Les 5 Hf.5

Aan 't werk in de winkel
Herhaling theorie hoofdstuk 5
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkooppraktijkPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Aan 't werk in de winkel
Herhaling theorie hoofdstuk 5

Slide 1 - Tekstslide

Afval
Afval maken is makkelijk. De hele dag door maak je eigenlijk afval. Je zet een kopje thee. Het theezakje heb je niet meer nodig. Afval dus. 
Nog meer afval: je pakt de laatste snee brood uit de zak. De verpakking, de zak, gooi je weg. Afval. 

Slide 2 - Tekstslide

Afval is alles wat je weggooit
Afval is slecht voor het milieu. Om van al het afval af te komen, wordt het namelijk verbrand. Hierbij komen stoffen vrij. En die zijn heel slecht voor het milieu.  

Als je afval maakt, denk je daar vaak niet bij na. Je gooit het gewoon in de vuilnisbak. Maar hier moet je wel over nadenken. In welke vuilnisbak gooi je het afval? In de gewone afvalbak? In de glasbak? In de papiercontainer? 

Slide 3 - Tekstslide

Papier en karton
Veel afval in een winkel is papier en karton. Veel artikelen staan in dozen in het magazijn. Maar ze staan niet in de doos in de winkel. Je haalt elk artikel uit de doos. Je zet het netjes in het schap. De lege doos is dan afval. Andere dingen die voor afval zorgen, zijn folders die overblijven. 

Slide 4 - Tekstslide

Je gooit papier en karton weg. Hiervan wordt namelijk nieuw papier gemaakt. Daarom heeft een winkel een aparte papiercontainer. Hier gooi je dus papier en karton in weg. De gemeente of een afvalbedrijf komen deze containers ophalen of leegmaken. 

Gooi je papier niet apart weg, dan kan er geen nieuw papier van gemaakt worden. Dat zou jammer zijn. 

Slide 5 - Tekstslide

Plastic (kunststof)
In een winkel heb je ook met kunststof verpakkingen te maken. Dit is vaak plastic. En om een stapel dozen zit vaak nog een plasticfolie. Zo kunnen de dozen niet zomaar omvallen. Maar dit geeft wel extra afval.  Je gooit plastic afval in een speciale afvalbak. 

Slide 6 - Tekstslide

GFT-afval
Lekker die banaan. Maar wat doe je met de schil? Wat doe je met een bloemkool die bedorven is? Of die bloemen die verlept zijn? Gewoon weggooien/ Als het goed is, gooi je die in de speciale gft-bak. Dit is de bak waarin het groente-, fruit- en tuinafval gaat. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Glas
Weleens rode bieten uit een pot gegeten? Wat doe je met de glazen pot? Deze gooi je in de glasbak. Op glas dat in de glasbak moet, staat het gasbaklogo. Doppen en deksel mogen niet in de glasbak. Let daar goed op! Er zijn vaak aparte bakken voor wit, groen en bruin glas. 

Slide 9 - Tekstslide

KCA
Met klein chemisch afval moet je extra netjes omgaan. Voorbeelden van kca zijn: oude batterijen, spaarlampen, verf en spuitbussen. In veel winkels waar ze batterijen en spaarlampen verkopen, kunnen klanten deze ook weer inleveren als ze op of kapot zijn. Er staat dan in de winkel een kca-bak of kca-emmer. 

Slide 10 - Tekstslide

Restafval
Het meeste afval dat we weggooien is restafval. Dit zijn alle andere soorten afval. Dit afval gooi je in de (grijze) container. 

Slide 11 - Tekstslide

Afval scheiden is minder slecht voor het milieu dan dat je alle afval op één hoop gooit. Zo hoeft niet al het afval verbrand te worden. Het afval dat je scheidt, wordt gebruikt voor nieuwe (verpakkings-) materialen.

Slide 12 - Tekstslide

Emballage
Veel afval bestaat uit verpakkingen. Maar sommige verpakkingen gooi je niet weg. Die lever je weer in.  Emballage is verpakkingsmateriaal dat teruggaat naar de leverancier. Vaak zit er statiegeld op deze verpakkingen. Geld dat je extra hebt betaalt en terugkrijgt als je de emballage (verpakking) weer inlevert

Slide 13 - Tekstslide

Hergebruik
Bij emballage is altijd sprake van hergebruik. Hergebruik betekent dat je verpakkingsmateriaal opnieuw gebruikt. Een verpakking breng je weer terug en deze wordt opnieuw gebruikt. 

Voorbeelden van emballage in de winkel zijn rollcontainers, pallets, kratten en flessen. Je sorteert deze en zet ze klaar voor de chauffeur. Hij neemt ze mee terug naar de leverancier. 

Slide 14 - Tekstslide

Je moet zorgvuldig met emballage omgaan. Doe je dat niet, dan kan dat de winkel veel geld kosten. Voor beschadigde emballage krijgt de winkel namelijk geen geld terug. Ook moet emballage zo snel mogelijk worden teruggestuurd. Emballage neemt ruimte in, en dat kost geld. Dus hoe sneller je de emballage terugstuurt, hoe sneller de ruimte weer beschikbaar is. 

Slide 15 - Tekstslide

Verpakkingsmateriaal hergebruiken is goed voor het milieu. Zo is er minder afval dat verbrand hoeft te worden.


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Milieu
Het milieu is eigenlijk alles om je heen. Denk aan de lucht die je inademt, de grond waarop je loopt en het water dat je drinkt. Het milieu is dus heel belangrijk. Maar het wordt bedreigd. Je hoort bijvoorbeeld dagelijks in het nieuws dat de aarde opwarmt. En dat dit allerlei schadelijke gevolgen heeft. Dit wil je natuurlijk niet. Daarom probeer je rekening te houden met het milieu. 

Slide 19 - Tekstslide

In Nederland bestaan strenge milieuregels voor bedrijven. Dus ook voor winkels. Als een winkelier zich niet aan de regels houdt, krijgt hij een boete. Overtreedt hij de regels vaak, dan kan zijn winkel zelfs worden gesloten.

Je kunt rekening houden met het milieu door milieuvriendelijke artikelen te verkopen. Een milieuvriendelijk artikel is minder slecht voor het milieu. Bijvoorbeeld doordat het niet verpakt is. Of omdat het in een verpakking zit die kan worden hergebruikt. 

Slide 20 - Tekstslide

Een milieuvriendelijk artikel heeft zo min mogelijk verpakkingen. Want  verpakkingen zijn eigenlijk gewoon afval. En dus slecht voor het milieu. Hoe minder het artikel voor afval zorgt, hoe milieuvriendelijker het is. 


Slide 21 - Tekstslide

Afvalscheiding/ Recyclen
We hebben het al eerder gehad over dat je thuis en in de winkel afval moet scheiden. Je doet dan aan afvalscheiding. Je gooit papier in de papiercontainer en plastic in de plastic afvalzak. Zo kan het afval makkelijker gerecycled worden. 
Recyclen betekent dat er nieuwe materialen van het afval worden gemaakt. Normaal wordt afval verbrand. Dit is niet goed voor het milieu. Bij recyclen wordt van afval nieuw materiaal gemaakt. Dit is een stuk minder slecht voor het milieu! 

Slide 22 - Tekstslide

0

Slide 23 - Video

Meer dan afval
Niet alleen afval heeft met het milieu te maken. Ook bij het maken van een artikel speelt het milieu een grote rol. Voor planken heb je hout nodig. Hout komt van bomen. Voor kleding heb je bijvoorbeeld katoen of wol nodig. Katoen komt van de katoenplant en wol van schapen. Allemaal dingen uit het milieu dus. 

Slide 24 - Tekstslide

Duurzaam
Je kijkt hoe duurzaam een artikel is. Een duurzaam artikel is namelijk minder slecht voor het milieu. Duurzaam heeft te maken met tijd. Een duurzaam artikel houdt rekening met de toekomst. Je kunt bijvoorbeeld duurzaam hout kopen. Dit betekent dat er bij het kappen van bomen, ook aan de toekomst wordt gedacht. Er wordt bijvoorbeeld voor elke gekapte boom, een nieuwe boom geplant. Zo zijn er in de toekomst nog bomen. 

Slide 25 - Tekstslide

Probeer dus zo goed mogelijk met het milieu om te gaan. Er zijn speciale logo's bedacht om je daarbij te helpen. Deze logo's zeggen iets over de milieuvriendelijkheid en duurzaamheid van een artikel. 

Heeft een artikel een logo? Dan weet je dat dit artikel aan bepaalde eisen voldoet. Dit betekent niet meteen dat dit artikel goed is voor het milieu. Het is minder slecht voor het milieu. Artikelen zonder dit logo zijn nog veel slechter voor het milieu.

Slide 26 - Tekstslide

Naam en 
 betekenis?

Slide 27 - Tekstslide

Naam en 
betekenis?

Slide 28 - Tekstslide

Energie
Ook energie heeft invloed op het milieu. Hier moet je, ook in de winkel, zuinig mee omgaan. De voorraad olie en gas in de grond raakt een keer op. Bovendien wordt door te veel energiegebruik  de aarde steeds warmer. Hierdoor smelt het ijs op de polen en wordt het waterpeil in de oceanen steeds hoger. Als we zuinig zijn met energie, ontstaat er ook minder luchtvervuiling. En ook niet onbelangrijk: hoe minder energie we gebruiken, hoe minder we hoeven te betalen. 

Slide 29 - Tekstslide

Energie besparen in de winkel

Slide 30 - Tekstslide

Verlichting
 Verlichting is nodig om de artikelen te presenteren en om sfeer te maken. Toch kan de winkel hierop besparen. Hier wat voorbeelden; 

- Door gloeilampen te vervangen door spaar- of ledlampen. 
-  Licht alleen aan als je er bent (toilet, magazijn of koelcel). 
- Presentatie,- en sfeer verlichting na sluitingstijd tijdens het schoonmaken en aanvullen uit.  

Slide 31 - Tekstslide

Verwarming
- Energiezuinige verwarmingsketel
- Dubbele deur om koude lucht tegen te houden
- Ruimtes die niet worden gebruikt minder of niet verwarmen
- Geen artikelen/ spullen voor de radiator plaatsen
- Na sluitingstijd verwarming wat lager

Slide 32 - Tekstslide

Koelen en vriezen
- Dek open koel- en vriesmeubelen na sluitingstijd af.
- Plaats geen artikelen in de luchtstroom van de koeling.
- Bewaar gekoelde artikelen niet te lang buiten de koeling. Voorkom dat er veel energie nodig is om ze opnieuw te koelen.
- Stapel diepvriesartikelen niet te hoog in de vriezer.
- Sluit de deur van een vries- of koelcel na gebruik meteen weer.

Slide 33 - Tekstslide