H5 - Reading Strategies - Lesson 3

Reading Strategies - Lesson 3
Today:
Multiple choice questions
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Reading Strategies - Lesson 3
Today:
Multiple choice questions

Slide 1 - Tekstslide

Multiple choice
Meerkeuzevragen zijn niet echt in te delen in categorieën.

Het onderwerp van de vragen hangt natuurlijk af van het onderwerp van de tekst.

Wel kan je bij meerkeuzevragen vaak antwoorden wegstrepen door een aantal stappen te doorlopen!

Slide 2 - Tekstslide

Multiple choice
  • Lees de vraag goed door en vertaal woorden die je niet kent in de antwoordopties.
  • Let met name op keywords. Dat zijn vaak de:
  1. zelfstandige naamwoorden,
  2. werkwoorden, 
  3. signaalwoorden,
  4. nuancewoorden

Slide 3 - Tekstslide

Positive/Negative
Zijn de antwoorden positief of negatief?   
a. Is de toon van de tekst negatief? Dan is het waarschijnlijk één van de negatieve antwoorden.    
b. Is de toon van de tekst positief? Dan is het waarschijnlijk één van de positieve antwoorden.

Let op signaalwoorden, en dan met name tegenstellingen!

Slide 4 - Tekstslide

Tegenstellingen
Kijk of er een tegenstelling tussen de antwoorden zit. Het goede antwoord is dan waarschijnlijk één van die twee tegenstellingen.
        Voorbeeld:
        a. koud                      c. leuk
        b. groot                   d. klein

Slide 5 - Tekstslide

Wegstrepen
Streep onzin-antwoorden allemaal weg.

Onzin-antwoorden hebben niks met de tekst te maken of spreken deze juist tegen

Slide 6 - Tekstslide

Gokken?
Kun je nu echt niet kiezen tussen de laatste twee opties? Kies dan voor het meest algemene antwoord.

Oftewel, het antwoord dat het dichtst bij de hoofdgedachte ligt. Let op de grote lijn dus!

Dit hoeft niet het meest lange of korte antwoord te zijn!


Slide 7 - Tekstslide

Pitfall
Heb je bij de vorige vier vragen al vier keer A geantwoord, dan kan de vijfde keer ook gewoon A zijn. Cito houdt daar geen rekening mee!

Slide 8 - Tekstslide

Let's practice!
Read texts 6 + 7 and do questions 11-22

Slide 9 - Tekstslide

Write down the letter of your answer to question 11.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

12. What is the function of paragraph 3?
A
To add a point ...
B
To analyse ...
C
To illustrate ...
D
To modify ...

Slide 12 - Quizvraag

Completely different topic, so the answer has to be A.

Slide 13 - Tekstslide

13. Welke van de volgende stijlfiguren gebruikt Ron Grainger in alinea 4?
A
herhaling
B
opsomming
C
overdrijving
D
relativering

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Write down the answer to question 14.

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Write down the letter of your answer to question 15.

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

16. What is said about the documentary “‘Project Nim’” in paragraph 1?
A
It is a factual report...
B
It is an account of a disturbing experiment...
C
It is an accusation made against people...
D
It is a romanticized tale...

Slide 20 - Quizvraag

unsettling = synonym disturbing

Slide 21 - Tekstslide

Which of the following fits the gap in paragraph 2?
A
Just as
B
Now that
C
Since
D
Though

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Write down your answer to question 18.

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

19. Which of the following fits the gap in paragraph 4?
A
bond with
B
challenge
C
copy

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

20. What is the main point made in paragraph 5?
A
Herbert Terrace's character ...
B
LaFarge refused to accept ...
C
The experiment failed because ...
D
The scientific experiment was ...

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

21. What becomes clear from paragraph 6?
A
Despite the rather unfavourable ...
B
If the participants had been in stable ...
C
Nim's ordeal was worsened ...
D
Terrace's theories about how to ...

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Is er een alinea die beschrijft wat deze documentaire zo goed maakt volgens 22. Zo nee, antwoord “Nee”. Zo ja, noteer het nummer van de alinea waarin dit gebeurt.

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

Good work!

Slide 34 - Tekstslide