2.3 en 2.4 de huisinstallatie

De afkorting van spanning is
A
U
B
V
C
I
D
P
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De afkorting van spanning is
A
U
B
V
C
I
D
P

Slide 1 - Quizvraag

De letter P staat voor
A
Spanning
B
Power
C
Stroomsterkte
D
Vermogen

Slide 2 - Quizvraag

De stroomsterkte kort je af met
A
E
B
U
C
I
D
P

Slide 3 - Quizvraag

Het vermogen van een apparaat reken je uit met....
A
P = U * I
B
P = E * t
C
E = P * t
D
P = 3 + K

Slide 4 - Quizvraag

De spanning van het stopcontact
A
Is spannend.
B
Is altijd 230 V
C
Hangt af van hoeveel apparaten er aan staan
D
Is altijd 230 U

Slide 5 - Quizvraag

Hoe groot is het totale vermogen?
A
P(tot) = 2277W
B
P(tot)= 2267W
C
P(tot) = 16A
D
P(tot) = 1600W

Slide 6 - Quizvraag

Een kacheltje van 2 kW en een fohn van 1500 W staan aan. Bereken de stroomsterkte door de zekering.
A
3500 W
B
230 V
C
15,2A
D
0,066 A

Slide 7 - Quizvraag

Het totale vermogen is 2277W. Hoe groot is de stroomsterkte door deze groep?
A
523710 A
B
9,9A
C
36432 A
D
2277 A

Slide 8 - Quizvraag

Waarom krijgen wasmachines vaak een 'eigen groep'?
A
Hogere spanning
B
Hoge stroom
C
Werkt met water
D
Grotere kans op kortsluiting

Slide 9 - Quizvraag

Waar zit de fasedraad?
A
Bij A
B
Bij C
C
Bij B

Slide 10 - Quizvraag

Welke kleur heeft een nuldraad?
A
Blauw
B
Bruin
C
Zwart
D
Groen met geel

Slide 11 - Quizvraag

Waarom heeft een broodrooster niet een 'eigen groep'?
A
Het heeft een kleine vermogen
B
Het heeft een lage spanning

Slide 12 - Quizvraag

Een huisinstallatie is te vergelijken met
A
Serie-schakeling
B
Gemengde schakeling
C
Parallel schakeling

Slide 13 - Quizvraag

Welke kleur heeft een schakeldraad
A
Bruin
B
Zwart
C
Blauw
D
Groengeel

Slide 14 - Quizvraag

Gevaar met elektriciteit in huis

Slide 15 - Tekstslide

Gevaar voor brand
Zekering:

I (max) = 16 A

Slide 16 - Tekstslide

Gevaar om een elektrische schok te krijgen

Slide 17 - Tekstslide

Lees nu 2.4 en maak vraag
2.4 maak: 34, 35, 36, 37, 38, 39, 42, 43*

Slide 18 - Tekstslide

Extra beveiliging: randaarde

Slide 19 - Tekstslide