les 2

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Planning

- Slimstampen

- Hausaufgaben checken

- Video schauen

- Lernzielen check

8 minuten in stilte!

- Mache Aufgabe 4 und 5 auf Seite 140.

of

- Oefen met slimstampen B Wortschatz!

Aufgabe 4b

Plaatje 1:

der Campingplatz – de camping

das Schwimmbad – het zwembad

(Mogelijk ook: das Camp, das Auto, die Ferien)

Plaatje 2:

das Hotel – het hotel

übernachten – overnachten

(Mogelijk ook: die Ferien, mögen, viel Spaß!)

Plaatje 3:

in den Urlaub fahren – op vakantie gaan

die Sommerferien – de zomervakantie

(Mogelijk ook: nach, Frankreich, Spanien, Italien, Dänemark, die Bahn, das Auto)

                                        Aufgabe 5

1. Frankreich

2. Hotel

3. Campingplatz

4. Campingplätze

5. Schwimmbad

6. Sommerferien

7. Meer

8. Italien

9. Spanien

10. Dänemark

11. Auto

12. die Bahn

Luistervaardigheid

Am Ende der Stunde kann ich ein informatives Video über ein Urlaubsland verstehen.

albanien

0

Hoeveel kost een vlucht naar Tirana?

1. 350
2. 250
3. 150

Een huurauto is ....
als in andere Zuid-Europese landen

1. net zo duur
2. goedkoper
3. duurder

Is Albanië lid van de EU?

1. ja
2. nee
3. nog niet

De meerderheid van de bevolking is ...

1. katholiek
2. moslim

Ornella komt uit ...

1. Albanië
2. Italië
3. Zwitserland
4. Rome

Waarom verhuurt Ornella de kamer?

1. Om van dit geld leuke dingen te kunnen doen
2. Om de waterrekening te betalen
3. Als aanvulling op haar lage salaris

Welke eten is typisch voor Albanië?

1. Groente
2. Vlees
3. Vis

Hoeveel kostte het eten (omgerekend)?

1. 4 euro
2. 5 euro
3. 15 euro

Is de reporter enthousiast over het strand?

1. Nee
2. Ja

Waarom moet Christoph te voet verder?

1. In de bunkers zitten militairen
2. Hij mag het militaire terrein niet op
3. Er liggen landmijnen
4. De weg houdt hier op

Is een 5-sterrenhotel in Albanië vergelijkbaar met een 5-sterren hotel in bv. Italië?

1. Ja
2. Nee

Zou het hotel in een ander land ook 5 sterren hebben gekregen?

1. Ja
2. Nee

Zou jij naar Albanië op vakantie gaan?

1. Ja
2. Nee