

Slide 25 - Tekstslide

In 1940 vond regelmatig grootschalige deportatie van Joden plaats
A
Waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Hoe wordt de grootste Nederlandse verzetsactie genoemd?

Slide 27 - Open vraag

Hoe worden mensen genoemd die samenwerken met nazi's?

Slide 28 - Open vraag

Market Garden
  • 1944 wordt zuiden van NL bevrijd, tot de rivieren.
  • Plan wordt bedacht: Market Garden:
  1. Vanuit Eindhoven zou in één keer doorgebroken worden naar Arnhem
  2. Parachutisten zouden bruggen bezetten.

Slide 29 - Tekstslide

Spoorwegstaking
  • Tegelijkertijd ging het spoorwegpersoneel staken = spoorwegstaking.
  • Spoorwegstaking had weinig succes omdat nazi's eigen treinen inzetten. 
  • Gevolg: hongerwinter, er werd te weinig voedsel getransporteerd. 

Slide 30 - Tekstslide

Hoe wordt het plan genoemd dat Britten bedachten om NL te bevrijden?

Slide 31 - Open vraag

Waarom was de spoorwegstaking geen succes?
A
Er deden te weinig NL'ers mee
B
De bruggen waren kapot geschoten
C
Het werd gevolgd door een razzia
D
De Nazi's gebruikten hun eigen treinen

Slide 32 - Quizvraag

Nederland wordt bevrijd op 4 mei 1945
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Sleep de veldslagen in de juiste volgorde. 
Aanval op Polen
Inval in Nederland, België en Frankrijk
D-Day
Operatie Barbarossa
Slag om Stalingrad
Berlijn wordt ingenomen door Sovjet-Unie

Slide 34 - Sleepvraag

Welk begrip?
"Het van te voren controleren van berichten in de kranten of op de radio."
A
Mobilisatie
B
Capituleren
C
Bezetting
D
Censuur

Slide 35 - Quizvraag

Welk begrip?
"Het gevechtsgereed maken van een leger."
A
Mobilisatie
B
Capituleren
C
Bezetting
D
Censuur

Slide 36 - Quizvraag

De Duitsers zorgden ervoor dat alle organisaties in Nederlanden werden gelijkgeschakeld. Wat betekent dit?
A
Elke organisatie moest een gelijk aantal werknemers hebben.
B
Elke organisatie kreeg de vrijheid om te bepalen wat ze wilden.
C
Elke organisatie moest precies doen wat de Duitsers zeiden.
D
Elke organisatie moest voortaan Duits als taal gebruiken.

Slide 37 - Quizvraag

Begrippen
  • Bezetting
  • Capitulatie
  • Rechtsstaat
  • Collaborateur
  • Deportatie
  • Het verzet

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide