Herhaling Staatsinrichting M4

Herhaling Staatsinrichting
Rechten en bevoegdheden parlement
Rechtsstaat en grondrechten
Wetsvorming
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Staatsinrichting
Rechten en bevoegdheden parlement
Rechtsstaat en grondrechten
Wetsvorming

Slide 1 - Tekstslide

Wetgevende bevoegdheden: horen bij het maken van wetten.
  • Recht van initiatief: het recht om een wetsvoorstel in te dienen.
  • Recht van amendement: het recht om een wetsvoorstel te wijzigen.
  • Goed- en afkeuren van wetsvoorstellen.

Alleen de Tweede Kamer heeft het recht van initiatief en amendement. 
Controlerende bevoegdheden: horen bij het controleren van het kabinet.
  • Recht van interpellatie: een minister tot verantwoording roepen. 
  • Recht van budget: het controleren van de uitgaven en inkomsten van het kabinet.
  • Recht van enquête: het recht om een bepaalde zaak tot op de bodem uit te laten zoeken. 
  • Recht op informatie: het recht om schriftelijk om opheldering te vragen

De Eerste én Tweede kamer hebben allebei alle controlerende bevoegdheden. 

Slide 2 - Tekstslide

Een Kamerlid vindt een fout in een zojuist ingediend wetsvoorstel en stelt een wijziging voor.
timer
0:15
A
Recht van interpellatie
B
Budgetrecht
C
Recht van amendement
D
Recht van initiatief

Slide 3 - Quizvraag

De minister wil extra geld uittrekken voor het opsporen van terroristen.
timer
0:15
A
Budgetrecht
B
Recht van Enquête
C
Recht van initiatief
D
Recht op informatie

Slide 4 - Quizvraag

Tijdens de bouwfraude werden directeuren van bouwbedrijven en ministers aan de tand gevoeld over de gang van zaken.
timer
0:15
A
Recht van interpellatie
B
Recht van budget
C
Recht van initiatief
D
Recht van enquête

Slide 5 - Quizvraag

Een Kamerlid vindt dat een minister haar werk niet goed doet en wil dat zij uitleg geeft over haar activiteiten.
timer
0:15
A
Recht van initiatief
B
Recht van interpellatie
C
Recht van amendement
D
Budgetrecht

Slide 6 - Quizvraag

Een lid van de Eerste kamer vindt een regel in een wet die in strijd is met de grondwet. Dit lid heeft één bevoegdheid NIET, welke is dat?
timer
0:15
A
Het recht van amendement
B
Het recht van interpellatie
C
Het budgetrecht
D
Het recht op informatie.

Slide 7 - Quizvraag

Klassieke en sociale grondrechten
Grondrechten zijn opgenomen in de grondwet (de constitutie) en zijn onaantastbaar. 
Grondrechten gelden voor iedereen, iedereen moet zich eraan houden. 
 
  • Klassieke grondrechten beschermen je tegen de overheid, dat die niet teveel macht over de burgers heeft. 
  • Sociale grondrechten beschermen je door de overheid en zorgen dat er voor alle burgers gezorgd wordt voor een minimum bestaan.

Slide 8 - Tekstslide

timer
5:00
Klassieke grondrechten
Sociale grondrechten
Vrijheid van meningsuiting
Recht medische zorg
Recht op een bewoonbaar land
Vrijheid van vereniging en vergadering
Recht op gelijke behandeling
Vrijheid van godsdienst
Verbod op discriminatie
Vrijheid van drukpers
Recht op onderwijs
Recht op privacy
1848
1983

Slide 9 - Sleepvraag

Nederland als rechtsstaat
In Nederland zijn onze rechten beschermd in  
In Nederland heeft iedereen recht op een eerlijk proces en veroordeling, of vrijspraak door 
In Nederland zijn de wetgevende, controlerende en                       van elkaar gescheiden. Zo krijgt nooit één persoon, of kleine groep teveel macht. 
Alle regels waar de Nederlandse burgers zich aan moeten houden staan in 
timer
3:00
de Grondwet
Onafhankelijke rechters
Uitvoerende macht
het wetboek van strafrecht

Slide 10 - Sleepvraag

Proces Wetsvorming
  1. Een wetsvoorstel komt vanuit de samenleving, het parlement, of het kabinet. 
  2. De Ministerraad bespreekt het voorstel en laat erover stemmen. 
  3. De Tweede Kamer stemt als eerste over het voorstel.
  4. De Eerste Kamer stemt als tweede over het voorstel.
  5. Dan ondertekenen de minister van Justitie, de verantwoordelijke minister én het staatshoofd de wet. 
  6. Publicatie in het Staatsblad. 
  7. Het verantwoordelijke ministerie voert de wet uit. 

Slide 11 - Tekstslide