Opdracht bij de Sprong op Normandië

De sprong op Normandië
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De sprong op Normandië

Slide 1 - Tekstslide

Held

Slide 2 - Woordweb

Onder ‘held’ wordt hier verstaan: 

iemand (m/v) die probeert om moeilijkheden te overwinnen. Hieronder wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten helden.

Slide 3 - Tekstslide

Klassieke held (strijder) 
Is fysiek en mentaal sterk en hij geniet veel respect. De toeschouwer kan eigenlijk niet anders dan hem bewonderen. 

Slide 4 - Tekstslide

Superheld
Lijkt op de klassieke held, maar hij beschikt over bovenmenselijke (of goddelijke) krachten. Omdat hij geen gewoon mens is, is de superheld vaak een buitenstaander – maar wel een die van groot belang is voor de mensheid of de samenleving. Denk aan Superman.

Slide 5 - Tekstslide

Moderne of dramatische held 
Menselijke held. Hij kent zwaktes, angst en twijfel en neemt soms ook ‘verkeerde’ beslissingen. Met vallen en opstaan en soms met meer geluk dan wijsheid weet hij de moeilijkheden te overwinnen. De meeste hoofdpersonen in moderne literatuur zijn moderne of dramatische helden. 

Slide 6 - Tekstslide

Tragische held 
Held die uiteindelijk, na een moedig gestreden strijd, ten onder gaat óf een held die zozeer door zijn missie in beslag wordt genomen dat hij van zijn omgeving en/of de realiteit vervreemd raakt. 

Slide 7 - Tekstslide

Komische held 
Held die, zonder dat hij dat zelf in de gaten heeft, zo in beslag wordt genomen door zijn eigen streven, dat hij bepaalde andere dingen totaal uit het oog verliest. Kenmerkend voor de komische held is dat hij (in tegenstelling tot de tragische held) niet kan reflecteren op zijn eigen handelen: hij ziet zelf niet wat er misgaat, maar het publiek of de lezer ziet dat des te beter. 

Slide 8 - Tekstslide

Gedesoriënteerde held 
Held die enigszins verward of doelloos door het verhaal struint en er niet in slaagt zijn moeilijkheden te overwinnen. 

Slide 9 - Tekstslide

Antiheld
Held waaruit vrijwel al het ‘heldhaftige’ is verdwenen. Hij is passief en voelt zich machteloos. De antiheld is een weerloos slachtoffer van een toevallige samenloop van omstandigheden, van een vergissing, van zijn medemensen of van zijn plaats aan de rand van de maatschappij. Denk aan De verwarde cavia.

Slide 10 - Tekstslide

Miskende held 
Held die door zijn omgeving niet als held wordt gezien, bijvoorbeeld doordat hij zijn ‘heldendaden’ stilletjes en onopvallend verricht óf doordat hij zelf denkt dat hij een held is, maar de omgeving daar heel anders over denkt. 

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht:
Maak een presentatie
  • kies twee van de drie opdrachten.
  • Hoe uitgebreider de presentatie, hoe hoger je cijfer.

Slide 12 - Tekstslide

1
Dave zegt meerdere malen dat zichzelf geen held vindt, onder andere in hoofdstuk 23 en in het hoofdstuk ‘1994’.
1 a Waarom vindt hij zichzelf geen held?
b Ben jij het met hem eens? Waarom (niet)?
2 a Wie vindt hij wel echte helden?
b Ben jij het met hem eens? Waarom (niet)?
3 Meerdere malen wordt de formulering gebruikt van ‘soldaten die hun leven geven voor hun land’.
a Is dat niet raar? Is de soldaten hun leven niet eerder afgenomen? Leg uit.
b En vind jij dat Joey en andere soldaten zijn gesneuveld voor hun land? Leg uit.

Slide 13 - Tekstslide

2.
1 Welke problemen of moeilijkheden wil of moet Dave overwinnen? Noteer er minimaal vijf.

2 In de theorie worden meerdere typen helden omschreven. Leg bij elk type uit in hoeverre de omschrijving van toepassing is op Dave. Gebruik voorbeelden uit het boek.

3 Welke gevoelens roept Dave bij jou op? Bijvoorbeeld: bewondering, medelijden, irritatie, verwarring etc. Licht je antwoord toe aan de hand van voorbeelden.

4 Bij een held denk je misschien aan iemand die een voorbeeldfunctie vervult. Doet Dave dat ook?

Slide 14 - Tekstslide

3.
1 Wat heb je door De sprong op Normandië en/of deze opdracht geleerd over jezelf, het leven en/of de wereld?

 
2 Wat heb je door De sprong op Normandië en/of deze opdracht geleerd over literatuur? Leg uit.

3 Wat is jouw mening over De sprong op Normandië? Formuleer je antwoord rondom enkele beoordelingswoorden en licht deze toe aan de hand van voorbeelden uit het boek.

Slide 15 - Tekstslide