Fictie 1.1 - fictie/non-fictie

Fictie 1.1 - Fictie/non-fictie
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Fictie 1.1 - Fictie/non-fictie

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van vandaag
Na deze les weet je wat het verschil tussen fictie en non-fictie is.

Slide 2 - Tekstslide

Fictie en non-fictie
Fictie: verzonnen verhalen

Non-fictie: teksten over de werkelijkheid, (dus NIET verzonnen)

Slide 3 - Tekstslide

Fictie 
Een schrijver kan een verzonnen verhaal vertellen. Deze verhalen noem je fictie.
Sprookjes, leesboeken, stripverhalen, films, soaps en gedichten  zijn voorbeelden van fictie.


Slide 4 - Tekstslide

Non-fictie
Een schrijver kan ook schrijven over dingen die echt gebeurd zijn. Deze verhalen noem je non-fictie.
Nieuwsberichten, reisverslagen, een recept, een informatief boek, het journaal, een documentaire of een reality-programma zijn voorbeelden van non-fictie

Slide 5 - Tekstslide

Fantasie - realistisch
Als in een verhaal dingen gebeuren die in het echt nooit zouden kunnen, dan is het een fantasieverhaal. --> Harry Potter.

In de meeste verhalen gebeuren dingen die heel goed in het echt zouden kunnen gebeuren. Die verhalen noem je realistisch. 

Slide 6 - Tekstslide


Is dit fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non fictie

Slide 7 - Quizvraag


Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 8 - Quizvraag

fictie of non-fictie
A
fictie
B
non-fictie

Slide 9 - Quizvraag


fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 10 - Quizvraag


Is dit fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 11 - Quizvraag


Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 12 - Quizvraag

Maken Fictie - paragraaf 1
timer
20:00
Maak het online.
Kijk hoever je komt in 20 minuten. Tot en met opdracht 3 zou super zijn!

Slide 13 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd?
Ik kan het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie.
Ik kan voorbeelden geven van fictie en non-fictie.
Ik kan het verschil uitleggen tussen een fantasieverhaal een realistisch verhaal.
Ik kan mijn mening geven over personen en/of gebeurtenissen in een boek.

Slide 14 - Tekstslide

Fictie
Fictie
Fictie
Non-fictie
Non-fictie
Non-fictie

Slide 15 - Sleepvraag