herhaling voortplanting bij planten ALLES

Via welke manier van verspreiding kunnen zaden meestal het verste weg komen?
A
Via verspreiding door de wind
B
Via verspreiding door dieren
C
Via verspreiding door zichzelf
D
Allemaal even ver
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Via welke manier van verspreiding kunnen zaden meestal het verste weg komen?
A
Via verspreiding door de wind
B
Via verspreiding door dieren
C
Via verspreiding door zichzelf
D
Allemaal even ver

Slide 1 - Quizvraag

Insectenbloem
Windbloem
geen 
kroonbladeren
nectar
meeldraden
in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel
kleverig

Slide 2 - Sleepvraag

Welke nummers geven zelfbestuiving aan?
A
1, 2, 3 & 6
B
1, 3 & 6
C
1 & 3
D
1 & 6

Slide 3 - Quizvraag

Windbloem of
insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 4 - Quizvraag

Merve onderzoekt een plant met bloemen die alleen meeldraden hebben. Hoe noemen we deze bloemen?
A
Eenslachtig (mannelijk)
B
Tweeslachtig
C
Eenslachtig (vrouwelijk)
D
Onzijdig

Slide 5 - Quizvraag

Bestuiving
Wat is waar?
A
Een stuifmeelkorrel komt op de stijl van een plant van een andere soort
B
Een stuifmeelkorrel komt op de helmknop van een plant van dezelfde soort
C
Een stuifmeelkorrel komt op de stempel van een plant van dezelfde soort
D
Een stuifmeelkorrel komt op de stamper van een plant van een andere soort

Slide 6 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van insectenbloemen?
A
Vaak groot en opvallende kleur
B
Bevatten nectar
C
Ruwe, kleverige stuifmeelkorrels
D
Helmknoppen hangen vaak buiten bloem

Slide 7 - Quizvraag

Hoe wordt het genoemd als
stuifmeel verplaatst wordt
via route 2.
A
Kruisbestuiving
B
Zelfbestuiving
C
Geen bestuiving
D
Pollensprong

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde? 


Het stuifmeel komt bij de eicel via de stuifmeelbuis. 


Het stuifmeel komt op een stempel. 
Er groeit een vrucht. 
Uit het stuifmeel groeit een stuifmeelbuis. 
Er wordt stuifmeel aangemaakt in een meeldraad. 

1

2


3

4

5

Slide 9 - Sleepvraag

Hieronder zie je voorbeelden van verschillende zaden. Sleep de zaden naar de juiste manier van verspreiden.
Verspreiding door dieren
Verspreiding door de wind
Verspreiding door de plant zelf

Slide 10 - Sleepvraag

Dieren kunnen zaden verspreiden 
doordat er aan zaden 
haakjes zitten
doordat de dieren de zaden niet meer kunnen vinden
doordat de dieren bessen eten en deze niet verteren maar uitscheiden

Slide 11 - Sleepvraag

In een courgette zitten 250 zaadjes. Hoeveel stuifmeelkorrels zijn er minstens op de stempel van de bloem van de courgetteplant terechtgekomen?

Slide 12 - Open vraag

In de keuken worden vaak kruiden gebruikt zoals peperkorrels, kruidnagel en gember. Gember is een stukje wortelstok van de gemberplant. Uit de wortelstokken kunnen nieuwe stengels groeien. De gemberplant heeft bloemen met een geel paarse kleur.
Kan de gemberplant zich geslachtelijk voortplanten?
En kan de gemberplant zich ongeslachtelijk voortplanten?
A
alleen geslachtelijk
B
alleen ongeslachtelijk
C
geslachtelijk en ongeslachtelijk
D
Dat kun je niet bepalen zonder afbeelding

Slide 13 - Quizvraag

Geslachtelijk of Ongeslachtelijk?

Wortelstokken.
A
Geslachtelijke Voortplanting
B
Ongeslachtelijke Voortplanting

Slide 14 - Quizvraag

Bekijk de foto. Wat voor type
ongeslachtelijke voortplanting is dit?
A
Wortelstokken
B
Enten
C
Uitlopers
D
Bollen

Slide 15 - Quizvraag

In dit vruchtbeginsel zitten ....... eicellen
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 16 - Quizvraag


17. In de stuifmeelkorrels van deze plant zitten 15 chromosomen. Hoeveel chromosomen heeft een
 cel van de bloem van deze plant? 

Slide 17 - Open vraag

Een stuifmeelkorrel is:
A
een mannelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een meeldraad.
B
een mannelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een stamper.
C
een vrouwelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een meeldraad.
D
een vrouwelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een stamper.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen uitlopers en wortelstokken?
A
Uitlopers zijn bovengronds en wortelstokken ondergronds.
B
Uitlopers zijn ondergronds en wortelstokken bovengronds
C
Uitlopers zijn wortels en wortelstokken niet.
D
Uitlopers zijn stengels en wortelstokken niet.

Slide 19 - Quizvraag


Wat zie je op de afbeelding?
A
een bol
B
een knol
C
een wortelstok
D
een stekje

Slide 20 - Quizvraag