TL3: Chapter 4 - reflexive pronouns
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welk van de onderstaande woorden zijn 'reflexive pronouns'?
A
myself, herself, themselves
B
my, her, their
C
each other, one another
D
myself, their, each other
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Provide a sentence with a reflexive pronoun and have students identify it.
Slide 9 - Tekstslide
Provide a sentence with a reflexive pronoun and have students identify it.
Match nu de personal pronouns met de juiste reflexive pronoun
Themselves
Ourselves
Yourselves
Itself
Herself
Himself
Myself
Yourself
I
You
He
She
It
We
You (plural)
They
Slide 10 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Reflexive pronoun:
Alice and Doris collected the stickers ___
Alice and Doris collected the stickers ___
A
ourselves
B
themselves
C
ourself
D
themself
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Vul de juiste reflexive pronoun in:
he bought ________ a new computer
he bought ________ a new computer
A
myself
B
himself
C
yourself
D
herself
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
What is the reflexive pronoun of
'she'?
'she'?
Slide 13 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
What is the reflexive pronoun of
'we'?
'we'?
Slide 14 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Complete the sentence with the correct reflexive pronoun.
They really enjoyed ______ at the museum.
They really enjoyed ______ at the museum.
Slide 15 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Reflexive pronouns in het enkelvoud eindigen op ____
A
S
B
F
C
VES
D
ED
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
I understand reflexive pronouns.
A
Yes!
B
No, not yet.
C
I need a bit more practice.
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 18 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
When do you use "each other"
Answer in English or Dutch.
Answer in English or Dutch.
Slide 19 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
They really like......
A
themselves
B
themselfs
C
each other
D
eachother
Slide 20 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
John and Ella have recently started talking to.....
A
eachother
B
himself
C
ourselves
D
each other
Slide 21 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Fill in the missing reflexive or reciprocal pronoun:
They saw _______________ at the festival.
They saw _______________ at the festival.
Slide 22 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 23 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
