Week 1: huisstijl

Week 2: winkelindeling
Huisstijl
Week 1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Stromen effentMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Week 2: winkelindeling
Huisstijl
Week 1

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les kan ik...
de onderdelen van een huisstijl beschrijven
de onderdelen van een huisstijl beschrijven
meedenken over een huisstijl
meedenken over een huisstijl

Slide 2 - Tekstslide

Iedere winkel heeft een huisstijl
  • vormgeving van een winkel om zich herkenbaar te maken en zich te onderscheiden van andere bedrijven.
  • Dit zie je terug in de exterieur (gevel) en het interieur (winkelinrichting)
Denk aan: 
  • Logo, kleuren, lettertype, bedrijfskleding en inrichting
Theorie

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het doel van een huisstijl?
A
Het vergroten van de winst van de winkel.
B
Zich herkenbaar maken en zich onderscheiden van andere bedrijven.
C
Het aantrekken van klanten uit andere steden.
D
Het verlagen van de kosten van de winkelinrichting.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is onderdeel van de huisstijl van een winkel?
A
De grootte van de winkel.
B
De naam van de eigenaar van de winkel.
C
De prijzen van producten in de winkel.
D
Logo, kleuren, lettertype, bedrijfskleding en inrichting.

Slide 5 - Quizvraag

Huisstijl jumbo

Slide 6 - Tekstslide

Huisstijl action

Slide 7 - Tekstslide

Logo: een afbeelding waaraan je een bedrijf of winkel meteen herkent. 
In logo's zitten altijd kleuren:

  • Sommige kleuren lijken op elkaar (bijvoorbeeld blauw en paars)
  • Sommige kleuren lijken niet op elkaar (zoals groen en rood) 

Tip: als je wilt dat je logo opvalt en herkenbaar is, is het handig om kleuren te gebruiken die niet op elkaar lijken

Theorie

Slide 8 - Tekstslide

Wat is handig als je wilt dat je logo opvalt en herkenbaar is?
A
Kleuren gebruiken die exact hetzelfde zijn.
B
Kleuren gebruiken die alleen uit zwart bestaan.
C
Kleuren gebruiken die willekeurig gekozen worden.
D
Kleuren gebruiken die niet op elkaar lijken.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een logo?
A
Een boek met veel plaatjes.
B
Een muziekinstrument.
C
Een afbeelding waaraan je een bedrijf of winkel meteen herkent.
D
Een soort van vlag.

Slide 10 - Quizvraag

verschillende logo's

Slide 11 - Tekstslide

Logo's, kleuren en lettertype
Logo's en kleuren zie je in een winkel vaak steeds terugkomen. 
Op posters, in folders, bedrijfskleding enz. 

Vaak wordt er ook een bepaald soort lettertype gebruikt. Dat lettertype komt terug in folders, reclame, logo enz. 

Slide 12 - Tekstslide

Raad het logo
A
KPN
B
Ziggo
C
Vodafone

Slide 13 - Quizvraag

Welke letter
stelt het juiste
BMW-logo voor?

A
A
B
B
C
C

Slide 14 - Quizvraag

Van welke bank is dit logo?
A
Rabobank
B
ABN Ambro
C
SNS
D
Regiobank

Slide 15 - Quizvraag

Waar is dit logo van
A
Olympische spelen
B
Olympisch stadion
C
Audi
D
ABN amro

Slide 16 - Quizvraag

Inrichting
Een winkel is ook te herkennen aan zijn inrichting. 

In veel filialen is de winkel op dezelfde manier ingedeeld. Zo is het voor de klant makkelijk om de weg in een ander filiaal. 

Slide 17 - Tekstslide

Waarom is een uniforme inrichting in filialen handig?
A
Het zorgt voor een mooie uitstraling
B
Het maakt het voor klanten makkelijk om de weg te vinden
C
Het bespaart kosten voor de winkel
D
Het trekt meer klanten aan

Slide 18 - Quizvraag

Routing
Routing: looproute in de winkel

Vrije routing: als de klant zelf de route kan bepalen (zoals in H&M)
Vaste routing: klanten worden ''gedwongen'' (door de opstelling van de meubels en stellingen) om volgens een bepaalde route door de winkel te lopen. (Zoals in Ikea en Xenos)

Slide 19 - Tekstslide

Routing
De routing moet zo opgesteld worden dat klanten zo lang mogelijk in de winkel blijven. De kans is dan groter dat hij/zij meer koopt. 
Uit onderzoek blijkt:
  • De snelheid van de klant is aan het begin van de route het hoogst. 
  • De klant loopt liever door buitenpaden dan door binnenpaden
  • Een klant ziet graag iets aantrekkelijks aan het einde van de gang. 
  • De meeste klanten kijken naar rechts  en pakken artikelen ook rechts.
  • Een klant komt liever niet in de hoeken van de winkel. 

Slide 20 - Tekstslide

Welke routing wordt gebruikt in Berschka?
A
Vaste routing
B
Vrije routing
C
Beide
D
Looproute

Slide 21 - Quizvraag

Vrije routing
Vaste routing

Slide 22 - Sleepvraag

Wat is een retailer?
A
Een retailer is een fabrikant van producten.
B
Een retailer is een winkelbedrijf dat producten verkoopt aan consumenten.
C
Een retailer is een tussenpersoon in de distributieketen.
D
Een retailer is een dienstverlenend bedrijf.

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag!

Slide 24 - Tekstslide