week 25 les 6
1 / 20
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Ik moet morgen voet ballen.
A
goed
B
fout
Slide 2 - Quizvraag
Heb jij de woordjes
voor engels al geleerd?
voor engels al geleerd?
A
goed
B
fout
Slide 3 - Quizvraag
Ik ben zes jaar geleden naar Amsterdam-Zuid verhuisd.
A
goed
B
fout
Slide 4 - Quizvraag
Heb jij vrachtwagenachteruitkijkspiegeltje al wel eens gebruikt bij Galgje?
A
goed
B
fout
Slide 5 - Quizvraag
Ik krijg nog zeven Euro van je!
A
goed
B
fout
Slide 6 - Quizvraag
Op 7 april is het mijn
Verjaardag en word
ik vijfenveertig jaar.
Verjaardag en word
ik vijfenveertig jaar.
A
goed
B
fout
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Maak één woord:
hond + voer
hond + voer
Slide 9 - Woordweb
Wat is fout:
ik ga zeven September af studeren.
ik ga zeven September af studeren.
A
ik
B
zeven
C
September
D
af studeren
Slide 10 - Quizvraag
Ik schrijf mijn eigen voornaam en achternaam altijd met een hoofdletter.
Natuurlijk
Niet altijd
Oh, dat vergeet ik best vaak
Dat doe ik eigenlijk nooit
Slide 11 - Poll
In de zomervakantie hebben we minstens ... weken vrij.
A
zes
B
6
C
zes want het is een aantal (weken)
D
6 want het is een datum
Slide 12 - Quizvraag
Maak een samenstelling
met het woord "boek" (als eerste of
als tweede deel).
met het woord "boek" (als eerste of
als tweede deel).
Slide 13 - Woordweb
Welk woord moet met een hoofdletter?
In de zomervakantie gaan wij naar zweden en daar kopen wij altijd een kerstboom.
In de zomervakantie gaan wij naar zweden en daar kopen wij altijd een kerstboom.
A
Zomervakantie
B
Zweden
C
Kerstboom
Slide 14 - Quizvraag
Welk woord moet met een hoofdletter?
Mijn engels is vreselijk, maar opa gaat na maart elke veertien dagen met mij oefenen.
Mijn engels is vreselijk, maar opa gaat na maart elke veertien dagen met mij oefenen.
A
Engels
B
Opa
C
Maart
Slide 15 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
langeafstandsloper
langeafstandsloper
A
Aan elkaar: langeafstandsloper
B
Los: lange afstandsloper
C
Los: langeafstands loper
D
Los: lange afstands loper
Slide 16 - Quizvraag
Televisie + uitzending =
A
televisieuitzending
B
televisie-uitzending
Slide 17 - Quizvraag
Maak een zin met een getal, een hoofdletter en een samenstelling.
Jan heeft gisteren zeventien boekenkasten geschilderd voor Sandra.
Jan heeft gisteren zeventien boekenkasten geschilderd voor Sandra.
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Maleficent
Scotoe
