L'adverbe / Het bijwoord

L'ADVERBE 3HV
Doel:  Aan het einde van deze les kan ik het verschil tussen het bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord benoemen
en kan ik een bijwoord in het Frans vormen en toepassen in een zin.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

L'ADVERBE 3HV
Doel:  Aan het einde van deze les kan ik het verschil tussen het bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord benoemen
en kan ik een bijwoord in het Frans vormen en toepassen in een zin.

Slide 1 - Tekstslide

Een bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over...

Slide 2 - Woordweb

(interessant = intéressant)
C'est un .............. film ...............
A
un film intéressant
B
un intéressant film
C
un film intéressante
D
un intéressante film

Slide 3 - Quizvraag

(sportief = sportif)
Ce sont des ...............garçons ...............
A
des garçons sportif
B
des sportifs garçons
C
des garçons sportifs
D
de garçons sportives

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het verschil?
Il skie bien.
C'est un bon skieur.
Tekst

Slide 5 - Open vraag

Een bijwoord zegt iets over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord of een hele zin.

Tu as bien travaillé.

Tu as travaillé très bien.

C’est une très belle maison.

Heureusement, il a eu du succès.


Let op! Een bijwoord heeft maar één vorm ! 

Slide 6 - Tekstslide

Vorming van het bijwoord

Een bijv.nw. eindigend op een klinker:  -ment erachter

  •  vrai > vraiment
  • voorbeeld: Il parle vraiment deux langues!

Een bijv.nw. eindigend op een medeklinker: maak het bijv.nw. vrouwelijk, en dan - ment erachter
  • heureux > heureuse > heureusement
  • voorbeeld: Heureusement, c'est le week-end! 











Slide 7 - Tekstslide

Vorming van het bijwoord

Een bijv.nw. eindigend op –ent of –ant :

--> ent  krijgt emment            évident --> évidemment

   

--> ant krijgt  amment            constant --> constamment


Pas op de uitzondering: lent --> lentement


Slide 8 - Tekstslide

Bijzondere gevallen

bon              =     bien

meilleur     =     mieux

mauvais     =     mal

long              =     longtemps

rapide          =     vite/rapidement

gentil            =    gentiment

Slide 9 - Tekstslide

extrêmement, typiquement, vraiment, heureusement...
Hoe herken jij een bijwoord in het Frans?

Slide 10 - Woordweb

Wat is het bijwoord van "sportif"
A
sportifment
B
sportifement
C
sportivement
D
sportivment

Slide 11 - Quizvraag

Goed of fout?
Il parle poliment.
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quizvraag

Goed of fout?
Il roule lentment.
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is géén bijwoord?
A
rapidement
B
bien
C
gratuit
D
longtemps

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het bijwoord van bon?
A
bien
B
bonnement
C
bonment
D
bienment

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide