H3 Poëzie

Huiswerk controleren
timer
2:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Huiswerk controleren
timer
2:00

Slide 1 - Open vraag

Welke kenmerken heeft een rondeel?

Slide 2 - Open vraag

Welke kenmerken heeft een sonnet?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Van poëzie...
...naar fictie. 


Slide 5 - Tekstslide

Bekijk het volgende filmpje
Denk na over de volgende vragen:
  •  Waar gaat het verhaal over? (thema)
  •  Welke elementen zie je steeds terugkeren? (motieven)

https://www.youtube.com/watch?v=CvA4Gn5OudI&feature=emb_logo

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Vul de antwoorden op de vragen over het filmpje in.

Slide 8 - Open vraag

Waar gaat dit filmpje over? (thema)
Je begrijpt vast wel waar dit filmpje over gaat, zonder dat dat expliciet wordt genoemd – ook al worden er helemaal geen woorden in de film gebruikt.

Het thema (‘onderwerp’) van het filmpje blijft impliciet, maar je voelt het wel: Father and Daughter gaat over de dochter die haar vader erg mist, en een leven lang blijft missen.

Slide 9 - Tekstslide

Welke elementen zie je steeds terugkeren? (Motieven)


In het filmpje  moet je dan denken aan: het fietsen, tegen de wind in en de heuvel op, het wisselen van de seizoenen, hoe ook de personages die ze passeert steeds ouder worden (dus: de tijd die voorbijgaat), etc. 

Slide 10 - Tekstslide

Thema


Het onderwerp van een verhaal kun je vaak in een woord uitdrukken. Het gaat over liefde, vriendschap, oorlog, etc. 
Als je meer wilt vertellen over waar het verhaal nou over gaat, heb je ook meer woorden nodig. Je beschrijft de hoofdgedachte van het verhaal in een hele zin. Dit noem je ook wel het thema. 

Slide 11 - Tekstslide

Motieven
Het thema wordt ondersteund door motieven. Een motief is een element of gegeven (iets) dat herhaaldelijk terugkeert. Het is dus een kleiner onderwerp of kenmerk dat past bij het thema. Het kan een lied, een emotie of een kleur zijn, maar ook een concrete gebeurtenis, zoals een sterfgeval, vluchten of onbereikbare liefde. Motieven zorgen ervoor dat een verhaal een eenheid wordt. Vaak zijn er meerdere motieven in een boek of verhaal aan te wijzen.

Slide 12 - Tekstslide

Soorten motieven 
1. Abstracte motieven: het gaat hierbij over abstracte (ongrijpbare) begrippen als onmacht, liefde, toeval, eenzaamheid, oorlog.
2. Leidmotieven: het gaat hier over terugkerende tastbare zaken. Het kunnen ook zinnen of grotere fragmenten zijn die terugkeren. Vaak een symbolische functie. 
Een dobbelsteen (toeval) kan bijvoorbeeld een leidmotief zijn.
3. Klassieke motieven: het gaat hier om verhaalelementen die we al in klassieke verhalen tegenkomen. Denk aan het Oedipusmotief en Orpheusmotief.

Slide 13 - Tekstslide

titel en motto
Het is niet altijd makkelijk om thema en motieven te benoemen.
De volgende twee literaire elementen helpen soms ook:

Probeer eerst de titel van het boek te verklaren. De titel is soms een directe verwijzing naar het thema.
Sommige boeken hebben ook een motto. Dit is een korte tekst aan het begin van een hoofdstuk of van het hele boek. Vaak is het een citaat of gedicht dat verwijst naar een ander verhaal. Probeer te verklaren waarom de schrijver juist dit motto gekozen heeft. Misschien verwijst het motto naar een verhaal met eenzelfde thema of motief?

Slide 14 - Tekstslide

Thema, motto, motieven 

Van elk verhaal kun je iets leren. Een schrijver laat een bepaalde thematiek terugkomen en herhaalt elementen in het boek.

- Thema: omschrijven waar het boek over gaat in een zin. 

- Motto: citaat, uitspraak of gedicht in het begin van het boek.

- Motieven: herhalingen die in het boek terugkomen

1. Leidmotieven: woorden, zinnen of concrete voorwerpen

2. Abstracte motieven: geen tastbare dingen, zoals liefde, haat, angst, wraak, etc. 

3. Klassieke motieven: motief uit een klassiek verhaal, zoals Oedipus en Orpheus.

4. Oedipusmotief: hoofdpersoon haat zijn vader en wil geliefd zijn bij zijn moeder.

5. Orpheusmotief: hoofdpersoon gaat op zoek naar een verloren geliefde. 


Slide 15 - Tekstslide

Wat is een motief?
A
een terugkerend element in een verhaal
B
de hoofdgedachte van het verhaal
C
datgene wat voorin het boek geschreven staat
D
de reden waarom de hoofdpersoon iets doet

Slide 16 - Quizvraag

Welke van de onderstaande uitspraken klopt?
A
Het thema van een verhaal is een terugkerend element.
B
Het thema van het verhaal is de hoofdgedachte van het verhaal.
C
Het thema van het verhaal is een tastbaar begrip in het verhaal met een betekenis.
D
Het thema van het verhaal is datgene wat de hoofdpersoon wil bereiken.

Slide 17 - Quizvraag

Hoe wordt het citaat voorin een boek genoemd?
A
thema
B
motto
C
motief
D
moraal

Slide 18 - Quizvraag

Ik weet wat het thema van een boek inhoudt.
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Ik weet wat een motto is.
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Ik ken de verschillende motieven
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Wat vind ik van LessonUp?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Huiswerk
H3 Fictie
Opdracht 3 blz. 132
H3 Test blz. 135-136 (-grammatica)

Slide 23 - Tekstslide