Afrondende les hoofdstuk 8

Programma van vandaag:
  • Samenvatting
  • Testopgave
Hoofdstuk 8 - Allerlei verbanden
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma van vandaag:
  • Samenvatting
  • Testopgave
Hoofdstuk 8 - Allerlei verbanden

Slide 1 - Tekstslide

8.1 Exponentiële groei
Exponentiële groei

Slide 2 - Tekstslide

8.1 Exponentiële groei
Negatieve groeifactoren komen niet voor

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling 4.4 Vermenigvuldigingsfactor
TOENAME

Toename van 15% is 100% + 15% = 115%
Vermenigvuldigingsfactor is dan 115% : 100 = 1,15

Toename van 20% is 100% + 20%= 120%
Vermenigvuldigingsfactor is dan 120% : 100 = 1,2

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling 4.4 Vermenigvuldigingsfactor
AFNAME

Afname van 12% is 100% - 12% = 88%
Vermenigvuldigingsfactor is 88% : 100 = 0,88

Afname van 6% is 100% - 6% = 94%
Vermenigvuldigingsfactor is 94% : 100 = 0,94

Slide 5 - Tekstslide

8.2 Procenten en groeifactoren
vermenigvuldigingsfactor
groeifactor

Slide 6 - Tekstslide

8.3 Tabellen
N=bgt
N=at+b
N=b+at

Slide 7 - Tekstslide


A
1,3
B
23,4
C
18
D
t

Slide 8 - Quizvraag


A
51,2
B
51,4
C
51,3
D
51,5

Slide 9 - Quizvraag


A
13
B
15
C
14
D
16

Slide 10 - Quizvraag


A
N=6500*1,06^t
B
N=6830*t
C
N=1,06*6500^t
D
N=6500+1,06*t

Slide 11 - Quizvraag


A
11.631
B
11.651
C
11.641
D
11.661

Slide 12 - Quizvraag


A
1 januari 2035
B
1 januari 2039
C
1 januari 2037
D
1 januari 2041

Slide 13 - Quizvraag


A
430
B
440
C
450
D
460

Slide 14 - Quizvraag


A
N=1,04*44^t
B
N=44*1,04^t
C
N=0,96*44^t
D
N=44*0,96^t

Slide 15 - Quizvraag


A
53,63
B
54,65
C
54,64
D
55,66

Slide 16 - Quizvraag


A
1 januari 2033
B
1 januari 2035
C
1 januari 2034
D
1 januari 2036

Slide 17 - Quizvraag


A
P=8*150^t
B
P=150*1,08^t
C
P=150*0,92^t
D
P=150*8^t

Slide 18 - Quizvraag


A
8,4
B
8,6
C
8,5
D
8,7

Slide 19 - Quizvraag


A
tabel1 exponentiel tabel2 leneaire
B
tabel2 exponentiel tabel1 leneaire
C
tabel1 exponentiel tabel2 exponentiel
D
tabel1 lineaire tabel2 leneaire

Slide 20 - Quizvraag


A
A=23590*1,042^t A=-38t+467
B
A=2359*0,42^t A=38t+467
C
A=2359*0,948^T A=38t-467
D
A=2359*42^t A=-38t-467

Slide 21 - Quizvraag


A
tabel1 exponentiel tabel2 leneaire
B
tabel2 exponentiel tabel1 leneaire
C
tabel1 exponentiel tabel2 exponentiel
D
tabel1 lineaire tabel2 leneaire

Slide 22 - Quizvraag


A

Slide 23 - Quizvraag


A

Slide 24 - Quizvraag

Interpoleren en extrapoleren

Slide 25 - Tekstslide


Voorbeeld interpoleren
Uitgaande van deze gegevens kan je nu een schatting geven van de hoeveelheid frisdrank die in 1998 door de Nederlander gemiddeld werd gedronken. 
Interpoleren en extrapoleren

Slide 26 - Tekstslide


Voorbeeld interpoleren
Stap 1: Kijk waar 1998 tussen ligt.

Interpoleren en extrapoleren

Slide 27 - Tekstslide


Voorbeeld Interpoleren

1998?

  • In 7 jaar zie je een toename van 13 L
  • Dus in 1 jaar is dit  13 : 7 ≈ 1,857... liter
  • 1998 is 3 jaar later, dus 3 x 1,857... ≈ 5,571... liter
  • dus de schatting voor 1998 is 81 + 5,571... ≈ 87 liter
1995
2002
81 L
94 L
Interpoleren en extrapoleren

Slide 28 - Tekstslide


Voorbeeld extrapoleren
Uitgaande van deze gegevens kan je nu een schatting geven van de hoeveelheid frisdrank die in 2020 door de Nederlander gemiddeld werd gedronken. 
Interpoleren en extrapoleren

Slide 29 - Tekstslide


Voorbeeld extrapoleren
Stap 1: Kijk waar 2020 ligt. Buiten de tabel (extrapoleren). Je pakt dan de 2 laatste gegevens.

Interpoleren en extrapoleren

Slide 30 - Tekstslide


Voorbeeld extrapoleren

2020?

  • In 8 jaar zie je een toename van 9 L
  • Dus in 1 jaar is dit  9 : 8 = 1,125 liter
  • 2020 is 10 jaar later, dus 10 x 1,125 = 11,25 liter
  • dus de schatting voor 2020 is 103 + 11,25  = 114,25 liter
2002
2010
94 L
103 L
Interpoleren en extrapoleren

Slide 31 - Tekstslide

Programma van vandaag:
  • Samenvatting
  • Testopgave
Hoofdstuk 8 - Allerlei verbanden

Slide 32 - Tekstslide

Yvonne heeft een slavink gekocht. Op het moment dat zij de slavink op het aanrecht legt, zitten er 20 000 bacteriën op.
Dit aantal groeit elk uur met 12,5%.

Bereken hoeveel bacteriën er zijn na 24 uur. Rond af op duizendtallen.

Slide 33 - Open vraag

Yvonne heeft een slavink gekocht. Op het moment dat zij de slavink op het aanrecht legt, zitten er 20 000 bacteriën op.
Dit aantal groeit elk uur met 12,5%.

Bereken na hoeveel uur er voor het eerst meer dan 400 000 bacteriën zijn.

Slide 34 - Open vraag

Yvonne heeft een slavink gekocht. Op het moment dat zij de slavink op het aanrecht legt, zitten er 20 000 bacteriën op.
Dit aantal groeit elk uur met 12,5%.

Bereken met hoeveel het aantal bacteriën toeneemt in het achtste uur.

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide