3Va - woordenschat

2Hd
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

2Hd

Slide 1 - Tekstslide

3Va
Woordenschat

Slide 2 - Tekstslide

Les 1 - stijlfiguren
Doel:
1. Je kunt de verschillende stijlfiguren van 'repetitio' en 'enumeratio' uitleggen. 
2. Je kunt de stijlfiguren in een zin herkennen. 

Huiswerk: Online hoofdstuk 1 - woordenschat - opdrachten: startopdracht, 1, 2 en 5

Slide 3 - Tekstslide

Les 2 - stijlfiguren
Doel:
1. Je kunt de volgende stijlfiguren uitleggen: repetitio, enumeratio, drieslag, opsomming in drieën, climax, omgekeerde climax
2. Je kunt de volgende stijlfiguren uitleggen: hyperbool, understatement, litotes, eufemisme
2. Je kunt de stijlfiguren in een zin herkennen. 

Programma:
1. Oefenopdracht 'Stijlfiguren'
2. Uitleg nieuwe theorie: stijlfiguren voor overdrijven, afzwakken of mooier maken
3. Toets leesvaardigheid inzien & bespreken

Huiswerk: Hoofdstuk 2 - woordenschat - opdrachten: startopdracht + opdracht 1, 2, 3 en 5 (vanaf blz. 60)

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een drieslag?
A
fout, fout, fout
B
Eerst wandelde hij, toen ging hij over in een draf en uiteindelijk begon hij te sprinten.
C
Spreken is zilver, zwijgen is goud.
D
rust, reinheid, regelmaat

Slide 5 - Quizvraag

In welke zin staat een enumeratio?
A
Nooit, nooit ga ik daar nog eens naar toe!
B
Lina is dol op school: ze houdt van wiskunde, Nederlands en Frans.
C
Ik had een twee voor de toets. Ik had dus wel een paar foutjes.
D
Daar ik ben ik niet blij mee.

Slide 6 - Quizvraag

Van welk stijlfiguur is hier sprake:

Plus geeft meer, veel meer.
A
hyperbool
B
repetitio/ herhaling

Slide 7 - Quizvraag

"We strijden, we vechten, we knokken tot we ons doel bereikt hebben."
A
Opsomming in drieën + repetitio
B
Repetitio + enumeratio
C
Drieslag + repetitio
D
Omgekeerde climax

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een opsomming in drieën?
A
fout, fout, fout
B
Eerst wandelde hij, toen ging hij over in een draf en uiteindelijk begon hij te sprinten.
C
Spreken is zilver, zwijgen is goud.
D
rust, reinheid, regelmaat

Slide 9 - Quizvraag

Het vlees, de organen, de botten, de huid, de hoorns, echt alles van de koe wordt verwerkt tot producten.
A
Repetitio
B
Enumeratio
C
Climax
D
Drieslag

Slide 10 - Quizvraag

In welke zin staat een climax?
A
fout, fout, fout
B
Eerst wandelde hij, toen ging hij over in een draf en uiteindelijk begon hij te sprinten.
C
Spreken is zilver, zwijgen is goud.
D
rust, reinheid, regelmaat

Slide 11 - Quizvraag

Les 4
Doel:
1. Je kunt de volgende stijlfiguren uitleggen: repetitio, enumeratio, drieslag, opsomming in drieën, climax, omgekeerde climax
2. Je kunt de volgende stijlfiguren uitleggen: hyperbool, understatement, litotes, eufemisme
3. Je kunt de volgende stijlfouten uitleggen: contaminatie, malapropisme, tautologie, pleonasme

Opdracht:
1. Maak een begrippenlijst van bovenstaande stijlfiguren/vormen van beeldspraak.
2. Schrijf bij ieder begrip een eigen voorbeeldzin waarin deze voorkomt. 
3. Huiswerk: blz. 126 - opdracht 1, 2, 3, 4 en 6 maken

Slide 12 - Tekstslide

Stijlfouten
Doel:

1. Contaminatie: Husseling/vermenging van 2 woorden of uitdrukkingen waarvan de betekenis op elkaar lijkt. 
Zelf een boek uitgeven kost behoorlijk duur. / Ik wil dat liever niet tegen iemand vertellen. 

2. Malapropisme: Husseling/vermening van 2 woorden of uitdrukkingen die verkeerd gebruikt zijn.
De dokter onderzocht zijn patiënt met zijn horoscoop. / Door de verrassing stond de man triplex. 

3. Tautologie: Gebruik van synoniemen (dus woorden met exact dezelfde betekenis) in 1 zin -> onjuiste herhaling
Tevens had zij ook veel aanzien. / Zij houdt van veel actie, zoals bijvoorbeeld in de nieuwe fil van Tom Cruise. 

4. Pleonasme: Eigenschap van een woord waarin deze al vastligt, nogmaals benoemen -> dubbelop
witte sneeuw / pasgeboren baby 



Slide 13 - Tekstslide

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
De transfer van De Ligt naar Bayern is definitief rond.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautolgie

Slide 14 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
De buurvrouw was blij verheugd met haar nieuwe auto.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautolgie

Slide 15 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
We moeten snel een beslissing treffen!
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 16 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
Er waren zo'n 150 aanwezige bezoekers.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 17 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
De docent tekende een ronde cirkel op het bord.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 18 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
Wees een beetje spaarzaam! Je moet een appeltje achter de hand houden.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 19 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
Ik zal jou natuurlijk vanzelfsprekend het eerst helpen.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 20 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
Het perceel waar het huis op gebouwd wordt, meet drie vierkante hectare.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 21 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?

Roos is altijd en eeuwig te laat.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 22 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
Ik vrees dat ik het werkstuk overnieuw moet maken.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
Tautologie

Slide 23 - Quizvraag

Les 5
Doel:
1. Je kunt de volgende stijlfiguren uitleggen: repetitio, enumeratio, drieslag, opsomming in drieën, climax, omgekeerde climax
2. Je kunt de volgende stijlfiguren uitleggen: hyperbool, understatement, litotes, eufemisme
3. Je kunt de volgende stijlfouten uitleggen: contaminatie, malapropisme, tautologie, pleonasme
4. Je kunt het verschil tussen een spreekwoord en uitdrukking uitleggen. 

Opdracht:
1. Huiswerk: Online: woordenschat Hoofdstuk 5 - opdracht 1 t/m 5
2. Maak een begrippenlijst van bovenstaande stijlfiguren/vormen van beeldspraak.
3. Schrijf bij ieder begrip een eigen voorbeeldzin waarin deze voorkomt. 

Slide 24 - Tekstslide

Spreekwoorden / uitdrukkingen
1. Spreekwoord: Wijsheid of opvatting (figuurlijk taalgebruik) in een vast en complete zin. Deze is niet veranderbaar. 
- Hoge bomen vangen veel wind. 
- De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet. 
- Zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten. 

2. Uitdrukking: Woordcombinatie met een vaste betekenis (figuurlijk taalgebruik). Deze kun je aanpassen.
- Of het feest doorgaat hangt aan een zijden draadje. 
- Het hing nog aan een zijden draadje of Bas overging. 




Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video