2hv 7.5 standaardvorm

7.5

Uitleg §7.5 standaardvorm
Check

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

7.5

Uitleg §7.5 standaardvorm
Check

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welke factor hoort bij een afname van 8%?
A
0,08
B
0,2
C
0,92
D
-8

Slide 3 - Quizvraag

Apparaten worden minder waard, doordat je ze gebruikt.

Jaarlijkse waarde afname van 8% op een bedrag van €1500.
Welke formule hoort erbij?
A
h=0,921500t
B
h=15000,92t
C
h=0,921500t
D
h=15000,92t

Slide 4 - Quizvraag

Standaardvorm 


Je leert hoe je grote getallen schrijft met een macht van 10
Je leert hoe je kleine getallen schrijft als een macht van 10.

Slide 5 - Tekstslide

De standaardvorm bij grote getallen
s






Slide 6 - Tekstslide

De standaardvorm bij grote getallen
98000   kun  je schrijven als     

98 x 1000 = 98 x 103

toch noemen we dit nog niet de standaardvorm (wetenschappelijke notatie)
we spreken af dat het eerste getal tussen de 1 en 10 moet liggen






                        de komma 4 plekken naar rechts verplaatsen


9,8104
standaardvorm?
voorste getal ligt  altijd 
tussen de 1 en de 10,
en dan keer een macht van 10.

Slide 7 - Tekstslide

De standaardvorm bij grote getallen
s





                        de komma 4 plekken naar rechts verplaatsen


9,8104
standaardvorm?
voorste getal ligt  altijd 
tussen de 1 en de 10,
en dan keer een macht van 10.

Slide 8 - Tekstslide

De standaardvorm bij grote getallen 
s





                        de komma 4 plekken naar rechts verplaatsen. 


9,8104
9,8104=98000

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Welk getal staat in de standaard vorm
A
270.000
B
8,610
C
47104
D
3,5105

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

2 eisen voor standaardvorm

Slide 14 - Tekstslide

Eisen voor standaardvorm

1. Eerste getal altijd tussen 1 en 10
2. Keer 10 tot een macht. 

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf de getallen voluit - opgave 1
a. 
b. 
c. 
d. 
1,2103
4,5106
40107
7,86104

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf de getallen voluit - opgave 1
a. 
b. 
c. 
d. 
1,2103=1200
4,5106=4500000
40107=400000000
7,86104=78600

Slide 17 - Tekstslide

Schrijf in de standaardvorm - opgave 2
a. 3000
b. 5000000
c. 6700
d. 300 000 000 
e. 4560000
 

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf in de standaardvorm - opgave 2
a. 
b. 
c. 
d. 
e. 
 
3000=3,0103
5000000=5,0106
6700=6,7103
300000000=3,0108
4560000=4,56106

Slide 19 - Tekstslide