3 GV voorbereiding

Examen gesprekken voeren

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Examen gesprekken voeren

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Leerdoelen

- de student kent verschillende gespreksdoelen, vraagsoorten

- de student kan een ander overtuigen van zijn mening (standpunt en argumenten)

- de student kent de fasen van een discussie


Slide 3 - Tekstslide

Gespreksdoelen
Schrijf bij elk gespreksdoel een voorbeeld op van een situatie als verkoper/retail manager waarin je moet informeren, instrueren of overtuigen.

Slide 4 - Tekstslide

Vraagsoorten

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

ja-neespel

Slide 7 - Tekstslide

Ben jij voor een verbod op mobieltjes op de fiets? 

Slide 8 - Tekstslide

Heb jij een favoriete serie op Netflix? 

Slide 9 - Tekstslide

Houd je van koken?

Slide 10 - Tekstslide

Zullen mensen jou na je dood herinneren? 

Slide 11 - Tekstslide

Zou je gelukkig kunnen zijn zonder geld? 

Slide 12 - Tekstslide

Lees je wel eens een boek?

Slide 13 - Tekstslide

Ben je verslaafd aan je telefoon?

Slide 14 - Tekstslide

Open vraag


Wie, wat, waar, waardoor, waarom….etc.

Doel = klant laten spreken


gesloten vraag


ja/nee antwoorden

doel = snel informatie verkrijgen


gerichte vraag

open vraag met één antwoordmogelijkheid
doel = snel informatie verkrijgen
suggestieve vraag


Dat is toch een mooi aanbod vind je niet?

doel = inspelen op emotie



controlevraag


je controleert of je het begrepen hebt/of de afspraak duidelijk is


Denk ook aan doorvragen!





















Slide 15 - Tekstslide

Argumenteren

Slide 16 - Tekstslide

Argument / standpunt
Standpunt
Een standpunt is de mening die een bepaalde persoon over een bepaalde kwestie heeft.

Argument
De argumenten zijn de redenen die jij aanvoert waarom je een bepaalde mening hebt.




Slide 17 - Tekstslide

Discussie

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht

Ga naar www.debatstelling.nl en kies een stelling uit die je interessant vindt. Het werkt het prettigst als één student voor de stelling is en één tegen.


Schrijf samen met een medestudent de discussie over deze stelling uit aan de hand van de 4 fasen van een discussie.

Kies nu alleen een stelling!

Slide 25 - Tekstslide

examen gesprekken voeren

Slide 26 - Tekstslide

opdracht 
Lees de volgende teksten en formuleer per tekst het standpunt.

Slide 27 - Tekstslide

opdracht 
Al sinds de opkomst van de vaste, de mobiele en de smarttelefoon, en de introductie van het mailen, sms’en, pingen, whatsapp’en, facebooken en tweeten, slijpen de tegenstanders hun argumenten. De beste manier om met iemand te praten is face-to-face. Elke vorm van contact die verre afstaat van de directe afwezigheid van je gesprekspartner staat immers lager op de communicatieladder. 

 
Naar: Anouk van Kampen en Jan Truijens Martinez, NRC Handelsblad, 26 mei 2012

Slide 28 - Tekstslide

Wat is je standpunt?

Slide 29 - Open vraag

opdracht 
Lees de volgende opdracht door.

Slide 30 - Tekstslide

2f

Slide 31 - Tekstslide

Noteer een vraag waar je het examen gesprekken voeren (bespreken ergernis) mee kunt beginnen.

Slide 32 - Open vraag

Noteer 2 vragen die je tijdens het gesprek kunt stellen.

Slide 33 - Open vraag

Noteer een vraag waar je het gesprek mee kunt eindigen.

Slide 34 - Open vraag

Aan de slag
  • Maak tweetallen
  •  Maak een opzet voor een gesprek
  • Noteer de vragen in volgorde
  • Maak een opname (Teams, geluidsfragment, filmpje)

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

0

Slide 38 - Video

Ik laat me liever opereren door een robot dan door een chirurg.
A
liever door een robot
B
liever door een chirurg

Slide 39 - Quizvraag

discussie
Vaak moet je als examenopdracht een discussie voeren. In een discussie verdedig je een standpunt met argumenten en reageer je op de argumenten van je gesprekspartner of gesprekspartners.
In de examenopdracht staat aangegeven over welke stelling de discussie gaat. Je kiest een standpunt of je krijgt er een toegewezen. Als je je standpunt weet, ga je de discussie voorbereiden.
Als je de discussie thuis mag voorbereiden, verzamel je informatie over het onderwerp van de stelling. Aan de hand van de informatie bepaal je welke argumenten je gaat gebruiken en ga je na welke tegenargumenten er zijn. Ook bedenk je hoe je tegenargumenten kunt ontkrachten. Als je de discussie op school moet voorbereiden, bedenk je zelf argumenten of haal je informatie uit een brontekst.
Je kunt je voorbereiding uitwerken in een gespreksschema dat je tijdens het gesprek als houvast bij je houdt. In het ges



Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide