Les 2 Communicatie

Communicatie les 2
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Communicatie les 2

Slide 1 - Tekstslide

LessonUp
Bedoeld om lessen interactief te maken, zodat je een bijdrage kan leveren.
Niet iedereen doet actief mee.
Niet iedereen heeft zichzelf toegevoegd aan de eigen klas 
(S14A: kncfa, S14B: bwdty)
Zonder aanmelding geen toegang tot leerstof (behalve de reader uiteraard)

Slide 2 - Tekstslide

Communicatievoorbeeld

We starten met een kort voorbeeld van een situatie waarin gecommuniceerd wordt.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Aan het begin van het fragment zegt de leidinggevende: "Met alle respect hoor, maar waarom is Dennis hier aangenomen destijds?"
Wat vind jij van die zin? Getuigt het inderdaad van respect?

Slide 5 - Open vraag

Vorige week heb je een klasgenoot geïnterviewd. Je kende elkaar al een klein beetje voor je aan dat interview begon. 
Vind je dat de eerste indruk bij een nieuw persoon zwaarder weegt dan de tweede keer dat je elkaar ziet?
Dus kan iemand die een mindere eerste indruk maakt, dat nog goedmaken tijdens het tweede gesprek?

Slide 6 - Tekstslide

Denk je dat een minder goede eerste indruk goedgemaakt kan worden bij een tweede gesprek?

A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Experiment
Bij het experiment dat je te zien krijgt, worden er 3 kandidaten voor een functie geïnterviewd. Ze krijgen eerst een korte kennismaking met de interviewers en later nog een langer gesprek van een kwartier.
Hoe is de eerste indruk van de kandidaten, en verandert die tijdens het tweede gesprek?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Geef een voorbeeld van ruis.

Slide 10 - Woordweb

Geef een voorbeeld van een medium

Slide 11 - Woordweb

Wat is encoderen?

Slide 12 - Open vraag

Wat is decoderen?

Slide 13 - Open vraag

Interne ruis
Feedback
Decoderen
Boodschap
Verstoring van communicatie die zich in je hoofd afspeelt.
De ontvanger reageert op de zender.
Hetgeen er door de zender overgebracht wordt op de ontvanger.
De boodschap die in het hoofd van de ontvanger omgezet wordt in begrijpelijke woorden.

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie?

Slide 15 - Open vraag

Wat houdt de theorie van Maslow in?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Nieuwe theorie
Redundantie
Communicatiedoelen
Miscommunicatie

Slide 18 - Tekstslide

Redundantie
Functioneel: herhaling van communicatie, zodat de ander de boodschap begrijpt.
Bijvoorbeeld: iets op verschillende manieren herhalen, of iets samenvatten.
Disfunctioneel: storende herhalingen, waar de ontvanger niks aan heeft.

Slide 19 - Tekstslide

Welke communicatiedoelen ken je al? Probeer er 5 te noemen.

Slide 20 - Open vraag

Noem een voorbeeld van informeren.

Slide 21 - Open vraag

Noem een voorbeeld van overtuigen.

Slide 22 - Open vraag

Noem een voorbeeld van activeren.

Slide 23 - Open vraag

Noem een voorbeeld van amuseren.

Slide 24 - Open vraag

Kun jij een voorbeeld van miscommunicatie noemen dat je zelf eens meegemaakt hebt?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Miscommunicatie

Verstoring in de communicatie
Het loopt vast in het ZMBO-model
De boodschap komt niet over zoals bedoeld
Ruis op de lijn

Slide 30 - Tekstslide

Externe ruis
Alles wat invloed heeft op de communicatieoverdracht en wat zich buiten de spreker en luisteraar afspeelt.
Beiden (zender en ontvanger) kunnen de hinder ervaren:
Lachende collega’s
Telefoon die afgaat
In de zoomgroep hebben meerdere mensen het geluid aan
Auto die voorbijkomt
Kraaiende haan etc.

Slide 31 - Tekstslide

Interne ruis
Alles wat invloed heeft op de communicatieoverdracht en wat zich in de spreker of luisteraar zelf afspeelt.
Meestal niet zichtbaar of hoorbaar voor de ander:
Hoofdpijn
Geldzorgen
Verliefdheid
Stress

Slide 32 - Tekstslide

Filters in Communicatie
Communicatie tussen mensen vindt altijd en overal plaats. 
A zegt iets, B hoort en geeft een betekenis aan wat hij hoort. Wat B hoort, klopt soms niet helemaal met wat A bedoelt.
Deze afwijking ontstaat doordat er bepaalde "filters" in onze waarnemingen zitten.
Filters kunnen zijn:
Jouw idealen, meningen, visies, denkbeelden, kennis van het onderwerp, vroegere oordelen over het onderwerp

Slide 33 - Tekstslide

Informatieverwerking in je hersenen
Je observeert een gebeurtenis.
Deze informatie komt in je hersenen en gaat automatisch door een filter.
Die filter is bij iedereen anders. Als de informatie door jouw filter is gegaan, dan heb je je een beeld gevormd van de informatie.
Dat beeld bepaalt hoe jij erover denkt, wat je stemming er bij is. Het roept een emotie bij je op.
En die emotie wordt vertaald naar je lichaam. Stel je voor dat je iets ziet gebeuren waarbij het beeld dat je gevormd hebt negatief is. Dan maakt het je boos. Dan zal je dat ook in je houding of gezichtsuitdrukking terugzien (fronsen van wenkbrauwen, optrekken van schouders, samenpersen van je lippen, verkleuren van je wangen etc.).
En dit alles bepaalt dan ook hoe jouw gedrag is op datgene wat je hebt waargenomen.
Dit gebeurt binnen een seconde!

Slide 34 - Tekstslide

Referentiekader
De informatieverwerking heeft veel te maken met je referentiekader. Zoek eens op wat een referentiekader is en wat de invloed is op communicatie en hoe mensen boodschappen interpreteren.

Slide 35 - Tekstslide

Wat is een referentiekader en wat heeft het met communicatie te maken?

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Tekstslide