Theme 4; Future

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, havo
• Leerjaar 2

Goal

Aan het eind van de les:

• weet je welke drie vormen er zijn om iets te vertellen over de toekomst.
• Tijdens de uitleg notities maken en rustig luisteren, na de uitleg kan je kletsen 

The plan

• Intro                                   5 min
• Future explained;       15 min

1. Present simple
2. Will/Shall
3. To be going to, 
   

• Kahoot/Exercises      15 min
• Blooket/Readtheory 15 min

Welcome! Today: the future

1. De present Simple

• tijden volgens een vast schema:
• dienstregeling
• rooster
• reisschema

Hoe vorm je de future met de present simple?

Onderwerp	Hele werkwoord (+ S)	Rest van de zin
The train	arrives	at 12.45 PM.
The plane	departs	at eight o'clock.
Your class	starts	at 09.45 hours.

Hoe laat komt de bus uit Newton Abbot aan?

Hoe laat komt de bus uit Bristol Parkway aan?

Future met be going to

1. Voorspelling met bewijs
   (I am going to Spain for my summer holiday)
2. Voorspelling op wat je ziet
   (These clouds are really dark. It is going to rain in a minute)
3. Toekomstige plannen of afspraken
   (I am going to call you later this week)  

Future to be going to

Onderwerp	vorm van to be	going to	hele werkwoord	rest van de zin
I	am (not)	going to	call	you later this week
You	are (not)	going to	do	your homework tonight
She/He/It	is (not)	going to	visit	family in England
We	are (not)	going to	cycle	to school tomorrow
They	are (not)	not going to	invite	a lot of people to their party.

Vertaal: Ik ga naar Spanje deze zomer.

Vertaal: ik ga niet naar school morgen

Future tenses:
Wanneer gebruik je 'to be going to'?

1. Als je van plan bent iets te doen.
2. Als iets volgens vaste tijden verloopt.
3. In een vraagzin vooraan.
4. Bij een spontaan verzoek

Future met will/shall

1. Voorspelling gebaseerd op een mening
   (If it starts raining, we will go inside)
2. Spontaan verzoek, weigering, belofte
   (I don't think it will rain)
3. Shall te gebruiken bij vraagzinnen voor "I en we" als aanbod
   Shall I open the door for you?

Vraagzinnen met will of shall.

Shall	I	save some cookies for you?
Will	you	wait for me?
Will	He/she/it	come to dinner tonight?
Shall	we	bring some pizza for dinner?
Will	they	go to Spain this year?

Future tense: Will

Wanneer gebruiken?

1. Gebruik bij tijden (klok)
2. Gebruik bij afspraken met vaste tijd/plaats
3. Gebruik bij plannen of voorspelling met bewijs
4. Gebruik bij beloftes of voorspelling zonder bewijs

Future: bij een voorspelling zonder bewijs, gebruik je...

1. present simple
2. will+hele ww
3. is/am/are going to + hele ww
4. present continuous

Je gebruikt de future met Will

1. Bij voorspellingen met bewijs.
2. Een voorspelling zonder bewijs.
3. Als je ter plekke iets besluit.
4. Voor plannen en afspraken.

play.kahoot.it

Exercises 

H4 - I writing & grammar

• exc. 52 t/m 56
• done? readtheory.org or blooket words
  

Goal

Aan het eind van de les:

• herhalen welke drie vormen er zijn om iets te vertellen over de toekomst.
• Tijdens de uitleg rustig luisteren, na de uitleg werk je samen en overleg je

The plan

• Huiswerk controle      5 min
• Herhaling future        10 min
• Kahoot/Exercises      15 min
  

• Blooket / Reading matters / kwizl / werken aan speaking / leren                               20 min

formele zaken

suggestie

vaste afspraak

voorspelling zonder bewijs

voorspelling met bewijs

Am / are / is

spontane beslissing

Bij I / We vormen

TO BE GOING TO

SHALL

WILL

De toekomende tijd
is in het Engels:

1. the present
2. the future
3. the past
4. the continuous

om iets aan te bieden,
te beloven,
of aan te kondigen:

1. will + hele werkwoord
2. shall + hele werkwoord
3. allowed to + hele werkwoord
4. am/are/is + going to + hele werkwoord

als je iets van plan bent
of iets gaat gebeuren:

1. will + hele ww
2. shall + hele ww
3. allowed to + hele ww
4. am/are/is + going to + hele ww

will + hele werkwoord
She will get you a coke.

1. iets aankondigen, aanbieden, beloven
2. iets van plan zijn, iets gaat gebeuren

I am - she/he/it is - you/we/they are
+ going to + hele ww
We are going to lose the game.

1. iets aankondigen, aanbieden, beloven
2. iets van plan zijn, iets gaat gebeuren

The traffic is really bad.
We ... our flight. (miss)

1. will miss
2. are going to

I promise I ... you a letter soon. (write)

1. will write
2. am going to write

Toekomende tijd:
We ...... our holiday in Spain. (spend)

1. go to spend
2. are going to spend
3. are spent
4. go spending

Look, a clear blue sky.
It .... another warm day. (be)

1. will go to be
2. is
3. is going to
4. will be

You must be hungry.
I ... you a sandwich. (make)

1. am going to
2. make
3. will making
4. will make

Donna doesn't like her new job at all.
She ... tomorrow. (quit)

1. is going to
2. will go quit
3. is going to quit
4. is quitting

factory.blooket.com

Exercises 

• KGT 2 Practice Future op kwizl
• H4 - Reading matters
  (p. 54-55)
• Blooket
• Werken aan pitch
• Leren voor de toets