11. start erfelijkheid

Hoofdstuk 11 
Erfelijkheid en Evolutie
PTA F 12 % en  herkansbaar
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 11 
Erfelijkheid en Evolutie
PTA F 12 % en  herkansbaar

Slide 1 - Tekstslide

Erfelijkheid

Slide 2 - Woordweb

11.1 Erfelijke eigenschappen
Waar liggen alle erfelijke eigenschappen?
Je weet hoe een cel eruit ziet en kunt de onderdelen benoemen en de taak beschrijven.
Je weet het verschil tussen genotype en fenotype




Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Genotype
Ieder mens heeft eigenschappen van de ouders geërfd. In elke cel van het lichaam bevat de celkern de informatie van al die erfelijke eigenschappen. 

De informatie in het DNA is het genotype.

Het genotype van een organisme is de informatie voor de erfelijke eigenschappen van dat organisme. Het bepaalt voor een groot deel de uiterlijke kenmerken van iemand.
zus en broer
Een fotograaf heeft van families portretfoto's vergeleken en gekoppeld. Hier zie je een voorbeeld: broer en zus: veel overeenkomsten in het genotype.
1
Genotype
Voorbeelden van de erfelijke eigenschappen (genotype) die je ziet:
Haar: blond, zonder krullen
Oor  : vast aan het hoofd, geen los oorlelletje
Kin  :  geen kuiltje
Ogen : kleur
2
Cherryinger
De fotograaf
4
Moeder en zoon
3

Slide 8 - Tekstslide

Fenotype
Je uiterlijk wordt niet alleen door het genotype bepaald. Het fenotype speelt ook een grote rol.
Het fenotype kan veranderen zonder dat het genotype verandert.            

De oorzaken van de veranderingen noemen we 'invloeden uit het milieu'.  


Het fenotype = genotype + invloed uit milieu
Blank persoon: In de winter is de huid vaak blanker dan in de zomer.
Het genotype blijft gelijk maar het fenotype verandert (bruin in de zomer).
1
Met het milieu wordt bedoeld: Je leefomgeving
2

Slide 9 - Tekstslide

Uiterlijk
Aan allerlei dingen kun je merken dat een kind bij een bepaalde familie hoort.

Je kunt aan het uiterlijk van het kind zien welke eigenschappen het heeft geërfd van de ouders.

                                  Welke bijvoorbeeld? 
Kleur van de ogen, kleur van het haar, vorm van het gezicht .....

Slide 10 - Tekstslide

Celkern 
Bij de mens met 46 chromosomen.
1
Chromosomen. 
Bij de mens:
Chromosomen horen als een duo, als paar, als tweetal bij elkaar.
Er zijn 23 paren chromosomen in elke cel.
2
Dit is DNA.
DNA is een stof.
Chromosomen bestaan uit de stof DNA.

3
Gen
Een gen is een stukje van het DNA.
Een gen bevat de informatie van 1 erfelijke eigenschap.
4
Leren

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Lezen en maken 11.1

Slide 13 - Tekstslide