2H/V Wiederholung regelmäßiges Verb + Partizip Perfekt
1 / 37
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
ich
du
er/ sie /es/man
wir
ihr
Sie/ sie
wohne
wohnst
wohnt
wohnen
wohnt
wohnen
Slide 4 - Sleepvraag
Was ............... dein Hund den ganzen Tag?
Mein Bruder und seine Freundin ....... zum Tierpark.
Ich ....... Schafe!
Her Meyer, .............. Sie mit uns den Zoo?
macht
besuchen
laufen
liebe
sehen
fliegt
Slide 5 - Sleepvraag
Meine Mutter (wohnen) in Berlin.
Slide 6 - Open vraag
Er (arbeiten) im Supermarkt.
Slide 7 - Open vraag
Wie (finden) du meine neue Jacke? .
Slide 8 - Open vraag
Sie (hören) gern Musik.
Slide 9 - Open vraag
Du (sitzen) oft zu Hause.
Slide 10 - Open vraag
Er (streicheln) ____ den Hund.
Slide 11 - Open vraag
Ihr (wünschen) ____ euch Geschenke zu Weihnachten.
Slide 12 - Open vraag
Ich (machen) ___ jeden Tag meine Hausaufgaben.
Slide 13 - Open vraag
Du (lernen) ____ für die Deutschprüfung.
Slide 14 - Open vraag
Sie (enkv. fragen) ____ den Lehrer nach Hilfe.
Slide 15 - Open vraag
Sie (u, wohnen) ____ in einem kleinen Dorf.
Slide 16 - Open vraag
Ihr (arbeiten) ____ im Supermarkt
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Ich (haben) in Berlin (wohnen).
Slide 19 - Open vraag
Ihr (haben) laut Musik (hören).
Slide 20 - Open vraag
Er (haben) das Problem schnell (bemerken)
Slide 21 - Open vraag
Hij (haben, Fußball spielen).
Slide 22 - Open vraag
Wir (sein) in München (sein).
Slide 23 - Open vraag
Er (haben) gestern (trainieren).
Slide 24 - Open vraag
Meine Schwester (haben) lange im Garten (arbeiten).
Slide 25 - Open vraag
Sie (haben) lange (reden)
Slide 26 - Open vraag
Er (haben) gern (fotografieren)
Slide 27 - Open vraag
Ich (haben) das Zimmer sauber (machen).
Slide 28 - Open vraag
Der Schüler (haben) das Wort oft (verwenden)
Slide 29 - Open vraag
Der jonge Ludwig van Beethoven ...... schon früh das Klavierspielen .......
A
habe gelernt
B
hat gelernt
C
hast gelernt
D
haben gelernt
Slide 30 - Quizvraag
Er .... mit sieben Jahren sein erstes öffentliches Konzert ......
A
hast gespielt
B
hat gespielt
C
hat gespielet
D
hatte gespielt
Slide 31 - Quizvraag
Er ..... bis 1789 Musik an der Universität Bonn ..........
A
hat gestudiert
B
hatte studiert
C
hat studiert
D
hast gestudiert
Slide 32 - Quizvraag
Sein Vater ..... ebenfalls als Musiker ........ .
A
ist gewest
B
bist gewesen
C
war gewest
D
ist gewesen
Slide 33 - Quizvraag
Kies één willekeurig Duits werkwoord en vervoeg het in: ich – du – er/sie/es – wir – ihr – Sie
Slide 34 - Woordweb
Wat gaat er mis in deze zin? Leg uit waarom! "Du spielstt gut Fußball?"
Slide 35 - Woordweb
Evaluatie:
Vertel wat je van deze les vond. Wat was makkelijk, wat moeilijk? Heb je iets gemist?
Vertel wat je van deze les vond. Wat was makkelijk, wat moeilijk? Heb je iets gemist?
