MTH leer jaar 3, les 2 ,2021

Programma

  • Instaptoets hygiene maken
  • Reiniging, desinfectie en sterilisatie van instrumentarium.
  • Praktijkruimtes
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Medisch technisch handelenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma

  • Instaptoets hygiene maken
  • Reiniging, desinfectie en sterilisatie van instrumentarium.
  • Praktijkruimtes

Slide 1 - Tekstslide

Besmetting met een micro-organisme leidt altijd tot een infectie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag


Besmetting: het binnendringen/overbrengen van levende M.O. Via huid en slijmvliezen.


Infectie: het binnendringen en het zich vermenigvuldigen (en verspreiden) van levende M.O. binnen het lichaam. 

Slide 3 - Tekstslide

Een voorbeeld van een infectieketen is de Covid-19 pandemie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag


Om zich te handhaven en een infectie te veroorzaken moet een micro-organisme vanuit een besmettingsbron een gastheer kunnen bereiken waarin hij zich kan vermenigvuldigen. 

Vervolgens kan de gastheer op zijn beurt ook weer als besmettingsbron fungeren. Zo ontstaat een cirkel, ook wel de infectieketen genoemd. 

Slide 5 - Tekstslide

Als werker in de gezondheidszorg hoef je geen extra maatregelen te treffen bij patiënten met een verminderde weerstand.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag


Bij patiënten met een verminderde weerstand moet je veel voorzichtiger zijn omdat deze patiënten eerder ziek worden. 

Als je zelf een besmettelijke ziekte hebt zoals een verkoudheid of diarree dan kun je bij deze patiënten direct patiëntencontact maar beter vermijden.

Slide 7 - Tekstslide

Een goede persoonlijke hygiëne heeft geen invloed op infectiepreventie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag


Een goede persoonlijke hygiëne draagt bij aan infectiepreventie. . Bijv. de maatregelen (handhygiëne, in elleboog niezen etc.) tijdens de Covid-19 pandemie.

Het beschermt de hulpverlener en de patiënt tegen de overdracht van micro-organismen.  

Slide 9 - Tekstslide

Handdesinfectie met handalcohol is altijd voldoende als je in de zorg werkt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Handalcohol reinigt niet, daarom moeten de handen bij zichtbare verontreiniging worden gereinigd met water en zeep.

Handalcohol heeft nauwelijks effect op de sporen van Clostridium difficile en op Norovirus.

Bij (bekende) besmetting hiermee moet de zorgverlener de handen wassen, zodat deze micro-organismen van de handen afgespoeld worden.


Slide 11 - Tekstslide

Het dragen van handschoenen is een goed alternatief voor handdesinfectie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Het dragen van handschoenen is geen alternatief voor handreiniging of handdesinfectie omdat ook handschoenen verontreinigd kunnen worden

Handschoenen moeten een goede pasvorm hebben, met name in situaties waarin lichaamsvloeistoffen in de handschoenen kunnen lopen.

Handen kunnen vochtig worden waardoor er zich M.O. ontwikkelen: na het uittrekken van handschoenen moet handdesinfectie plaatsvinden.

Slide 13 - Tekstslide

Benoem 7 groepen van patiënten met een verminderde weerstand.

Slide 14 - Open vraag

  • Patiënten met een ziekte die de afweer kan verzwakken (zoals diabetes mellitus, kanker of aids);
  • Patiënten die medicijnen gebruiken die de afweer onderdrukken (zoals prednison, methotrexaat of azathioprine);
  • Patiënten jonger dan zes maanden of ouder dan zeventig jaar;
  • Patiënten met een verstandelijke beperking;
  • Patiënten die recent een operatie hebben ondergaan of opgenomen zijn geweest;
  • Zwangeren;
  • Verslaafden.

Slide 15 - Tekstslide

Benoem de 5 momenten van handhygiëne die de WHO heeft geformuleerd.

Slide 16 - Open vraag

1. voorafgaand aan fysiek patiëntencontact;

 
2. voorafgaand aan een schone of aseptische procedure;

3. na (mogelijk) contact met lichaamsmaterialen en -vloeistoffen;

4. na fysiek patiëntencontact;

5. na fysiek contact met de omgeving van de patiënt.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het doel van disposable handschoenen?

Slide 18 - Open vraag

Handschoenen voorkomen dat de handen van de hulpverlener in contact komen met bloed, lichaamsvochten, secreta, excreta, slijmvliezen of niet-intacte huid. 

Hierdoor verkleint de kans dat micro-organismen van de patiënt via de handen worden overgedragen naar de hulpverlener of dat er micro-organismen van de hulpverlener naar de patiënt worden overgedragen (Corona)..

Ook het risico dat micro-organismen via de handen van de hulpverlener worden overgebracht van de ene patiënt naar de andere neemt af.

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het doel van steriele handschoenen?

Slide 20 - Open vraag

Handmatige reiniging:

  • DA draagt plastic halterschort, niet-steriele handschoenen en spatbril.
  • kunsstof borstel, handwarm sopje met eiwitoplossend instrumentenreinigingsmiddel.
  • onder wateroppervlakte borstelen om spatten te voorkomen.
  • onder lopende kraan zeepresten afspoelen.
  • met een theedoek goed drogen.

Slide 21 - Tekstslide

Steriele handschoenen  worden gedragen bij handelingen waarbij de huid of slijmvliezen open zijn of geopend worden.

Het doel is het beschermen van de patiënt tegen het binnendringen van micro-organismen.

Slide 22 - Tekstslide

Reiniging, desinfectie en sterilisatie van instrumentarium.

Slide 23 - Tekstslide

Kwalificatie:
Instrument komt in contact met:
Wijze van decontaminatie:
Niet-kritisch instrumentarium
Intacte huid
Alleen reinigen en goed drogen
Semi-kritisch instrumentarium
Slijmvliezen
Reinigen, desinfecteren en goed drogen
Kritisch instrumentarium
Niet-intacte huid of slijmvliezen
Reinigen en steriliseren

Slide 24 - Tekstslide

Niet-kritisch instrumentarium komt alleen in aanraking met intacte huid. 
Er is dus geen rechtstreeks contact met steriele weefsels of organen. 

Slide 25 - Tekstslide

Geef 3 voorbeelden van een niet-kritisch instrument.

Slide 26 - Open vraag

Geef 2 voorbeelden van een semi-kritisch instrumentarium.

Slide 27 - Open vraag

Instrumenten moeten eerst goed schoon- en drooggemaakt worden voordat ze gedesinfecteerd kunnen worden. 

Slide 28 - Tekstslide

Manieren om kritisch instrumentarium te reinigen:

  • met een desinfecterende afwasmachine (heeft de voorkeur omdat het risico op infectie voor het personeel verkleind wordt).
  • handmatige reiniging

Slide 29 - Tekstslide

Leg uit wat desinfecteren is.

Slide 30 - Open vraag

Desinfecteren
het verlagen van het aantal micro-organismen op voorwerpen en/of materialen tot een aanvaardbaar niveau.  
 

Slide 31 - Tekstslide

Wat is een aanvaardbaar niveau?

Slide 32 - Open vraag

Desinfecteermiddelen (desinfectantia) werken minder goed als ze verdund zijn of in contact zijn geweest met materiaal dat afkomstig is van mensen of dieren (organisch materiaal).

Slide 33 - Tekstslide

Wanneer moet je instrumentarium desinfecteren?

Slide 34 - Open vraag

Wat is steriliseren?

Slide 35 - Open vraag

Steriliseren:
het medisch proces gericht op het doden van micro-organismen op een oppervlak totdat de kans dat dergelijke organismen nog levend op het oppervlak aangetroffen worden, kleiner is dan 1 op een miljoen.

Slide 36 - Tekstslide

Wanneer moeten instrumenten worden gesteriliseerd?

Slide 37 - Open vraag

Alle materialen die in contact zijn gekomen met beschadigde huid, beschadigd slijmvlies of steriele lichaamsholten dienen gesteriliseerd te worden.
Reinigen gaat altijd vooraf aan steriliseren.

Slide 38 - Tekstslide

Afval.
In de huisartsenpraktijk zijn er verschillende afvalstromen omdat veel afval niet zomaar met de vuilnisophaaldienst meegegeven worden. 
Dat heeft alles te maken met risico’s voor het overbrengen van infecties.

Slide 39 - Tekstslide

Wat doe je met scherp afval zoals mesjes, injectienaalden en hechtnaalden?

Slide 40 - Open vraag

Wat doe je met afval met een infectierisico zoals bloed en urine?

Slide 41 - Open vraag

Wat doe je in de met afval zoals cytostatica en lichaamsdelen?

Slide 42 - Open vraag

Wat doe je met ongevaarlijk afval zoals disposable spuiten en geleegde urinepotjes?

Slide 43 - Open vraag

Wat doe je met de lege batterijen uit het audiometrie apparaat?

Slide 44 - Open vraag