Mijn proefles

Welkom bij de online workshop over 
omgaan met
 Dementie!
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
MediawijsheidHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij de online workshop over 
omgaan met
 Dementie!

Slide 1 - Tekstslide

Démensen in koor
Onze klas heeft bij de leergemeenschap een koor opgezet voor mensen met dementie. Deze is een aantal maanden geleden van start gegaan en hierdoor hebben we al veel kennis opgedaan over dementie. 

Eerst komen er slides over theorie en daarna volgt er een quiz!

Veel plezier!

Slide 2 - Tekstslide

Wat is dementie?
Dementie is de naam voor een combinatie van symptomen (een syndroom), waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken. Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes. Deze ziektes zorgen er voor dat dat de hersenen worden aangetast en zorgen voor een achteruitgang van iemands geestelijke gezondheid. De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer. Daarnaast komen vasculaire dementie, frontotemporale dementie en Lewy body dementie veel voor (Alzheimer Nederland, z.d.).

Slide 3 - Tekstslide

Wat is dementie?
Bij dementie gaan de zenuwcellen in de hersenen kapot. Soms gaan niet de zenuwcellen zelf kapot, maar de verbindingen tussen de cellen. Het is ook mogelijk dat de cellen en de verbindingen het niet meer goed doen. Door deze afname functioneren de hersenen steeds minder goed. Bij sommige mensen verloopt de achteruitgang heel snel. Anderen kunnen nog jarenlang een redelijk gewoon leven leiden. Uiteindelijk raakt iemand door de gevolgen van dementie erg verzwakt. De persoon sterft dan door een ziekte of infectie (bijvoorbeeld longontsteking) of doordat hij niet meer kan slikken.

Slide 4 - Tekstslide

Dementie kent drie fases.
- Fase 1: Vroege fase 
Bij deze fase merk je kleine gedragsveranderingen op. Denk bijvoorbeeld aan veranderingen in het geheugen, in de war zijn, dezelfde vraag of zin herhalen, minder vloeiend spreken, moeite met beslissingen nemen, weinig belangstelling in andere mensen en activiteiten en een trager begrip van nieuwe dingen.

Slide 5 - Tekstslide

- Fase 2: Midden fase 

Bij deze fase worden de veranderingen duidelijk groter. Er is meer ondersteuning nodig bij het helpen herinneren aan dagelijkse dingen. De persoon met dementie kan in de war zijn over de tijd, plaats en datum, kan weglopen en de weg kwijtraken, kan een verstoord dag- en nachtritme krijgen, kan vreemd gedrag vertonen door bijvoorbeeld in de nachtjapon de straat op te gaan, er kunnen waanbeelden en hallucinaties ontstaan en andere gevaarlijke situaties. Denk bijvoorbeeld aan het gas openzetten zonder het aan te steken.

Slide 6 - Tekstslide

- Fase 3: Late fase
Bij de late fase zijn de hersenen dusdanig beschadigd dat de persoon met dementie niet meer zelfstandig kan functioneren. Niet alleen geestelijk maar lichamelijk gaat de persoon ook achteruit. Uiteindelijk is er volledige verzorging nodig. Bij deze fase kan de persoon veel eten maar toch gewicht verliezen, moeite hebben met kauwen en slikken, incontinentie, spraakverlies krijgen, onrustig gedrag vertonen, verdrietig of boos gedrag vertonen of bijvoorbeeld woede-uitbarstingen krijgen tijdens lichamelijke verzorging omdat de persoon het niet begrijpt. 
Er bestaan nog geen geneesmiddelen of behandelingen voor dementie. Wel zijn er medicijnen die de ziekte kunnen vertragen. Over de hele wereld wordt onderzoek gedaan naar de oorzaken, mogelijke preventie en naar de behandeling van dementie. 

Slide 7 - Tekstslide

De gevolgen van dementie
De ziekte dementie kent veel gevolgen. Bij dementie worden de hersenen aangetast en gaat de geestelijke en de lichamelijke gezondheid achteruit. Een gevolg van dementie kan vergeetachtigheid zijn. Iemand kan bepaalde informatie, belangrijke data of gebeurtenissen vergeten. Iemand kan telkens dezelfde vraag stellen en afhankelijk zijn van spiekbriefjes of familie.  
Een ander gevolg van dementie is dat er problemen zijn met dagelijkse handelingen. Gewone dingen gaan steeds moeilijker wanneer iemand dementie heeft. Denk bijvoorbeeld aan geldzaken regelen en hobby’s uitoefenen. Ook wordt het lastiger om dingen te plannen of in de juiste volgorde uit te voeren. Zoals koffie zetten of een maaltijd voorbereiden.
Een ander gevolg van dementie is vergissingen met de tijd en plaats. Iemand met dementie heeft minder besef van tijd en raakt vaker de weg kwijt. De persoon vergeet soms waar hij is en hoe hij daar is gekomen.
Ook kan dementie zorgen voor taalproblemen. Een kenmerk van dementie is dat het moeilijker wordt om een gesprek te volgen. De persoon kan midden in een gesprek stoppen met praten en vergeten hoe hij verder moet. Het praten gaat ook minder vloeiend.

Slide 8 - Tekstslide

Dementie zorgt er ook voor dat mensen spullen kwijt raken. Iemand kan bijvoorbeeld spullen op een vreemde plek neerleggen en vergeten dat hij ze daar heeft gelegd. Bijvoorbeeld de portemonnee in de koelkast leggen of een boek in de oven.
Ook zorgt het er voor dat iemand een slecht beoordelingsvermogen krijgt. Voor iemand met dementie kan het lastig zijn om situaties in te schatten en keuzes te maken. Hij kan aanbiedingen slecht beoordelen en grote sommen geld uitgeven. Bijvoorbeeld door te veel boodschappen te kopen of spullen kopen die hij niet nodig heeft.
Iemand met dementie trekt zich ook vaak terug uit sociale activiteiten. Iemand kan problemen hebben met sociale activiteiten, zoals hobby’s, sport en gesprekken. De persoon kan zich daarom terug trekken en onderneemt ook minder dan voorheen.
Verandering in gedrag en karakter is ook een gevolg van dementie. Het komt voor dat iemand met dementie ander gedrag gaat vertonen. De persoon kan verward, achterdochtig, depressief of angstig worden. Zonder een duidelijke aanleiding kan de stemming van die persoon omslaan. Hij kan soms dingen doen die hij voorheen nooit deed.

Slide 9 - Tekstslide

Een ander gevolg van dementie is onrust. Hierdoor lijkt het of de persoon met dementie steeds iets zoekt, moet opruimen of iets anders moet doen. Door dit constante gevoel van onrust en de behoefte om te lopen, ontstaan er vaak slaapproblemen.

Ook problemen met het zien is een gevolg van dementie. De hersenen krijgen moeite om te verwerken wat iemand ziet. De persoon kan dan bijvoorbeeld afstanden minder goed inschatten (Alzheimer Nederland, z.d.).
De combinatie van symptomen en wanneer ze optreden verschilt per persoon en is afhankelijk van de vorm van dementie. De achteruitgang gaat geleidelijk en verloopt in fasen. In de laatste fase is de persoon zeer hulpbehoevend en herkent hij de familie en omgeving niet of nauwelijks meer. Iemand met dementie overlijdt niet aan de ziekte zelf, maar aan de gevolgen ervan, zoals een longontsteking of niet meer kunnen slikken. De gemiddelde levensduur na de diagnose varieert tussen de 2 en 20 jaar (Hersenstichting, 2019).

Slide 10 - Tekstslide

De eerste verschijnselen
De eerste verschijnselen van dementie zijn vaak geheugenproblemen. Je vergeet dagelijkse handelingen en weet soms niet meer hoe iets simpels (zoals koffiezetten) werkt (apraxie). De geheugenstoornis kan zich ook uiten in problemen met spreken (afasie) of het niet meer herkennen van personen, locaties of voorwerpen (agnosie).
De symptomen worden met de tijd erger. Hierdoor kan het steeds lastiger worden om zelfstandig te functioneren. Er zijn veel verschillende soorten dementie en bij ieder persoon verschillen de symptomen.

Slide 11 - Tekstslide

Symptomen bij dementie:
• Vergeetachtigheid
• Problemen met dagelijkse handelingen
• Kwijtraken van spullen
• Taalproblemen
• Slecht inschattings- en beoordelingsvermogen
• Terugtrekken uit sociale situaties vanwege faalangst
• Onrust en slaapproblemen
• Desoriëntatie in tijd en plaats
• Verandering van persoonlijkheid en gedrag: onrustig, bozig, angstig, achterdochtig, apathisch
• Ongeremd zijn, ongepaste opmerkingen maken
• Depressief
• Problemen bij het zien
• Vermagering
• Problemen met lopen, kauwen en slikken
Bron: Lentis. (z.d.). Symptomen dementie 

Slide 12 - Tekstslide

Soorten dementie
- Alzheimer: De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie. Iemand met alzheimer krijgt moeite met alledaagse dingen zoals plannen maken, beslissingen nemen en een gesprek volgen. 
- Vasculaire dementie: Vasculaire dementie is een van de meest voorkomende soorten dementie. Veel mensen die deze vorm krijgen, hebben hart- en vaatziekten (gehad). Wat opvalt is dat ze langzamer gaan denken, spreken en handelen. Ook kunnen ze zich moeilijk concentreren. 
- Frontotemporale dementie: Frontotemporale dementie (FTD) komt vaak op jongere leeftijd voor. Veranderingen in het gedrag vallen meestal als eerste op. Ook de taal, spraak en motoriek kunnen aangetast zijn. 
- Ziekte van Pick: De ziekte van Pick is de gedragsvariant van frontotemporale dementie (FTD). Kenmerkend zijn veranderingen in gedrag, emoties en persoonlijkheid. De persoon met dementie reageert vaak onvoorspelbaar, dwangmatig of ongeremd en heeft moeite met het beoordelen van situaties. 
- Lewy Body dementie: Een kenmerk van Lewy body dementie is een sterke schommeling in de geestelijke achteruitgang. Ook kan iemand verschijnselen van de ziekte van Parkinson hebben. Denk aan het beven van lichaamsdelen, stijfheid en een afwijkende manier van lopen.   


Slide 13 - Tekstslide

Soorten dementie:
- Korsakov: Het syndroom van Korsakov wordt veroorzaakt door een ernstig tekort aan vitamine B1. Het komt vooral voor bij mensen met alcoholproblemen die zichzelf sterk verwaarlozen. Iemand met korsakov heeft geheugenverlies en vertelt fantasieverhalen. 
- Creutzfeld Jakob: De ziekte van Creutzfeldt-Jakob is een zeldzame hersenziekte. Hersencellen sterven in snel tempo af. Iemand met deze ziekte krijgt problemen met bewegen, spreken en het verwerken van wat hij ziet. 
- Parkinson: De ziekte van Parkinson kenmerkt zich door problemen in het bewegen. Bevende handen zijn een bekend verschijnsel. Ook worden de bewegingen trager en kan stijfheid optreden. Een groot deel van de mensen met parkinson krijgt ook dementie. 
- Posterieure corticale artofie:Posterieure corticale atrofie (PCA) is een zeldzame vorm van dementie. Deze ziekte tast als eerste het visuele vermogen aan. Iemand met PCA ziet daardoor dingen niet, herkent voorwerpen niet of kan dingen niet van elkaar onderscheiden. 
- Mild Cognitive Impairment: ‘Mild Cognitive Impairment’ (MCI) betekent ‘milde cognitieve stoornis’. Iemand met MCI heeft milde problemen met het geheugen of met een andere hersenfunctie. Maar kan vaak nog zo goed als normaal functioneren in het dagelijks leven. 

Slide 14 - Tekstslide

Soorten dementie
- Downsyndroom en dementie
: Veel mensen met Downsyndroom krijgen de ziekte van Alzheimer. Vaak al op relatief jonge leeftijd. De bestaande verstandelijke beperking maakt het moeilijker om het begin van de ziekte van Alzheimer te herkennen. 

Bron: Alzheimer Nederland. (z.d.). 

Slide 15 - Tekstslide

Harde cijfers
In Nederland hebben ruim 280.000 mensen dementie.   
- 12.000 hiervan zijn jonger dan 65 jaar.
- 80.000 mensen wonen in verpleeg- of verzorgingshuizen.
Het aantal mensen met dementie zal als gevolg van de vergrijzing in de toekomst explosief gaan stijgen naar meer dan een half miljoen in 2040.
De kans is 1 op 5 dat iemand in zijn leven dementie krijgt.
Bij vrouwen is dit 1 op 3 en bij mannen 1 op 7.
Ruim 8% van de mensen boven de 65 jaar heeft dementie. Ruim 25% van de mensen boven de 80 heeft dementie. En ruim 40% van de mensen boven de 90 jaar heeft dementie.
Dementie is de snelst groeiende doodsoorzaak volgens het CBS. 
Mensen met dementie leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte.
In Nederland komen er ieder uur 5 mensen met dementie bij.

Slide 16 - Tekstslide

De zeven belangrijkste beïnvloedbare risicofactoren van dementie zijn:
1. Lage mentale activiteit (tijdens het leven weinig uitdagingen in werk, hobby, sociale activiteiten en opleiding) 
2. Roken
3. Weinig bewegen
4. Depressie
5. Hoge bloeddruk (vanaf middelbare leeftijd)
6. Diabetes
7. Sterk overgewicht (vanaf middelbare leeftijd)
(Bron: Alzheimer Nederland)

Slide 17 - Tekstslide

Feiten en cijfers over mantelzorg rondom dementie
Het forse en groeiende aantal mensen met dementie in Nederland, zorgt er voor dat ook steeds meer mensen mantelzorger moeten zijn. Hier onder zijn een paar feitjes over de mantelzorgers in Nederland, die voor een dementerende zorgen.   
In Nederland zijn er naar schatting 300.000 mantelzorgers van mensen met dementie (mantelzorgmonitor NIVEL/Alzheimer Nederland, 2012). 
Deze mantelzorgers geven gemiddeld 5 jaar lang 20 uur per week zorg.
70% van de mantelzorgers van mensen met dementie is vrouw
1 op de 5 mantelzorgers van mensen met dementie is ernstig belast. Dit betreft vooral partners en mantelzorgers die ouder zijn dan 65 jaar.
Het aantal mensen met dementie neemt toe. Waarschijnlijk neemt het aantal mantelzorgers niet evenredig toe. Dit betekent dat mantelzorgers in de toekomst (nog) zwaarder worden belast (Van Waveren, 2006).
(Bron: Dementieonline.nl)

Slide 18 - Tekstslide

Jonge mensen met dementie
De meeste mensen brengen dementie vooral met ouderdom in verband, maar in 6 tot 9% van de gevallen begint de dementie voor het 65ste levensjaar. Jonge mantelzorgers worden dubbel belast doordat zij de zorg voor hun naaste moeten combineren met allerlei andere taken en verantwoordelijkheden. Ook bleek dat kinderen zich belast voelen door de zorgsituatie, waarbij zij zich zorgen maken om beide ouders en terughoudend zijn in het zoeken naar hulp voor zichzelf. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat dementie op jongere leeftijd specifieke consequenties heeft, die belangrijke implicaties hebben voor het ontwikkelen van passende voorzieningen voor deze jonge gezinnen. 

Slide 19 - Tekstslide

Jonge mensen met dementie
Dementie kun je ook op jonge leeftijd krijgen. Op je vijftigste en zelfs nog aanzienlijk eerder. We spreken van dementie op jonge leeftijd wanneer de eerste verschijnselen van dementie voor het 65ste levensjaar optreden. Wanneer dementie zich al zo vroeg voordoet, kan dit ingrijpende gevolgen hebben voor het hele gezin.

In het algemeen is het moeilijker om dementie in een vroeg stadia te diagnosticeren (onder 65) dan bij ouderen mensen.

Het gevoel nuttig te zijn is een universele behoefte, maar door de gevolgen van dementie wordt het vaak moeilijker zinvolle activiteiten te ondernemen. Vooral voor jonge mensen met dementie, die dikwijls nog veel energie hebben, kan dit een groot probleem zijn.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 1: Hoelang kunnen mensen met de ziekte, alzheimer, leven?

Slide 23 - Open vraag

Antwoord vraag 1:
Mensen met dementie leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte.

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 2: wat is een voorbeeld van apraxie?

A
Niet meer weten hoe je moet lopen
B
Verlies van zindelijkheid
C
Vergeten hoe de koffie gezet moet worden
D
Het constante gebruik van scheldwoorden tijdens het communiceren

Slide 25 - Quizvraag

Vraag 3: wat is een voorbeeld een afasie?
A
Hakkelen tijdens het vertellen van een verhaal
B
Agressief taalgebruik tijdens het communiceren
C
Termen uit andere, vroeger geleerde talen door de zinnen verwerken

Slide 26 - Quizvraag

Vraag 4: Wat is een voorbeeld van agnosie?
A
Het niet meer herkennen van eigen kinderen
B
Niet meer goed kunnen lopen
C
Het proces van de ogen, waardoor je langzaam blind wordt

Slide 27 - Quizvraag

Vraag 5: Mevrouw (73) is bekend met dementie. Zij heeft een mantelzorger wie haar dagelijks begeleid. Wel woont zij verder nog zelfstandig. Als bedankje voor haar mantelzorger, wil mevrouw graag een bosje bloemen halen. Zij loopt naar de winkel, wat ongeveer 10 minuten lopen is vanaf haar woning.
In de winkel vindt zij een prachtig boeket, welke zij besluit te kopen.
Wanneer ze de winkel uitstapt, schrikt ze plots. Ze kan zich niet herinneren hoe zij hier gekomen is. De weg naar huis weet zij niet meer te vinden.
Van welke term Is er hier sprake?

Slide 28 - Open vraag

Antwoord vraag 5.
Hier is sprake van de term "agnosie".

Slide 29 - Tekstslide

Vraag 6: wat zijn veel voorkomende symptomen bij dementie? Kruis aan, meerdere antwoorden zijn mogelijk.
A
Vergeetachtigheid
B
Taalproblemen
C
Terugtrekken uit sociale situaties vanwege faalangst
D
Onrust en slaapproblemen

Slide 30 - Quizvraag

Vraag 7: Alzheimer en dementie, hoe zit dat nu precies?
A
Alzheimer is altijd dementie.
B
Dementie is altijd Alzheimer.
C
Dementie is nooit Alzheimer
D
Alzheimer is nooit dementie.

Slide 31 - Quizvraag

Vraag 8: Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes. Deze ziektes tasten de hersenen aan en zorgen voor een geleidelijke achteruitgang van iemands geestelijke gezondheid. De meest voorkomende soorten dementie zijn alzheimer, vasculaire dementie, frontotemporale dementie en Lewy body dementie. (“Soorten dementie”, z.d.) Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

A
Parkinson
B
Downsyndroom
C
Ziekte van Pick
D
COPD

Slide 32 - Quizvraag


Extra Toelichting:
o Parkinson in relatie tot dementie: vaak gaat de persoon trager denken en spreken. De patiënt zal problemen ervaren met het terughalen van informatie. Ook het vermogen tot abstract denken neemt af. Het lukt nog wel om informatie te kunnen begrijpen en te herkennen. (“Parkinson”, z.d.)


o Downsyndroom in relatie tot dementie: Mensen met het Downsyndroom hebben een extra chromosoom, namelijk chromosoom 21. Op dit chromosoom zit een gen dat verband houdt met de ziekte van Alzheimer. Dit gen zorgt voor de aanmaak van het zogenaamde amyloid voorloper eiwit. Door de extra kopie van dit gen wordt er meer eiwit gemaakt. Daardoor ontstaat er ook een grotere hoeveelheid amyloid-beta eiwit, dat zich op kan hopen in de hersenen. In de hersenen van mensen met de ziekte van Alzheimer zijn veel van deze zogenaamde plaques aanwezig. (“Downsyndroom en dementie”, z.d.)


o Ziekte van Pick in relatie tot dementie: Bij sommige mensen met frontotemporale dementie komen zogenaamde ‘pickcellen’ voor; ballonvormige, opgezwollen hersencellen in de frontale en temporale kwabben. Deze specifieke cellen zijn in veel gevallen niet aanwezig. Daarom gebruiken we meestal de naam frontotemporale dementie voor de ziekte van Pick. (“Ziekte van Pick”, z.d.)

Slide 33 - Tekstslide

Vraag 9: er zijn zeven belangrijke bëinvloedbare risicofactoren van dementie. Wat is er géén van?
A
Lage mentale activiteit
B
Alcoholgebruik
C
Weinig bewegen
D
Hoge bloeddruk

Slide 34 - Quizvraag

Vraag 10 Hoe kan een sociaal werker bijdragen aan het ontlasten van deze mantelzorgers?

Slide 35 - Open vraag

Antwoord vraag 10.




Er zijn natuurlijk veel manieren om mantelzorgers te ontlasten. Zo zijn er organisaties die gedeeltelijk de taken van mantelzorgers overnemen, zodat de mantelzorgers dat niet hoeven te doen (particuliere thuiszorg Nederland, z.d.). Daarnaast kunnen er ook initiatieven georganiseerd worden, zoals het openen van een alzheimercafé. Hier kunnen mantelzorgers bv. onderling met elkaar praten. Een ander initiatief dat genomen kan worden is een koor oprichten voor mensen met alzheimer. Op die manier worden de mantelzorgers een paar keer per week ontlast, omdat de mensen met alzheimer dan bij het koor zijn.

Slide 36 - Tekstslide

Vraag 11: Wanneer spreken we van "vroege dementie"?

Slide 37 - Open vraag

Antwoord vraag 11.


Wanneer de verschijnselen van dementie al voor het 65e levensjaar naar voren komen. Dit is in 6-9% van de gevallen van dementie. Dementie kan al vanaf het 50e levensjaar optreden, maar zelfs nog eerder. Er zijn gevallen gekend van mensen in de 30 bij wie dementie wordt gediagnosticeerd. Op deze jonge leeftijd heeft de ziekte een enorme impact op het hele gezin.

Slide 38 - Tekstslide

Vraag 12. Dementie kent verschillende fases om de ontwikkeling van de ziekte aan te duiden. Wat zijn de kenmerken van fase 2?
A
Bij deze fase kan de persoon niet zelfstandig functioneren. De persoon kan veel eten maar toch gewicht verliezen, moeite hebben met kauwen en slikken, incontinentie, spraakverlies krijgen en onrustig gedrag vertonen.
B
Bij deze fase merk je kleine gedragsveranderingen op. Denk bijvoorbeeld aan veranderingen in het geheugen, in de war zijn en dezelfde vraag of zin herhalen.
C
Bij deze fase worden de veranderingen duidelijk groter. Er is meer ondersteuning nodig bij het helpen herinneren aan dagelijkse dingen.

Slide 39 - Quizvraag

Vraag 13: Hoe ga je GOED om met dementie; oftewel, waar staat de afkorting voor?
A
Geruststellen;Oogcontact; Even meedenken;Dankjewel
B
Goedpraten;Oogcontact;Emotie tonen; Doorvragen
C
Geruststellen; Objectief;Even meedenken;Duidelijkheid
D
Goedgezind;Open houding; Energiek; Dankjewel

Slide 40 - Quizvraag

Vraag 14: Je werkt in een verzorging/verpleeghuis en er is een nieuwe bewoner (ziekte van Pick) ingetrokken. Je merkt aan mevrouw dat ze veel dwanghandelingen heeft en het liefste alleen is, teruggetrokken in haar kamer. Tijdens het avondeten gedraagt ze zich asociaal en dwangmatig t.o.v. jou en andere verzorgers/bewoners. Ze moét 9 schepjes appelmoes, 10 schepjes kwark enz. Je moet het avondeten verdelen over alle bewoners, hoe ga je hier het beste mee om?

Hoe kun je het beste in deze situatie reageren/handelen?

Slide 41 - Open vraag

Antwoord vraag 14:

Ga ten eerste niet in discussie met de cliënt. Wees duidelijk over wat wel en wat niet mag. Daarnaast is het belangrijk dat je alternatieven aanbiedt voor ongewenst gedrag of ze probeert af te leiden. ( Bv. als je klaar bent met eten krijg je nog wel een lepeltje appelmoes). Ook is het van belang dat er duidelijk afspraken gemaakt worden, liefst met wederzijdse inspraak. Bespreek het in makkelijke taal, niet te veel moeilijke woorden gebruiken. Als laatst is het belangrijk dat je dwangmatig gedrag tijdig begrenst of afremt.

Slide 42 - Tekstslide

Einde Quiz!
Ben je nieuwsgierig geworden naar onze leergmeenschap? Neem dan vooral een kijkje op de Facebookpagina van  'Démensen in koor' om te zien waar we mee bezig zijn!
https://www.facebook.com/DeMenseninkoor/


Slide 43 - Tekstslide

Gemaakt door:
Maren Bas, 2139967
Milou van Binsbergen, 2140823
Evelien Boor, 2097462
Chayenne Lange, 2139145
Maaike Munter, 2138813
Emma Rijpers, 2130639
Femke van der Salm, 2147599
Luka Sandig, 2143020

Slide 44 - Tekstslide

Literatuurlijst
Alzheimer Nederland. (2019, 27 mei). Factsheet cijfers en feiten over dementie. Geraadpleegd op 1 april 2020, van https://www.alzheimer-nederland.nl/factsheet-cijfers-en-feiten-over-dementie
Alzheimer Nederland. (z.d.). Soorten dementie. Geraadpleegd op 2 april 2020, van https://www.alzheimer-nederland.nl/dementie/soorten-vormen
Alzheimer Nederland. (z.d.). Wat is dementie? Geraadpleegd op 1 april 2020, van https://www.alzheimer-nederland.nl/dementie
Bakker, C. & Millenaar, J. (2014, 11 december). Zorgbehoeften bij dementie op jonge leeftijd. Geraadpleegd op 1 april 2020, van https://link.springer.com/article/10.1007/s12445-014-0327-z
Bakker, C. & Millenaar, J. (2017, 3 november). Ineens ben je mantelzorger: De gevolgen van dementie op jonge leeftijd voor het gezin. Geraadpleegd op 1 april 2020, van https://link.springer.com/article/10.1007/s12428-017-0076-4
Dementie online. (z.d.). Dementie, de feiten en cijfers. Geraadpleegd op 1 april 2020 van, https://www.dementieonline.nl/over-dementie/feiten-cijfers/


Slide 45 - Tekstslide

Literatuurlijst 
Hersenstichting. (2019). Dementie. Geraadpleegd op 1 april 2020, van https://www.hersenstichting.nl/hersenaandoeningen/dementie/?gclid=CjwKCAjw95D0BRBFEiwAcO1KDIDmLUnvsoTTDI9Q6LjinQG-SidXbPNwYqGZgLJ6Nv7GAYchnMzOBBoCPLgQAvD_BwE
Lentis. (z.d.). Symptomen dementie – De kenmerken op een rij. Geraadpleegd op 2 april 2020, van https://www.lentis.nl/probleem/dementie/symptomen/
Van Loghum, B. (2015, 24 juni). Spankracht voor jonge mensen met dementie. Geraadpleegd op 1 april 2020 van, https://link.springer.com/article/10.1007/s12428-015-0057-4
Van Vliet, D. & De Vugt, M. (2014, 11 december). Diagnosetraject bij dementie op jonge leeftijd. Geraadpleegd op 1 april 2020, van https://link.springer.com/article/10.1007/s12445-014-0326-0

Slide 46 - Tekstslide