uitleg les 2 krachten in een constructie

mavo 4 natuurkunde
les 2 krachten in een constructie
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon in de telefoontas
  • Boek, schrift, pen, rekenmachine, geodriehoek op tafel
  • Zitten volgens de opstelling
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

mavo 4 natuurkunde
les 2 krachten in een constructie
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon in de telefoontas
  • Boek, schrift, pen, rekenmachine, geodriehoek op tafel
  • Zitten volgens de opstelling

Slide 1 - Tekstslide

Starter for ten, maak de vraag in je schrift.
(Herhaling)
  1. Noteer in je schrift 5 voorbeelden van een kracht.
  2. Bereken het gewicht van een kast die een massa heeft van 45,5 kg 

denken
Werk stil (geen overleg).
Noteer de vraag eerst en daarna het antwoord.
Denk goed na.
delen
Overleg met je buurpersoon
Verbeter je antwoord als dit nodig is
uitwisselen
Klassikaal worden de goede antwoorden besproken
  1. voorbeelden zijn: zwaartekracht, gewicht, veerkracht, windkracht, motorkracht, spierkracht, elektrische kracht, waterkracht, luchtweerstand, remkracht, rolwrijving
  2. G = m . g
  • G = ? *  m = 45,5 kg *  g = 10 N/kg (aarde)
  • G = 45,5 x 10
  • G = 455 N
timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

Doelen, wat gaan we doen.
  • Krachten in een constructie
  • Trekkracht en duwkracht
  • Constructie van de krachten (welke richting werkt de kracht op)
  • Bouwmateriaal kiezen.
  • Effecten van een kracht (Herhaling)
  • Grootheid en eenheid van de kracht (Herhaling)

Slide 3 - Tekstslide

Krachten in een constructie
Als op een constructie (brug, gebouw, ...) krachten werken moet de constructie die krachten kunnen compenseren, anders stort de constructie in.


Slide 4 - Tekstslide

proefje
  • zit in tweetallen
  • je krijgt 7 kaarten per groepje
  • Zit je aan de raamkant in het lokaal dan werk je op tafel
  • Zit je aan de deurkant in het lokaal dan werk je op een papier (op tafel)
  • maak een bouwwerk van twee verdiepingen op de tafel
  • maak een bouwwerk van 5 kaarten (1 verdieping)
  • leg er gewichtjes op en kijk hoeveel gewichtjes je er op kunt leggen

Is er verschil tussen het werken op de gladde tafel of op het ruwe papier?
Op het bord wordt een constructie tekening gemaakt.

Slide 5 - Tekstslide

Trekkracht en duwkracht
  • De krachten die op een constructie (gebouw) werken worden door de bouwmaterialen opgevangen.
  • In de bouwmaterialen ontstaan dan of trekkrachten of drukkrachten.

Trekkracht
Als het voorwerp "langer" wordt gemaakt door de kracht dan spreek je van trekkrachten.
Hout, touw, ketting, staal, kunnen goed tegen trekkrachten.

Duwkracht
Als het voorwerp "korter" wordt gemaakt door de kracht dan spreek je van duwkrachten.
Hout, steen, beton kunnen goed tegen duwkrachten.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht maken in je schrift. (schrijf de vraag ook over).
  1. neem de tekening over in je schrift, geef aan in het hout waar de duwkracht en de trekkracht is. 
denken
Werk stil (geen overleg).
Noteer de vraag eerst en daarna het antwoord.
Denk goed na.
delen
Overleg met je buurpersoon
Verbeter je antwoord als dit nodig is
uitwisselen
Klassikaal worden de goede antwoorden besproken
timer
1:30000

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht maken in je schrift. (schrijf de vraag ook over).
  1. neem de tekening over in je schrift, teken de trekkracht in de tuidraden (2 voorbeelden zijn genoeg) aan de linkerkant, de zwaartekracht van de brug, de duwkracht in de pyloon aan de rechterkant.
denken
Werk stil (geen overleg).
Noteer de vraag eerst en daarna het antwoord.
Denk goed na.
delen
Overleg met je buurpersoon
Verbeter je antwoord als dit nodig is
uitwisselen
Klassikaal worden de goede antwoorden besproken
timer
1:30000

Slide 8 - Tekstslide

Bouwmaterialen kiezen
  • Eigenschappen van het bouwmateriaal om krachten op te vangen.
  • Materialen onder een hoek zetten (schoren van een kast of hek)
  • Profielen maken (U-I-H-L)
  • Materialen combineren (gewapend beton) 

Slide 9 - Tekstslide

De effecten van de krachten
Als er een kracht op een voorwerp werkt ontstaan er altijd veranderingen. Die veranderingen kunnen we in vier verschillende veranderingen verdelen.
verandering van snelheid
verandering van richting
elastische verandering van vorm
plastische verandering van vorm

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht maken in je schrift. (schrijf de vraag ook over).
  1. Welke veranderingen heb je als er windkracht duwt in de kite van een kite-surfer
  2. welke verandering heb je als je aan een elastiek trekt
  3. welke veranderingen heb je als een glasplaat door de zwaartekracht op de grond stuitert 
denken
Werk stil (geen overleg).
Noteer de vraag eerst en daarna het antwoord.
Denk goed na.
delen
Overleg met je buurpersoon
Verbeter je antwoord als dit nodig is
uitwisselen
Klassikaal worden de goede antwoorden besproken
timer
1:30000
  1. verandering van richting, verandering van snelheid, elastische verandering van vorm
  2. elastische verandering van vorm
  3. verandering van richting. verandering van snelheid, plastische verandering

Slide 11 - Tekstslide

Grootheid en eenheid
Een natuurkundige grootheid is iets wat we kunnen meten of uitrekenen
(bijv: de lengte, de temperatuur, de inhoud, de snelheid)

kracht is ook een grootheid (in het Engels Force)
De grootheden hebben allemaal een symbool (makkelijk en sneller te noteren)voor kracht is dit de hoofdletter F

De natuurkundige eenheid is iets wat over de waarde (het getal) zegt.
(bijv: meter of centimeter, graden Celcius of graden Fahrenheit, liter of kubieke centimeter, meter per seconde of kilometer per uur)

De eenheid die bij kracht hoort is Newton, afgekort met de hoofdletter N.

De zwaartekracht die op meneer de Jong werkt is 750 N

Slide 12 - Tekstslide

Doelen, wat gaan we doen.
  • Krachten in een constructie
  • Trekkracht en duwkracht
  • Constructie van de krachten (welke richting werkt de kracht op)
  • Bouwmateriaal kiezen.
  • Effecten van een kracht (Herhaling)
  • Grootheid en eenheid van de kracht (Herhaling)

Slide 13 - Tekstslide

Ga nu verder werken aan: vraag 15, 18, 19, 20 uit het werkboek (paragraaf 1.1 blz 10 en 11)
Wat niet af is, is huiswerk

Slide 14 - Tekstslide