Oefenen voor proefwerk chapitre 3

Oefenen voor proefwerk chapitre 3
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Oefenen voor proefwerk chapitre 3

Slide 1 - Tekstslide

Passé composé 
We oefenen eerst weer met de passé composé met avoir en être. Let goed op of het werkwoord in het être huis staat. Zo niet gebruik dan avoir. Let als je être moet gebruiken goed op de uitgangen. 

Je hoeft alleen de werkwoorden in te vullen als antwoord. 

Slide 2 - Tekstslide

(Manger) Tu _________ une pizza?

Slide 3 - Open vraag

(Faire) Vous _________ un voyage?

Slide 4 - Open vraag

(Aller) Ils_________ en Angleterre

Slide 5 - Open vraag

(Rentrer ) Anna________de ses vacances.

Slide 6 - Open vraag

(Attendre ) Nous________le bus pendant une heure

Slide 7 - Open vraag

( monter) Sophie et Anna________au grenier

Slide 8 - Open vraag

Lijdend voorwerp vervangen
Je kunt het lijdend voorwerp uit een zin, in een volgende zin vervangen door een persoonlijk voornaamwoord om te veel herhaling te voorkomen. Net als in het Nederlands. 

Zie je mijn sleutel? Nee, ik zie hem niet
Tu vois ma clé? Non, je ne la vois pas 

Slide 9 - Tekstslide

Sleep het persoonlijk voornaamwoord naar de vorm van het lijdend voorwerp dat het kan vervangen. 
Mannelijk enkelvoud 
Vrouwelijk enkelvoud 
Enkelv. ww
klinker of stomme h
Meervoud 
La 
L'
Le 
Les 

Slide 10 - Sleepvraag

De plaats van het persoonlijk voornaamwoord dat het lijdend voorwerp vervangt 
Als je het lijdend voorwerp vervangt komt het persoonlijk voornaamwoord altijd direct voor het eerste werkwoord in de zin. 
Il mange un croissant             Il le mange 
Il a mangé un croissant     Il l'a mangé
Tenzij er een heel werkwoord in de zin staat. Te herkennen aan de uitgang -er, -re en -ir. In dat geval komt het persoonlijk voornaamwoord voor dat hele werkwoord. 
Nous allons vendre la télévision? Oui, nous allons la vendre. 

Slide 11 - Tekstslide

Exercice: Lijdend voorwerp vervangen
Vervang het lijdend voorwerp uit de eerste zin. Neem de hele tweede zin waar je hem in moet zetten over in je antwoord en zet het persoonlijk voornaamwoord (le, la, l' of les) op de juiste plek. 
Voorbeeld: Tu as mangé le fromage? Oui, je ______ai_____mangé. 
Jouw antwoord: Oui, je l'ai mangé.

Slide 12 - Tekstslide

Nous cachons les oeufs? Oui, nous_____cachons_____.

Slide 13 - Open vraag

Tu as vu le film? Oui, je____ai_____vu.

Slide 14 - Open vraag

Ta femme fait sa valise? Oui, elle____fait_____.

Slide 15 - Open vraag

Qui a mangé le dernier chocolat? Je _____ai ______mangé.

Slide 16 - Open vraag

Vous allez chercher le portable? Oui, nous ______allons______chercher.

Slide 17 - Open vraag

Vocabulaire 
Nu gaan we nog even de vocabulaire oefenen. Geef de vertaling van het woord in hoofdletters. 

Slide 18 - Tekstslide

Tu viens me chercher à LA GARE?

Slide 19 - Open vraag

Il faut ÉVITER les retards.

Slide 20 - Open vraag

J'habite EN FACE DE l'école

Slide 21 - Open vraag

Il faut CHANGER à la gare de Lyon

Slide 22 - Open vraag

La chambre est trop SALE

Slide 23 - Open vraag

Il faut jeter l'emballage dans LA POUBELLE

Slide 24 - Open vraag

Tu as envie d'aller à LA PLAGE

Slide 25 - Open vraag

C'est le train EN DIRECTION DE Nancy

Slide 26 - Open vraag

C'est UN BILLET aller-retour.

Slide 27 - Open vraag

Je suis fatigué. C'EST POURQUOI je vais dormir.

Slide 28 - Open vraag

Cet homme est tout ALLEEN

Slide 29 - Open vraag

Les ouvriers font DE STAKING

Slide 30 - Open vraag

Tu peux fermer DE DEUR

Slide 31 - Open vraag

DE AUTO est très belle.

Slide 32 - Open vraag

Quel est ton MENING sur ce restaurant?

Slide 33 - Open vraag

DE VOLGENDE train part dans 10 minutes

Slide 34 - Open vraag

Ah non, je vais MISSEN le train.

Slide 35 - Open vraag

HET BED est très confortable.

Slide 36 - Open vraag

Vertaal de hele zin:
Le voyage dure combien de temps?

Slide 37 - Open vraag

Vertaal de hele zin:
Tu vas où?

Slide 38 - Open vraag

Vertaal de hele zin:
Hoe laat vertrek je?

Slide 39 - Open vraag

Moet je reserveren?

Slide 40 - Open vraag