rekenles miljoenen

Rekenen 
miljoenen notatie
en verschil bepalen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rekenen 
miljoenen notatie
en verschil bepalen

Slide 1 - Tekstslide

Rekenen 
miljoenen notatie
en verschil bepalen

Slide 2 - Tekstslide

Wat zou je doen met 1 miljoen?

Slide 3 - Open vraag

Hoeveel fietsen zijn er in Nederland?
A
17 miljoen
B
23 miljoen
C
40 miljoen
D
58 miljoen

Slide 4 - Quizvraag

Hoe schrijf je
één miljoen in cijfers?
A
1000
B
100.000
C
1.000.000
D
10.000.000

Slide 5 - Quizvraag

verschil miljoen en miljard
1 miljoen = 1 000 000  1000x1000
1 miljard = 1 000 000 000      1000 x 1 000 000

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de helft van 1 miljoen?

Slide 7 - Open vraag

Hoe vaak past 100.000 in 1 miljoen?
A
10 x
B
0,1 x
C
100 x
D
1000 x

Slide 8 - Quizvraag

Wat is goed?

250 000
A
2,5 miljoen
B
0,2 miljoen
C
0,25 miljoen
D
0,025 miljoen

Slide 9 - Quizvraag

10 000
100 000
1 000 000
10 000 000
100 000 000
1 000 000 000
Tienduizend
Honderdduizend
Miljoen
Tien miljoen
Honderd miljoen
Miljard

Slide 10 - Sleepvraag

Vul aan tot 1 miljoen
600.000 190.000 255.000
479.000 910.000

Slide 11 - Open vraag

Waar staan de getallen van klein naar groot
A
2,05 milj - 2 005 000 - 2 500 000
B
2 005 000 - 2,05 milj 2 500 000
C
2 5000 - 2 005 000- 2,05 milj

Slide 12 - Quizvraag

Vorig jaar waren er 5,22 miljoen ganzen en nu 5 150 000. Wat is het verschil?
A
0,7 miljoen
B
0, 07 miljoen
C
700 000
D
geen van de antwoorden is goed

Slide 13 - Quizvraag

Vliegmaatschappij Kalem heeft dit jaar 5,47 miljoen passagiers vervoerd. Vliegmaatschappij Kordun heeft er 5,82 miljoen vervoerd.
Wat is het verschil?
A
35 000
B
3,5 milj.
C
350 000
D
4500

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen 0,4 miljoen en 4 000 000

Slide 15 - Open vraag

Wat vind je van het rekenen met miljoenen?
A
Dit vind ik gemakkelijk
B
Hier maak ik soms vergissingen in.
C
Dit vind ik nog moeilijk
D
Ik moet opletten als er met een komma gewerkt wordt.

Slide 16 - Quizvraag