Herhaling katern 7
1 / 15
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Beschrijf een economie die in een hoogconjunctuur zit.
Slide 2 - Open vraag
Wat is laagconjunctuur
A
Economische krimp
B
hoge economische groei
C
Economische groei die onder de trend zit
D
Een ander woord voor recessie
Slide 3 - Quizvraag
Wat merkt de overheid van een laagconjunctuur?
Slide 4 - Open vraag
Stel dat we in een laagconjunctuur zitten.
Hoe zorgt het bestaan van ons sociaal zekerheidsstelsel ervoor dat de laagconjunctuur niet erger wordt /wordt gestabiliseerd?
Hoe zorgt het bestaan van ons sociaal zekerheidsstelsel ervoor dat de laagconjunctuur niet erger wordt /wordt gestabiliseerd?
Slide 5 - Open vraag
Bij een krappe arbeidsmarkt
A
is de vraag naar arbeid relatief groot tov het aanbod
B
is het aanbod van arbeid relatief groot tov de vraag
Slide 6 - Quizvraag
In een laagconjunctuur is de arbeidsmarkt
A
Ruimer dan in het lange termijnevenwicht
B
Krapper dan in het lange termijnevenwicht
Slide 7 - Quizvraag
Bij een krappe arbeidsmarkt
A
dalen de lonen en daardoor zal inflatie afremmen
B
stijgen de lonen en daardoor ontstaat inflatie
Slide 8 - Quizvraag
Wat past bij laagconjunctuur?
A
Weinig vraag naar leningen en en stijgende rente
B
Veel vraag naar leningen en een stijgende rente
C
Weinig vraag naar leningen en een dalende rente
D
Veel vraag naar leningen en een dalende rente
Slide 9 - Quizvraag
Laagconjunctuur....
A
consumenten kopen veel producten
B
weinig werkloosheid
C
veel werkloosheid
D
economische groei
Slide 10 - Quizvraag
Noem 3 gevolgen van inflatie.
Slide 11 - Open vraag
Wat kan een overheid doen in een laagconjunctuur als ze anticyclisch begrotingsbeleid toepassen?
Slide 12 - Open vraag
Wat is de belangrijkste taak van de ECB?
Slide 13 - Open vraag
Hoe heet het beleid waarmee de ECB prijsstabiliteit probeert te bereiken?
Slide 14 - Open vraag
Welke instrumenten kan de ECB inzetten om prijsstabiliteit te bereiken?
