Toptaal - A2-B1 - H2 - Les 11

  • De toets over H1 en H2
  • H3 - taak 1 herhalen en afmaken
  • Pauze - 19.30
  • Taak 3 - luisteren (en spreken)
  • Grammatica: imperfectum + oefening
  • Eefje en het imperfectum (muziek)


Vandaag
WELKOM!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBeroepsopleiding

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

  • De toets over H1 en H2
  • H3 - taak 1 herhalen en afmaken
  • Pauze - 19.30
  • Taak 3 - luisteren (en spreken)
  • Grammatica: imperfectum + oefening
  • Eefje en het imperfectum (muziek)


Vandaag
WELKOM!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Toets over Hoofdstuk 1 en 2
Totaal aantal punten: 30 

  • Voldoende: 21 punten (70%) 
  • Goed: 24 punten (80%)
1: tweetallen
  • Bepaal welke zinnen goed zijn en welke fout. 
  • Bespreek ook samen waarom je kiest voor goed of fout.
2: viertallen
  • Duo A leest een zin. 
  • Duo B zoekt de zin die daarbij hoort. 
  • Welke van de twee zinnen is goed en waarom?
timer
5:00
Extra:
Zet de zinnen samen op de juiste volgorde.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
  1. Een karakter beschrijven;
  2. Vertellen over je achtergrond;
  3. Ervaringen uitwisselen over talen;
  4. Je gevoel beschrijven.
Vanaf blz. 59

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
  • Hoofdstuk 3 - taak 1 en 3
- Online: woorden

  • Hoofdstuk 3 - taak 3
- Boek: oefening 1 en 3
Huiswerk voor vandaag:

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
  • Brutaal
  • Kwetsbaar
  • Verlegen
  • Pessimistisch
  • Onzeker
  • Dominant
  • Bescheiden
  • Eigenzinnig
  • Vrolijk
  • Agressief

Geheugenspel
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Tijdens de vergadering is mijn collega Ronald altijd aan het woord. 
Ronald is heel …............................................
Welk woord bedoel ik?
Antwoord
Dominant

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Kies nu zelf een eigenschap uit taak 1 (blz. 82).

Omschrijf het woord. De ander raadt welk woord het is.
Welk woord bedoel ik?
timer
8:00
Extra: praat met elkaar over je eigen karaktereigenschappen. 
  • Welke eigenschappen heb je?
  • Welke vind je positief en welke negatief?
  • Waarom vind je dat?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Huiswerk voor maandag: oef. 8
Beschrijf het karakter van een vriend of vriendin. 

  • Noem minstens 3 eigenschappen.
  • Vertel of je de eigenschappen positief vindt of negatief. Leg ook uit waarom.
  • Geef voorbeelden.
  • Gebruik minstens 6 woorden uit taak 1.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
  • Hoe druk je een liefdesrelatie uit?

  • Hoe druk je een vriendschapsrelatie uit?
Cultuur: blz. 64

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe stel je iemand voor die niet je partner is?
A
Dit is mijn vriend(in)
B
Dit is een vriend(in) van mij.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe praat je over iemand met wie je samenwerkt?
A
Dit is mijn partner
B
Dit is een vriend(in) van mij.
C
Dit is mijn collega
D
Dit is een partner van mij.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je zoon van 16 is de laatste weken altijd bij Suzanne. Je vraagt hem: Is zij jouw ...........................................?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrienden
Vriendin

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Samenvatting met 4 fouten:

Het is oktober en Michael woont alleen. Zijn ex Anna is vier maanden geleden verhuisd.
Michael mist haar en belt haar vaak. Anna vindt het fijn dat hij vaak belt.
Samira is zijn nieuwe buurvrouw. Ze woont in de flat van mevrouw De Wit. Zij is Nederlands, maar Michael niet.
Michael tilt haar boodschappentassen de trap op.




Boeken!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Hoofdstuk 3 - taak 3 - de talen die je spreekt.
  1. Eva's vriendin Sabine komt uit Afrika.
  2. Het Frans is haar eerste taal.
  3. Op de basisschool was het onderwijs helemaal in het Engels.
  4. In Bamileke kan ze goed praten over dagelijkse onderwerpen.
  5. Sabine vindt het fijn dat mensen hier Engels tegen haar praten.
Waar of niet waar?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Grammatica - de verleden tijd - imperfectum
  • Ik werkte
  • Jij werkte
  • Hij/zij werkte
  • Wij werkten
  • Zij werkten

Regelmatig
Onregelmatig
  • Ik was
  • Jij was
  • Hij/zij was
  • Wij waren
  • Zij waren

  • Ik rende
  • Jij rende
  • Hij/zij rende
  • Wij renden
  • Zij renden

lopen
hebben
denken
weten
eten
gaan
helpen
blijven

Slide 17 - Tekstslide

Volgende les: perfectum
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Grammatica - de verleden tijd - imperfectum
Oefening:
  • Lees de tekst op blz. 70 nog een keer. Onderstreep alle werkwoorden die in het imperfectum staan.

Wanneer gebruik je het?
Het gebeurde regelmatig, of het was een gewoonte: "Thuis sprak ze Koerdisch."
Je beschrijft hoe iets gebeurde. Je geeft details: "Toen ze een maand in Nederland was, begon ze al in het Nederlands te denken."

Slide 18 - Tekstslide

Volgende les: perfectum
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Grammatica - de verleden tijd - imperfectum
  • Ik werkte
  • Jij werkte
  • Hij/zij werkte
  • Wij werkten
  • Zij werkten

Regelmatig
  • Verhuizen
  • Proberen

  • Ik rende
  • Jij rende
  • Hij/zij rende
  • Wij renden
  • Zij renden

Slide 19 - Tekstslide

Volgende les: perfectum
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Opvangplekken
Actiedag
'Van alles en nog wat'

Gemeenteraadsverkiezingen
Politieke partij
Besluiten
Overhalen
Stemmen




Nieuws van de week

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Welke werkwoorden hoor je in het imperfectum?

Kruis ze aan op je kaart!
Eefje de Visser- bingo!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
  • Hoofdstuk 3 - taak 1
    - Schrijfopdracht 8 
     
  • Hoofdstuk 3 - oefenen 
    - Online: Grammatica - Het gebruik van het (im)perfectum

  

Huiswerk

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Cursist B: 
Kijk naar de eigenschap op je kaartje. Reageer vanuit die eigenschap.
timer
10:00
Cursist A: 
Lees de opdracht en stel een vraag aan cursist B.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Wanneer gebruik je het perfectum

  • "Ik heb jaren in Amsterdam gewoond."

Wanneer gebruik je het imperfectum?

  • Ik was toen student.


Slide 24 - Tekstslide

Reminder: wanneer gebruik je ook alweer het imperfectum?
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Grammatica - de verleden tijd - imperfectum
  • Ik werkte
  • Jij werkte
  • Hij/zij werkte
  • Wij werkten
  • Zij werkten

Regelmatig
Onregelmatig
  • Ik was
  • Jij was
  • Hij/zij was
  • Wij waren
  • Zij waren

  • Ik rende
  • Jij rende
  • Hij/zij rende
  • Wij renden
  • Zij renden

hebben
denken
weten
eten
gaan
helpen
blijven

Slide 25 - Tekstslide

Herhaling van maandag
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Grammatica - de verleden tijd - perfectum
  • Ik heb mijn huiswerk gemaakt.
  • Jij hebt een marathon gerend.
  • Hij heeft in Amsterdam gewoond.

Hulpwerkwoord: hebben of zijn
hebben
denken
weten
eten
gaan
helpen
blijven

  • Ik ben vorig jaar getrouwd.
  • Jij bent snel gegroeid.
  • Hij is naar Nederland gereisd.

Opdracht
Omcirkel in de tekst op blz. 67 alle werkwoorden in perfectum.

Slide 26 - Tekstslide

  • Wanneer hebben en wanneer zijn? Meer info in de link. Tip: er zijn teveel uitzonderingen -> zoek het op.
  • Nu niet behandeld:
    Werkwoorden die beginnen met ge-, be, ver-, etc.


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zon wordt almaar heter.
Het weer wordt steeds maar beter.
De winters worden natter.
De zomers worden droger.
Maar...

Maar het wordt nog warmer.
Warmer dan gisteren.
Maar het regent harder.
Harder dan vandaag.

De lente wordt zachter.
De herfst niet slechter.
Wij worden blijer.
We voelen ons vrijer.
Maar....
Maar het wordt nog warmer.
Warmer dan gisteren.
Maar het regent harder.
Harder dan vandaag.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft de taart gezien?
                 Welke taart bedoel je?
Ik heb een taart gebakken.
                 Wanneer heb jij een taart gebakken?
Gisteren heb ik een taart gebakken.
                 Waarom heb jij een taart gebakken?
Ik heb een taart gebakken, omdat ik jarig ben.
Waar is die taart gebleven?
                  Toen de taart gebakken was, heeft de hond
                   hem opgegeten.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beginnen met taak 4 of liedje of weeknieuws

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
  • Hoofdstuk 3 - taak
    - Schrijfopdracht 8 
  • Hoofdstuk 3 - taak 3 
    - Boek: oefening 1 en 3
  • Hoofdstuk 3 - oefenen 
    - Online: Grammatica - Het gebruik van het (im)perfectum

  

Huiswerk

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Hoofdstuk 3 - Taak 2 - blz. 67
Groepje van 4

  1. Verdeel de personen Mevrouw De Palm, Pieter, Henk-Jan en Mark.
  2. Lees jouw alinea en vul het schema in voor jouw persoon.
  3. Vertel elkaar wat je weet over jouw persoon. Vul het schema verder in.
timer
15:00

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Hoofdstuk 3 - taak 2 (blz. 69)
Oefening 4 en 5


Vragen
  • Waar ben je opgegroeid?
  • Hoe groot was je gezin?
  • Wat deden je ouders?
timer
3:00

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies