Herhalen hoofdstuk 5

De tijd van burgers en stoommachines
Herhalen H. 5
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

De tijd van burgers en stoommachines
Herhalen H. 5

Slide 1 - Tekstslide

Wat leren voor gs?
  • Begrippen. 
  • Volgorde van gebeurtenissen (volgordevraag).
  • Agrarische revolutie > demografische revolutie > industriële revolutie.
  • Sociale Kwestie + Sociale Wetgeving.
  • Modern imperialisme en nationalisme.
  • Kapitalisme en communisme.
  • Liberalisme en socialisme.
  • Conservatisme, confessionalisme en feminisme.

Je moet een kunnen herkennen/uitleggen welk -isme bij een bron hoort.
Lees het boek + LessonUps + Aantekeningen!

Slide 2 - Tekstslide

Hoe leren voor gs?
Belangrijkste vraag om jezelf te stellen:
Waarom?
Als je weet waarom (dit kunt uitleggen), begrijp je waarschijnlijk goed waar het over gaat.

Slide 3 - Tekstslide

Tijdens de toets
  • Lees de vragen goed door! Soms is er een valstrik.
  • Schrijf voldoende op, bij twijfel > schrijf meer op.
  • Soms krijg je nog punten voor begrippen die je noemt en/of uitlegt!
  • Je moet doen alsof ik zelf helemaal niets weet van het vak, alles uitleggen dus!
  • Maak goed gebruik van de bronnen en beschrijf goed wat je leest en/of ziet.

Slide 4 - Tekstslide

Hulpmiddelen
Industriële revolutie
Belangrijk: oorzaken en gevolgen van de industriële revolutie.
Is het een echte revolutie? Deze afweging moet je kunnen maken.
Demografische revolutie
Belangrijk: dit is een gevolg van de agrarische revolutie en een oorzaak van de industriële revolutie.
Door alle uitvindingen in de landbouw was er meer eten en gezondere mensen. Gezondere mensen zijn ook vruchtbaarder, dus er kwamen ook meer mensen. 
Bevolkingsaantal steeg enorm!
Dat zorgt ervoor dat deze mensen ook snel kleding nodig hebben.
Mensen zijn hard bezig in de huisnijverheid om aan de vraag te voldoen, maar dit moet sneller...
Dan gaan ze industrialiseren. Van spierkracht naar natuurlijke kracht (water, wind) naar stoom (IR).
Agrarische revolutie
Belangrijk: dit is een oorzaak van de agrarische- en de industriële revolutie.
Verbeteringen in de landbouw: Seed mill, Enclosures, etc. (zie 1e? les).
Beter voor de grond, betere oogsten, meer opbrengst.
Niet iedereen is meer nodig in de landbouw.
Sociale kwestie
Discussie over de slechte leef- en werkomstandigheden van de arbeiders.
JORT: Sociale Kwestie.

Modern imperialisme + nationalisme
Modern imperialisme: West-Europese landen die Afrika en Zuidoost Azië gaan koloniseren met het idee van 'the white mans burden'. Wij als witte mens hebben de plicht/taak om de beschaving daar bij te brengen.
Video: Modern imperialisme.
Nationalisme: sterk gevoel voor eigen land/volk en gedeelde geschiedenis. Hier komt ook superioriteitsgevoel bij kijken: beter voelen dan anderen.
Video: nationalisme.
Huisnijverheid
Mensen die thuis producten maken in opdracht van een ondernemer of opdrachtgever.
Wat is huisnijverheid: artikel.
Kapitalisme + liberalisme
Kernwoord: vrijheid
Wat is het kapitalisme: video.
Wat is het liberalisme: video.

Communisme + socialisme
Kernwoord: gelijkheid.
Video: communisme.
Video: socialisme.

Conservatisme + confessionalisme + feminisme
Conservatisme: conserveren, behouden. Tegen vernieuwing, van de traditie.
Video: conservatisme.
Confessionalisme: confessie, geloof. Gebaseerd op (de Christelijke) religie.
Video: confessionalisme.
Feminisme: vrouwenrechten, gelijkheid tussen man en vrouw.
Video: feminisme.

Slide 5 - Tekstslide

AR > DR > IR
  • Ontwikkelingen in landbouw > betere oogst.
= agrarische/landbouw revolutie.
  • Meer eten > meer mensen.
= demografische revolutie.
  • Meer mensen > meer producten nodig > mechaniseren. Van huisnijverheid naar fabrieken.
= Industriële revolutie.

= mechaniseren van productie. 

    
Je moet ook voorbeelden van de uitvindingen kunnen noemen.

Slide 6 - Tekstslide

Sociale Kwestie
Discussie over de slechte leef- en werkomstandigheden van de arbeiders.

Oplossing: Sociale Wetgeving.

Slide 7 - Tekstslide

Modern imperialisme en nationalisme
  • Modern imperialisme = West-Europese landen veroveren in de 19e eeuw koloniën in Afrika en Zuidoost-Azië om een wereldrijk op te bouwen.
  • Nationalisme = grote liefde voor eigen land, volk en gedeelde geschiedenis.
  • Superioriteitsgevoel = het gevoel dat je beter bent dan andere volken.
  • White man's burden = het zou de taak zijn van de witte man om de beschaving bij te brengen.

    

Slide 8 - Tekstslide

Kapitalisme en communisme
  • Ideologie = theorie over het bestuur van de samenleving.


  • Kapitalisme = vrijheid. Doel: winst maken. 


  • Communisme = gelijkheid. Door hele gs ongelijkheid (klassenstrijd). Proletariaat moet tot revolutie komen.

    

Slide 9 - Tekstslide

Liberalisme en socialisme
  • Liberalisme = vrijheid. Vrije markt, privébezit.

  • Socialisme = gelijkheid.
Splitsing socialisme:
  • Reformisme/sociaaldemocraten = gematigde versie, volgens parlementaire weg.
  • Communisme = gelijkheid via revolutie v/h proletariaat.

    

Slide 10 - Tekstslide

Conservatisme, confessionalisme en feminisme

  • Conservatisme = conserveren=behouden. Voor de traditie tegen progressivisme.

  • Confessionalisme = stroming die gebaseerd op de (Christelijke) leer. Naastenliefde en familie belangrijk.

  • Feminisme = gelijke rechten voor vrouw en man.

    

Slide 11 - Tekstslide

Noem 2 landbouwontwikkelingen die zorgen voor de demografische revolutie.

Slide 12 - Open vraag

Wat zijn Enclosures en wat was het gevolg van de Enclosure Acts?

Slide 13 - Open vraag

De demografische revolutie was een oorzaak van de industriële revolutie. Leg uit.

Slide 14 - Open vraag

Wat is huisnijverheid?

Slide 15 - Open vraag

De uitvinding van de stoommachine bracht veel voordelen met zich mee. Welke uitvindingen werden gedaan door de stoommachine?

Slide 16 - Open vraag

Noem een gevolg van de Industriële revolutie.

Slide 17 - Open vraag

Leg uit hoe modern imperialisme een oorzaak en gevolg is van de industriële revolutie.

Slide 18 - Open vraag

Leg uit wat 'the white man's burden' is en wat dit te maken heeft met modern imperialisme.

Slide 19 - Open vraag

Leg uit wat nationalisme en superioriteitsgevoel betekenen en wat deze met elkaar te maken hebben.

Slide 20 - Open vraag

Wat is de Conferentie van Berlijn en wat heeft dit met Modern imperialisme te maken?

Slide 21 - Open vraag

Leg uit wat de Sociale Kwestie is en hoe deze wordt opgelost.

Slide 22 - Open vraag

Wat is een ideologie?

Slide 23 - Open vraag

Leg uit wat het kapitalisme en liberalisme voor ideologieën zijn.

Slide 24 - Open vraag

Leg uit wat het communisme en socialisme voor ideologieën zijn.

Slide 25 - Open vraag

Leg uit wat de klassenstrijd is.

Slide 26 - Open vraag

Er ontstaat een scheiding tussen de communisten. Leg uit waarom en welke groepen er ontstaan.

Slide 27 - Open vraag

Leg uit wat conservatisme is.

Slide 28 - Open vraag

Leg uit wat confessionalisme is.

Slide 29 - Open vraag

Leg uit wat feminisme is.

Slide 30 - Open vraag