Klas 1 mhv - tekenen - les theorie structuur

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij de theorie les :)
Zit je in de brugklas en heb je tekenen dan zit je goed.
Deze theorieles gaat over structuur!

Wat je nodig hebt deze les is een schrift en een pen.
De begrippen ga je opschrijven in je schrift. Deze leer je voor je toets.
Met een blaadje, liniaal en fineliner maak je de kleine opdracht.
Stuur de foto van het resultaat in Magister berichten naar je docent.
Bij vragen mail je je docent of stuur je een bericht via Magister.

Slide 2 - Tekstslide

Zie je dit tekentje 
Zie je dit teken dan schrijf je het 
begrip met de betekenis op in je schrift!

Slide 3 - Tekstslide

In de praktijklessen van tekenen...
teken je een onderwaterwereld.
In deze LessonUp leer je wat structuur is en wat textuur.
Je docent controleert deze les van LessonUp.

Veel suc-6 ;)

Slide 4 - Tekstslide

Structuur
Structuur is de wijze waarop iets is opgebouwd uit kleinere delen.

Structuur vind je in de samenstelling van vormen en materialen. Andere woorden voor structuur zijn: opbouw, samenstelling of ordening.

Slide 5 - Tekstslide

Structuursoorten

Structuren zijn soms makkelijk te benoemen, hout heeft bijvoorbeeld een duidelijke structuur van jaarringen en vezels.


Maar soms is het lastig. De structuur van materialen als glas, metaal en kunststof is zo dicht op elkaar gepakt dat je het met het blote oog niet kunt zien.
Een aantal voorbeelden van structuren zijn:

Slide 6 - Tekstslide

Natuurlijke Structuren
Natuurlijke structuren,
zoals het skelet van mens of dier, bladnerven, kristallen, enz.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Door de mens gemaakte structuren
Door de mens gemaakte structuren, zoals vlechtstructuren, stapelstructuren, bouwconstructies, enz.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Regelmatige structuren
Regelmatige structuren, waarbij alle onderdelen dezelfde vorm hebben en op een regelmatige manier zijn samengesteld.

Slide 11 - Tekstslide

Onregelmatige structuren
Onregelmatige structuren, waarbij de onderdelen verschillende vormen hebben of van verschillende grootte zijn en op een onregelmatige manier zijn samengesteld.

Slide 12 - Tekstslide

Structuuropbouw
Structuren kunnen uit verschillende vormen zijn opgebouwd,
zoals: lijntjes, rondjes, stipjes, korreltjes, kruimels, vezels, enz.
En deze vormen kunnen in een structuur op verschillende manieren zijn opgebouwd, zoals: gelaagd, gestapeld, geschakeld, geweven, enz.

Slide 13 - Tekstslide

TEXTUUR
is het oppervlak van materiaal, ook wel huid of oppervlaktestructuur genoemd. Om de textuur van een materiaal te benoemen kun je er naar kijken, maar beter werkt het om het oppervlak te voelen. 
Zo kun je verschillende texturen onderscheiden, zoals: glad, ruw, stekelig, vezelig, bobbelig, korrelig, harig, schilferig, enz.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is Textuur?
Textuur is de oppervlakte van alles wat we kunnen zien en voelen.
De tafel heeft bijna geen textuur want die is vlak en glad,
maar de schors van een boom wel want die is ruw en grof. 
De vacht van een vos is weer zacht en harig. Maar hoe kan je nou in een tekening laten zien of iets zacht of juist stekelig aan voelt?

Slide 15 - Tekstslide

Grove en fijne textuur
De bobbelige textuur van een grindtegel is veel grover dan de fijne textuur van kattenharen.

Slide 16 - Tekstslide

Regelmatige of onregelmatige textuur
Als de deeltjes in een textuur even groot zijn, en steeds op dezelfde manier herhaald worden, spreek je van een regelmatige textuur; bijvoorbeeld in een rieten mandje. Maar een stuk boomschors bijvoorbeeld heeft een toevallige, onregelmatige textuur.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Arceren
Allemaal hele kleine lijntjes naast elkaar. Hoe dichter je die lijntjes bij elkaar zet, hoe donkerder de arcering word. 

Hoe verder je de lijntjes van elkaar af zet, hoe lichter het word. Zo maak je verschillende tonen of tinten met maar 1 kleur. 

 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Quiz

Slide 22 - Tekstslide

Kun je zien hoe deze textuur voelt?
A
Zacht
B
Ruw
C
Stekelig
D
Bobbelig

Slide 23 - Quizvraag

Kun je zien hoe deze textuur voelt?
A
Zacht
B
Ruw
C
Stekelig
D
Bobbelig

Slide 24 - Quizvraag

Kun je zien hoe deze textuur voelt?
A
Zacht
B
Ruw
C
Stekelig
D
Bobbelig

Slide 25 - Quizvraag

Kun je zien hoe deze textuur voelt?
A
Zacht
B
Ruw
C
Stekelig
D
Bobbelig

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een arcering?
A
Een vlak opgevuld met dicht bij elkaar getekende lijnen.
B
Een vlak ingekleurd met een arceer stift.
C
Een zwart ingekleurd vlak.
D
Een wit vlak.

Slide 27 - Quizvraag

Deze begrippen met betekenis staan in je schrift:
- Structuur
- Textuur
- Arceren

Slide 28 - Tekstslide

OPDRACHTJE
Structuren kopiëren en zelf bedenken
1. Teken een rechthoek van 10x15 cm.
Verdeel deze in vierkantjes van 5x5 cm.
zoals het voorbeeld. In totaal heb je zes vakjes.

2. Teken structuren na en teken zelfbedacht structuren. Denk aan herhaling in grootte, afstand, dikte en richting. 

3. Je gebruikt direct een fineliner
Je schetst dus niet eerst met je potlood!

Slide 29 - Tekstslide