BK1 Ne - Blok 1 Over taal - woordenschat + kijk naar taal
1 / 15
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Uit hoeveel letters bestaat het alfabet?
Slide 4 - Open vraag
In het alfabet staan zes klinkers. Schrijf ze op:
Slide 5 - Open vraag
Wat zijn na K de drie volgende letters in het alfabet?
A
H- I -J
B
L-M-O
C
P-Q-S
D
L-M-N
Slide 6 - Quizvraag
Je moeder wordt gebeld door jouw mentor. Ze zegt: 'Mijn kind was gisteren ziek. Dat kan ik bevestigen.' Wat bedoelt ze?
A
Je was gisteren helemaal niet ziek.
B
Ze weet niet zeker of jij gisteren ziek was.
C
Het klopt dat jij gisteren ziek was.
D
Ze vindt dat jouw mentor haar vals beschuldigt.
Slide 7 - Quizvraag
Een leraar vraagt: 'Jullie hebben toch vorige week een excursie gemaakt? Schrijf daar een verslag over.' Wat moeten jullie doen?
A
Jullie moeten een verslag maken over een leerzaam uitje.
B
Jullie moeten een verslag maken over een vakantie.
C
Jullie moeten een verslag maken over een kookles.
D
Jullie moeten een verslag maken over een sportwedstrijd.
Slide 8 - Quizvraag
Zet de volgende woorden op alfabetische volgorde.
(Zet een streepje tussen woorden)
lepel - hijskraan - piloot - baan - laken - badpak - hulp - bakken - dagboek - lamp
(Zet een streepje tussen woorden)
lepel - hijskraan - piloot - baan - laken - badpak - hulp - bakken - dagboek - lamp
Slide 9 - Open vraag
Wat betekent 'bespreken' in de volgende zin?
We gaan vanavond bespreken wat we dit weekend gaan doen.
We gaan vanavond bespreken wat we dit weekend gaan doen.
Slide 10 - Open vraag
Welk woord past in de zin?
Een ... is een deel van een uur.
Een ... is een deel van een uur.
A
datum
B
eeuw
C
kwartaal
D
kwartier
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de betekenis van 'tam' in de volgende zin?
Deze vogel is zo tam, hij eet uit je hand.
Deze vogel is zo tam, hij eet uit je hand.
A
eerlijk
B
heel goed
C
niet bang voor mensen
D
heel veel geld
Slide 12 - Quizvraag
Wat betekent 'belanden' in de volgende zin?
In welke situatie zijn we nu toch weer in beland?
In welke situatie zijn we nu toch weer in beland?
A
terechtgekomen
B
opschrijven
C
beginnen
D
zeggen dat iets klopt
Slide 13 - Quizvraag
Een pagina in een woordenboek begint met het zoekwoord 'doorzien' en eindigt met het zoekwoord 'drama'.
Kies het ontbrekende woord.
Het woord 'doelwit' vind je ... deze pagina.
Kies het ontbrekende woord.
Het woord 'doelwit' vind je ... deze pagina.
A
voor
B
op
C
na
