Methodisch werken H1 Thema 1; overleg en consult

Overleg vormen en de teamrollen van Belbin
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Overleg vormen en de teamrollen van Belbin

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding en doelen
Je leert wat het effect is van organisatieculturen en hoe jouw gedrag invloed heeft op je collega's
Doelen
  • De student is bekend met de teamrollen van Belbin
  • De student kent verschillende overlegvormen 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van evalueren?
A
terugkijken
B
op waarde schatten
C
Overleggen
D
achteraf beoordelen

Slide 3 - Quizvraag

Evalueren is het bekijken en waarderen van het resultaat aan de hand van de doelen
Procesevaluatie is een evaluatie op het doel gericht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer plan je een evaluatie?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is overleg nodig?
Om de zorg af te stemmen op de situatie van de zorgvrager​


Overlegvormen zijn noodzakelijk voor de coördinatie van zorg en om de continuïteit te waarborgen en afte stemmen met collega's en andere disciplines.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke overleg vormen
ken je?

Slide 7 - Woordweb

Gericht op zorgvrager:  
Zorgvrager bespreking/ MDO 
 
Gericht op samenwerking:  
teamoverleg/werkoverleg 
dienst of werkoverdracht/ dienstevaluatie 
 
Gericht op inhoud van het werk:  
overleg over beleid/thema’s 
overleg met naasten en wettelijk vertegenwoordiger
Welke overlegvormen zijn er?
  • Besprekingen met het team ​. Voorbeelden?​
  • Besprekingen met andere disciplines. Voorbeelden?​
  • Overleg met de zorgvrager, zijn naasten en wettelijke vertegenwoordigers . Voorbeelden?​
  • Consult. Voorbeelden?




Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De structuur van een vergadering​
  • Informatie-uitwisseling;​
  • Visie of mening ontwikkelen;​
  • Standpunten ontwikkelen;​
  • Activiteiten en taken plannen en voorbereiden;​
  • Besluiten nemen;​
  • Evalueren van hoe met eerder genomen besluiten is omgegaan.





Slide 9 - Tekstslide

besluiten nemen, van te voren bedenken of je een discussie wil, meningen wil horen of dat je een besluit wil nemen. 
doel van overleg?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vergaderrollen en wat doen ze?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

 Opening en  Mededelingen
 Notulen 
 Agendapunten
rondvraag , Actiepunten, Sluiting 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 notulen
Aanwezigheid en datum 
Verslag van de vergadering 
Actielijst met afspraken  

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat mag je verwachten van deelnemers;

Slide 15 - Woordweb

Gestuurde informatie van te voren doornemen 
Op tijd aanwezig zijn 
Actief luisteren 
Bij onderwerp blijven 
Elkaar laten uitpraten 
Ruimte geven om te kunnen nadenken 
Kort en bondig vertellen 
Mening respecteren 
Besluitvorming accepteren 

Nemen van besluiten: hoe?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor lopen afspraken niet goed?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Consult en consultatie ​
Betekenis:​

  • Consult: advies​
  • Consultatie: advies vragen aan een deskundige​


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consult en consultatie vragen / geven:
  • binnen eigen discipline​
  • aan een andere discipline

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijkheden voor consult​
  • Zorgvragersbespreking/ MDO / Intervisie​
  • Gezamenlijk consult​
  • Telefonische consultatie​
  • E-mailconsult​
  • Web- of videoconsult​




Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgang collega's en gedrag op de werkvloer
Bepalende factoren
  • De organisatiecultuur
  • Of je vanuit je teamrol jezelf mag zijn
  • Of je je houdt aan gedragscodes
  • of je je bewust bent van pestgedrag
  • Je luistervaardigheden
  • Of je over de vaardigheden beschikt om een goede feedback te geven
  • Of je je eigen fouten inziet en erkent

Slide 22 - Tekstslide

De studenten leren welke organisatieculturen ze kunnen tegenkomen in hun werk als zorgverlener. De
organisatiecultuur heeft invloed op het gedrag van medewerkers. Elke cultuur heeft namelijk zijn eigen
normen en waarden en nieuwe medewerkers passen zich vaak aan de heersende normen en
waarden aan.
In de samenwerking met collega’s in een team nemen teamleden meestal een rol in die past bij hun
persoonlijkheid. Belbin formuleerde op basis daarvan negen teamrollen. Een team zou het meest
succesvol zijn als het bestaat uit de juiste mix van persoonlijkheden, ofwel: uit de juiste combinatie van
teamrollen.
Voor een goede omgang met collega’s kennen de meeste organisaties hun eigen gedragscodes. Een
van de onderwerpen in de gedragscodes is het verbod op pestgedrag. Mensen zijn zich er echter niet
altijd van bewust dat zij pestgedrag vertonen en iemand onbedoeld kwetsen. Daarnaast is het voor
een goede omgang belangrijk om te beschikken over de juiste luistervaardigheden en om op de juiste
manier feedback te kunnen geven en ontvangen.
Het erkennen en inzien van je eigen fouten is belangrijk om toekomstige fouten te voorkomen. Het niet
willen inzien van fouten heeft soms te maken met de cultuur die heerst op de afdeling of in een
bepaalde organisatie. Om dit soort culturen te verbeteren is de Wkkgz in het leven geroepen, die
zorgverleners de kans geeft hun fouten en bijna-fouten veilig te melden. Deze gemelde fouten zij belangrijk om de kwaliteit van zorg te kunnen verbeteren.
Vier typen organisatieculturen
  • Mensgerichte cultuur
  • Resultaatgerichte cultuur
  • Beheersgerichte cultuur
  • Innovatiegerichte cultuur

Slide 23 - Tekstslide

Laat de studenten nadenken over hun
werkervaring tijdens een stage, bijbaantje of vakantiebaantje en vraag ze of ze kunnen benoemen
welke organisatiecultuur er op die werkplek heerste. Laat de studenten op het bord aanvinken (of
turven) met welke organisatiecultuur zij ervaring hebben en vraag aan een aantal studenten hoe ze
deze organisatiecultuur herkenden.
Vraag vervolgens aan de studenten op het bord aan te vinden welke organisatiecultuur zij het prettigst
vonden of het prettigst zouden vinden. En vraag weer een aantal studenten waarom ze dit vinden. 
Opdracht in groepjes van 5
  • Ga naar de volgende website en maak de test individueel https://www.123test.com/nl/groepsrollentest/​
  • Bespreek samen welke teamrollen jullie toebedeeld hebben gekregen.
  • Bespreek samen hoe jullie het beste deze rollen kunnen onderverdelen, als jullie samen in een team zouden werken. 
  • Waar heb je tekort aan en waar heb je teveel van qua rollen? Is er balans, hoe kan iedereen tot zijn recht komen?

Slide 24 - Tekstslide

Als je eenmaal in een team aan de slag gaat, is het prettig om gewoon jezelf te kunnen zijn. De
teamrollen van Belbin erkennen dat iedereen een eigen persoonlijkheid heeft. Voor een goede
samenstelling van het team onderzoek je welke karakters het beste bij elkaar passen. Voor een goede
samenwerking is het ook belangrijk om pestgedrag tegen te gaan. Om pestgedrag te voorkomen is het
belangrijk dat mensen zich bewust zijn van hun eigen gedrag, waarbij ze soms onbedoeld anderen
kwetsen. 
Herken jij jouw collega's aan de hand van de verschillende teamrollen volgens Belbin?
Hoe ziet jouw team eruit op je werkplek?
  • De bedrijfsman: nuchter, praktisch, doelgericht m.b.t. uitvoering van projecten
  • De brononderzoeker: Kent de verschillende rollen binnen de ketenpartners
  • De plant: introvert, in stilte met creatieve ideeën om problemen op te lossen
  • De monitor: onpartijdig, kritisch, objectieve verbeterpunten aanwijzen
  • De vormer: gepassioneerd, enthousiasmeert anderen, richten op de gestelde doelen 
  • De voorzitter: coördineert, zorgt dat iedereen wat er van hem verwacht word
  • De zorgdrager: zorgvuldig tewerk, taakgericht, laat geen steken vallen
  • De groepswerker: samenwerken, behulpzaam, positief
  • De specialist: introvert, veel kennis in een bepaald gebied

Slide 25 - Tekstslide

Hoe ziet jouw team eruit, voel jij je gewaardeerd?, vind jij dat jij van meerwaarde bent. Is jullie team divers? of zijn er teveel planten?

Plaats je collega's bij de verschillende rollen. (inventariseren)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen behaald?
Vragen?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies