PA 1 H4- ir a/ tener/schrijfv (herhaling)

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Bienvenidos/ welkom...
• Jassen uit
• Mobiele telefoon in de tas
• Tas op de grond
• Boeken op tafel
• Inloggen op lesson-up 

timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

¿Que vamos a hacer hoy? 
• (Nieuwe) plattegrond
• Regels in de les en online
• leerdoelen van deze les

Slide 5 - Tekstslide

Reglas/ regels...
RESPECT voor je docent en klasgenoten: je krijgt 3 waarschuwingen, dan moet je het lokaal uit
• online: camera mag uit, MAAR
• aan het begin van de les aan voor welkom 
• reageren en meedoen als de docent iets vraagt, anders ben je absent gezet
• camera einde van de les aan voor afscheid 

Slide 6 - Tekstslide

Reglas/ regels...
Huiswerk:
• 3 keer geen huiswerk / materiaal vergeten is NABLIJVEN

Slide 7 - Tekstslide

Hoy/ vandaag...
• Tener (hebben) herhalen 
• IR + a (Gaan naar) herhalen

Lesdoelen:
• Ik kan vertellen hoeveel broers/zussen ik heb
• Ik kan vertellen waar ik vandaag naartoe gaat

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Gebruik het juiste vorm van het werkwoord Tener (hebben)

Slide 10 - Tekstslide

Ir (gaan) a (naar)

Slide 11 - Tekstslide




 en nu...Escucha! Luister!
p. 13 opdr. 13B 




Slide 12 - Tekstslide

Gebruik het juiste vorm van het werkwoord IR (gaan)

Slide 13 - Tekstslide

Kies de juiste ontkenning :
El autobús _______ (niet) llega al instituto

A
no
B
nunca

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste ontkenning:
(niemand) _______ tiene ganas de ir a la escuela
A
nunca
B
nadie

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van de ontkenning:
Javier (nooit) _______ va al instituto a pie
A
nunca
B
nada

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Vertel in een zin waar je vandaag naartoe gaat.
- vervoeg het werkwoord IR (gaan) a (naar)

Hoy (vandaag) ....... a + hele werkwoord
Hoy (vandaag) ....... a + zelfstandige naamwoord

timer
3:00

Slide 20 - Open vraag

Vertel in een zin hoeveel broers/ zussen je hebt.
- gebruik het werkwoord tener (hebben)
timer
3:00

Slide 21 - Open vraag