Intro PSO les 5

Klaarstomen voor de arbeidsmarkt

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Klaarstomen voor de arbeidsmarkt

Slide 1 - Tekstslide

Ken jij de volgende begrippen inmiddels?

Slide 2 - Tekstslide

"Iemand in dienst van een bedrijf of instelling" noem je een.....
A
werknemer
B
werkzoekende
C
arbeider
D
werkgever

Slide 3 - Quizvraag

Iemand die aan andere mensen werk geeft
A
uitvoerende functie
B
werkgever
C
leidinggevende functie
D
werknemer

Slide 4 - Quizvraag

De letters C.V staan in de PSO- lessen voor .......
A
centrale verwarming
B
controle vraag
C
centrum verkeer
D
curriculum vitae

Slide 5 - Quizvraag

In je C.V staat bijv. dat je op het praktijkonderwijs hebt gezeten. Onder welk kopje in je C.V komt dit te staan?
A
persoonlijke gegevens
B
opleidingen
C
werkervaring
D
hobby's

Slide 6 - Quizvraag

Als je werkloos bent kun je je inschrijven bij het ...
A
VWU
B
VUW
C
WVU
D
UWV

Slide 7 - Quizvraag

Contacten leggen waar je je voordeel mee kunt doen is ....
A
Open sollicitatie
B
wit werken
C
netwerken
D
sollicitatie- gesprek

Slide 8 - Quizvraag

Een baan die beschikbaar is noemen we een?
A
Netwerk
B
Vacature
C
Arbeidsovereenkomst
D
Salaris

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Wat is btw?
A
belasting toenemende waarde
B
belasting toegevoegde waarde
C
belasting toegevoegde winkel
D
belasting tegen waarde

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een uitkering?
A
inkomen dat je van de overheid krijgt
B
inkomen dat je van de bank krijgt
C
inkomen dat je van je ouders krijgt
D
een ander woord voor salaris

Slide 12 - Quizvraag

Hovenier: in de volksmond ook wel tuinman genoemd, helpt bij het aanleggen en onderhouden van diverse tuinen. 
Automonteur: (ook wel autotechnicus) is een technisch opgeleid iemand die auto's (en auto-onderdelen) onderhoudt en repareert, meestal in dienst van een garage of dealer. Vaak houden automonteurs zich ook bezig met andere voertuigen, zoals motoren.
Bakker:Een bakker is iemand die verschillende producten kan maken. Een bakker kan onder andere producten bakken zoals brood, koek, banket en nog veel meer. Wanneer een bakker zijn eigen producten bakt spreekt men van een warme bakker. Wanneer de bakker dit niet doet spreekt men van een koude bakker.
Dokter/verpleegkundige: De precieze werkzaamheden van artsen hangt af van hun specialisatie. Aanbieden van spreekuur aan patiënten. Uitvoeren van lichamelijke controles, dat hoort bij algemene taken. Alleen een chirurg voert bijvoorbeeld andere taken uit dan een huisarts. 
Kapper: Kappers verzorgen het haar van hun klanten, zorgen voor 'nieuwe' kapsels en geeft advies over het haar en de verzorging die daarbij hoort. Je knipt, wast, föhnt, (ont)kleurt etc. het haar van de klant en geeft advies welk kapsel het beste bij iemand past. 
Schoenmaker: de kerntaak van een schoenmaker is het repareren van schoenen. Dit kan zijn: een nieuwe zool in de schoen of een nieuwe hak onder aan dameslaars bijv. Schoenmakers verkopen/repareren ook vaak sleutels en lederen accessoires. 
Kok/chef: De taken van koks kunnen sterk variëren per eetgelegenheid en zijn bovendien in grote mate afhankelijk van de omvang van de organisatie. Over het algemeen zijn koks verantwoordelijk voor: voorbereiden en bereiden van voedsel volgens de wensen van de gast.
Kleermaker: en Kleermaker is iemand die kleding precies op maat kan maken. Het gaat hierbij om allerlei soorten kleding, zoals pakken, jassen, rokken, pantalons en colberts.  De Kleermaker maakt niet alleen nieuwe kleding, maar repareert ook kleding of past deze aan. De Kleermaker kan bijvoorbeeld een nieuwe rits in een broek zetten of broeken of jasjes innemen.
Schoonmaak(st)er: Een schoonmaker is iemand die beroepsmatig een ruimte schoonmaakt, van huizen en kantoorgebouwen tot openbare ruimtes. Een schoonmaker die binnen werkzaam is, wordt ook wel interieurverzorger of -verzorgster genoemd.
Loodgieter:  Een loodgieter is een gespecialiseerd vakman dat zich richt op de aanleg, het onderhoud en de reparatie van sanitair, verwarmingsinstallaties, waterleidingen en eventueel ook riolering. Het woord loodgieter komt van het gieten van lood, in de vorm van loden pijpen
Dierverzorger: Een dierenverzorger moet om te beginnen heel veel om dieren geven om dit beroep op een goede manier uit te kunnen oefenen. Dieren zijn geen mensen, en kunnen niet door te praten aan geven wat ze precies willen. Het is daarom zo belangrijk dat een dierenverzorger dit zelf kan inschatten, om een goede verzorging te kunnen bieden. Als dierenverzorger kan je op veel verschillende plekken aan het werk, zoals in een dierentuin, manege, dierenasiel, kinderboerderij of als zelfstandige starten met een dierenpension.
Klusjesman: Een klusjesman is iemand die op allerlei manieren kan helpen. Een klusjesman wordt ook wel een manusje-van-alles genoemd. Of het nu helpen is bij het opruimen van zolder of een schilderij ophangen is, de klusjesman draait er over het algemeen niet zijn hand voor om. Een prettige bijkomstigheid van een klusjesman is vaak dat deze flexibel is en vaak snel kan komen wanneer een klant hier behoefte aan heeft. De klusjesman heeft dan ook vaak een goed uitgeruste bus vol met gereedschap om klussen te kunnen uitvoeren. Ook een keer naar de stort rijden om wat afval te dumpen is vaak geen enkel probleem.

Slide 13 - Tekstslide

Zat er in de vorige prentplaat een beroep dat je leuk lijkt?
Zo ja, vertel welke!

Slide 14 - Open vraag

Echt waar?
Zijn er zogenaamde ‘vrouwenberoepen’ of ‘mannenberoepen’ 
En zo ja, welke dan?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat zijn meer vrouwenberoepen?

Slide 17 - Open vraag

Wat zijn meer mannenberoepen?

Slide 18 - Open vraag

Weet je nog? Nadenken over je sector  en je beroep
Praktijkvakken en de theorie (AVO- vakken) kunnen jou helpen om na te denken over je beroep. Welk vak vind je leuk? Welke vak niet? Wat heb je nodig?

Slide 19 - Tekstslide

Welk vak is voor jou belangrijk voor jouw wensberoep?

Slide 20 - Open vraag

Welk vak zou je het liefste willen
laten vallen?

Slide 21 - Open vraag

Welke sector zou jij kiezen als je nu een keuze zou moeten maken?
A
Natuur, voedsel en dienstverlening
B
Handel en economie
C
Techniek
D
Ik weet het nog niet

Slide 22 - Quizvraag

Naar welke sector gaat jouw voorkeur uit?
Komt SIWIT- beroepentest overeen met eerder gemaakte keuze?

Slide 23 - Open vraag

Waar moet jij aan werken om je wensberoep te behalen?

Slide 24 - Open vraag