Weer en Klimaat, Nederland 1.3

Weer & Klimaat, par 1.3
De invloed van luchtdruk op het weer
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Weer & Klimaat, par 1.3
De invloed van luchtdruk op het weer

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je kennen tot nu toe?
  • 5 Weerselementen
  • Beaufort
  • klimaatgrafieken lezen
  • temperatuursfactoren
  • Hoge / Lage luchtdruk
  • 't weer
  • 't klimaat

Slide 2 - Tekstslide

Welke invloed heeft de aanlandige wind op de temperatuur in
Santander in de zomer?

Slide 3 - Open vraag

Noem, met behulp van de kaart in bron 4, de oorzaak waardoor de
kans op neerslag in Santander toeneemt bij aanlandige wind.

Slide 4 - Open vraag

Luchtdruk?

Slide 5 - Open vraag

Luchtdruk en de invloed hiervan op het weer
Meet luchtdruk 
en daarmee ook het weer!
Dit is een barometer: het instrument om luchtdruk mee te meten. Wanneer de barometer verandert, komt er ander weer.

Slide 6 - Tekstslide

Wat moet je kennen?
✅ Wat is luchtdruk
✅ Hoe meet je de luchtdruk
✅ Kenmerken van het weer bij hoge en lage luchtdruk
✅ Wat gebeurt er als de luchtdruk verandert
✅ Windrichtingen op aarde

Slide 7 - Tekstslide

Wat is luchtdruk?
  • Luchtdruk => het gewicht van de lucht dat op de aarde drukt
  • Meten => barometer
  • Eenheid => hectopascal (hPa), millibar (Mb)
  • Op de weerkaart te zien => isobaren = alle punten met dezelfde luchtdruk verbonden door een lijn.
  • Je hebt hoge drukgebieden en lage drukgbieden
Weerkaart met isobaren: Hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe harder het waait.

Slide 8 - Tekstslide

Hoge druk 
Hoge druk = dalende lucht
Symbool op de kaart = H
Getal > 1000 is H

Welk weertype hoort bij H?
- geen bewolking
- warm in de zomer
- koud in de winter


Slide 9 - Tekstslide

Lage druk
Lage druk = stijgende lucht
Symbool op de kaart = L
Getal < 1000 = L

Welk weertype hoort bij L?
- wolken
- neerslag
- koel in de zomer
- zacht in de winter

Slide 10 - Tekstslide

Op deze kaart zie je isobaren, kun jij aangeven waar een hoge- en waar aan lagedrukgebied ligt in Europa?
Windrichting: 
Bij L -> wind stroomt er naartoe
Bij H -> wind stroomt er vanaf

Slide 11 - Tekstslide

Welke weersituatie heeft Nederland?
A
lagedrukgebied
B
hogedrukgebied

Slide 12 - Quizvraag

Weersituatie van juni.
Welke kenmerken heeft het weer in NL?
A
regenachtig weer met wind
B
koud en helder weer
C
helder en droog zonnig warm weer
D
regenachtig weer zonder wind

Slide 13 - Quizvraag

Weersituatie van januari.
Welke kenmerken heeft het weer in NL?
A
regenachtig weer met wind
B
koud en helder droog weer
C
helder en droog zonnig warm weer
D
regenachtig weer zonder wind

Slide 14 - Quizvraag

Welk weer heeft IJsland?

Slide 15 - Open vraag

De kaart van bron 1 gaat over de verschillen in luchtdruk in Europa.

Bij welke letter in bron 1 was de windsnelheid op 10 september 2013 het
hoogst?
A
Letter P
B
Letter Q
C
Letter R
D
letter S

Slide 16 - Quizvraag

Wat is hoge/lage druk gebied en wat zie je aan het weer?

Slide 17 - Open vraag

Waterkringloop: Water komt in 3 vormen voor. Welke niet?
A
Vaste vorm
B
Gas vorm
C
dauw vorm
D
vloeibare vorm

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Waterkringloop

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de korte waterkringloop?
A
De waterkringloop boven een rivier
B
De waterkringloop op een berg
C
De waterkringloop boven zee
D
De waterkringloop in de wolken

Slide 21 - Quizvraag

De waterkringloop begint met.......
A
condenseren
B
verdampen
C
infiltratie
D
erosie

Slide 22 - Quizvraag

Bij welke letter vindt afstroming plaats?
A
Q
B
R
C
P
D
S

Slide 23 - Quizvraag

Bij welke letter vindt verdamping plaats?
A
Q
B
R
C
P
D
S

Slide 24 - Quizvraag

Bij welke letter vindt infiltratie plaats?
A
Q
B
R
C
P
D
S

Slide 25 - Quizvraag