1.5 Woorden les 4 mavo 2 29-09-2023

Afspraken:
  • Je zit op je vaste plek.
  • Op je tafel ligt je leesboek, laptop, schrift en etui.
  • Je telefoon is uit en zit in je tas. Je tas staat op het rek.
  • Je laptop is dicht (geluid uit) en gaat pas open als de docent het vraagt.
Regels tijdens de les:
  • We luisteren naar elkaar.
  • Tijdens het samenwerken overleg je op normale praattoon.
  • Je steekt je hand op voor vragen.







WE STARTEN MET LEZEN
timer
10:00
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Afspraken:
  • Je zit op je vaste plek.
  • Op je tafel ligt je leesboek, laptop, schrift en etui.
  • Je telefoon is uit en zit in je tas. Je tas staat op het rek.
  • Je laptop is dicht (geluid uit) en gaat pas open als de docent het vraagt.
Regels tijdens de les:
  • We luisteren naar elkaar.
  • Tijdens het samenwerken overleg je op normale praattoon.
  • Je steekt je hand op voor vragen.







WE STARTEN MET LEZEN
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Fictieopdracht 

Vragen:
1. Verloopt het verhaal in jouw boek chronologisch? Of wordt er teruggekeken, zijn er flashbacks, vooruitwijzingen? Wat is het effect daarvan?

2. Zijn er stukken in het verhaal waarvan het vertellen net zo
lang duurt als in werkelijkheid? Of misschien juist veel korter?


Slide 2 - Tekstslide

Programma blokuur 
Wat gaan we doen?:

Wat gaan we doen?: verder met 1.5 woorden 
Aan de slag met Talent oefening 10/12/13 (1.5 woorden)
Herhalen voorvoegsels
Opdracht moeilijke woorden zoeken
Voorlezen
Oefenen met de woorden uit de woordenlijst





Slide 3 - Tekstslide

Ga naar Talent 1.5 Woorden
Oefening 10

Slide 4 - Tekstslide

voorvoegsels
Even opfrissen

Slide 5 - Tekstslide

wat is ook alweer
een voorvoegsel?

Slide 6 - Woordweb

Voorvoegsels
De betekenis van het woord verandert vaak door een voorvoegsel.

Wat is de betekenis van onderstaand voorvoegsel?:
onnodig
mislukking
herhaling
antivirus
intermediair
asociaal

Slide 7 - Tekstslide

Voorvoegsel antwoorden
on- = niet
mis- = verkeerd
her- = opnieuw
anti- = tegen
inter- = tussen
a-/ab- = niet

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de betekenis van het voorvoegsel anti-?

A
zonder
B
opnieuw
C
tegen
D
verkeerd

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het voorvoegsel mis-?
A
zonder
B
verkeerd
C
niet meer
D
opnieuw

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het voorvoegsel ex-?
A
opnieuw
B
zonder
C
niet meer
D
slecht

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het voorvoegsel on-?
A
tegen
B
zonder
C
over
D
niet

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het voorvoegsel inter-?
A
zonder
B
over
C
tussen
D
niet

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht moeilijke woorden zoeken
Wat ga je doen?: 
1. Ga naar de website van het Algemeen Dagblad (www.ad.nl)
2. Noteer minimaal 5 woorden die je niet (goed) kent
3. Zoek de betekenis op in een online woordenboek (woorden.org)
4. Schrijf de betekenis achter het woord.
5. Klassikaal nabespreken
timer
8:00

Slide 14 - Tekstslide

Programma blokuur 2
Wat gaan we doen?:

  • Vervolg woorden 1.5 
  • Voorlezen
  • Oefenen met woorden uit de woordenlijst





Slide 15 - Tekstslide

Voorlezen
Opdracht voor tijdens het voorlezen:

1. Verloopt het verhaal  chronologisch? Of wordt er teruggekeken, zijn er flashbacks, vooruitwijzingen? 

2. Zijn er stukken in het verhaal waarvan het vertellen net zo lang duurt als in werkelijkheid? Of misschien juist andersom?


Slide 16 - Tekstslide

Leren woorden 1.5 
Leren woorden 1.5. Dit kan op de volgende manieren:

  1. Woordtrainer Talent
  2. Test jezelf
  3. Leer met behulp van de woordenlijst (Magister/studiewijzer Nederlands) 
  4. Ga verder (waar je gebleven was) met het maken van betekenisvolle zinnen met de woordenlijst (dit bestand heb je opgeslagen op je OneDrive/mapje Nederlands)

timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Afsluiten van de les en huiswerk

Huiswerk: 



Slide 18 - Tekstslide

Woordjes oefenen

Slide 19 - Tekstslide

woordenlijst
De volgende vijf woorden. 

Slide 20 - Tekstslide


massaal  

met heel veel tegelijk
=

Slide 21 - Tekstslide


de media  

middelen om informatie aan anderen door te geven, bijvoorbeeld radio, tv, kranten, internet
=

Slide 22 - Tekstslide


het misverstand  

vergissing doordat je elkaar niet begrijpt
=

Slide 23 - Tekstslide


de monitor  

 het beeld-scherm
=

Slide 24 - Tekstslide


de ondernemer  

  iemand met een eigen bedrijf

Slide 25 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van
de media

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

welk woord hoort bij de foto op de vorige slide?

Slide 28 - Woordweb

Maak een zin met het volgende woord...het misverstand

Slide 29 - Open vraag

woordenlijst
We gaan door met de volgende vijf woorden. 

Slide 30 - Tekstslide


online  

verbonden met internet
=

Slide 31 - Tekstslide


opbiechten 

vertellen dat je iets slechts hebt gedaan
=

Slide 32 - Tekstslide


registreren  

vastleggen, onthouden
=

Slide 33 - Tekstslide


de slaapstand  

sluimerstand, de computer niet helemaal uitzetten
=

Slide 34 - Tekstslide


de sociale media  

websites die mensen  kunnen gebruiken om informatie aan elkaar door te geven
=

Slide 35 - Tekstslide


Als je iets registreert, dan

Slide 36 - Open vraag


Wat is het tegenovergestelde van online?

Slide 37 - Open vraag

Welke uitleg hoort bij
opbiechten
A
vertellen dat je iets goeds hebt gedaan
B
vertellen dat je iets slechts hebt gedaan

Slide 38 - Quizvraag

woordenlijst
We gaan door met de volgende vijf woorden. 

Slide 39 - Tekstslide


universele 

over de hele wereld hetzelfde
=

Slide 40 - Tekstslide


veel tijd in beslag nemen  

veel tijd en aandacht opeisen
=

Slide 41 - Tekstslide


virtueel 
wat alleen digitaal bestaat
=

Slide 42 - Tekstslide


voorlopig

tijdelijk
=

Slide 43 - Tekstslide


wijzigen  

veranderen
=

Slide 44 - Tekstslide

universele
veel tijd in beslag nemen
virtueel
voorlopig
wijzigen
tijdelijk
wat alleen digitaal bestaat
veel tijd en aandacht opeisen
veranderen
over de hele wereld hetzelfde

Slide 45 - Sleepvraag

VOLGENDE LES
HERHALEN VOORVOEGSELS

Slide 46 - Tekstslide

Vorige keer: betekenisvolle zinnen maken (met de woordenlijst)


Maak een betekenisvolle zin met het woord wijzigen

Hoe maak je ook alweer een betekenisvolle zin?




Slide 47 - Tekstslide

Hoe maak je betekenisvolle zinnen 

Een betekenisvolle zin maak je met een samengestelde zin:
Twee zinnen gescheiden door een komma. Eerste zin het woord, tweede zin de uitleg van de betekenis. Je mag het woord vervoegen.

Bijvoorbeeld: 
Woord = veel tijd in beslag nemen
Het huiswerk voor wiskunde neemt erg veel tijd in beslag, ik ben er al de hele week mee bezig.






Slide 48 - Tekstslide

Uitleg oefenblad

Slide 49 - Tekstslide