6.5 de Kruistochten

6.5 de kruistochten
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

6.5 de kruistochten

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Kijken we  kort terug naar de vorige les (6.2)

- Leren we: 
             - wat een kruistocht is
            - waarom Europeanen op kruistocht ging
            - wat de gevolgen waren van de kruistochten

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een kruistocht?
= Een bewapende tocht van christenen om land op niet-christenen te veroveren

voorbeelden
  • kruistochten naar Heilige Land (huidige Israël , waar Jezus heeft geleefd)
  • kruistochten naar Spanje waar katharen leefden

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Eerste kruistocht
  • 1096-1099
  • doel: Jeruzalem veroveren op de moslims

Slide 5 - Tekstslide


Contact tussen 
christenen en moslims



  • Het contact is meestal vreedzaam: handel
  • Pelgrims hebben vrij toegang tot Palestina en Jeruzalem

Slide 6 - Tekstslide

Problemen in het 
Byzantijnse Rijk


  • De keizer van het Byzantijnse Rijk voelt zich bedreigd.
  • de Turken hebben Jeruzalem in hun macht en zijn dichtbij zijn het Byzantijnse rijk.
  • De keizer vraagt de paus in het westen om hulp

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Heilige stad --> Jeruzalem

Slide 9 - Tekstslide

1095: Paus Urbanus II

Slide 10 - Tekstslide

Godfried van Bouillon

Slide 11 - Tekstslide

Eerste kruistocht 

  • 3000 km
  • 320.000 kruisvaarders
  • drie jaar op reis
  • slechts 40.000 komen aan!

Slide 12 - Tekstslide

Wie gingen er met Godfried mee op kruistocht?
  • Europese adel 
  • Soldaten

  • Armen
  • Handelaren
  • Vrouwen

Slide 13 - Tekstslide

Waarom wilde Godfried meevechten?





  • de Heilige stad bevrijden.

  • Hun zonden konden vergeven worden door de kruistocht: volledige aflaat
  • Een avontuur waar je rijk van kon worden door buit 
  • Ridders kunnen eigen rijken stichten

Slide 14 - Tekstslide

Video
Fragment: Kingdom of Heaven (2005)
Aanval op Jeruzalem (1187)




https://www.youtube.com/watch?v=r871wV78q4E

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Saladin vecht terug




  • De moslims, die Jeruzalem ook als een Heilige stad zien, vechten terug.
  • Dit mond uit in een jarenlange strijd om het Heilige Land tussen de christenen en de moslims. 
  • De eerste Kruistocht was nog enigszins succesvol, de latere (2e t/m de 9e) niet meer. Alle pogingen daarna waren om de erfenis van de eerste te blijven handhaven

Slide 17 - Tekstslide

Gevolgen 




  • Enorme slachtpartij, veel doden aan beide kanten.
  • Er vindt vermening plaats tussen Europeanen en Arabische cultuur. 
  • Het westen leert heel veel van de Arabieren.
  • Kennis over de Arabische cultuur en wetenschap (cijfers) in Europa neemt toe.
  • Toename handel in Europa (Italië) en het Midden-Oosten.
  • Kruisvaardersstaten 

Slide 18 - Tekstslide

Meest voorkomende manier van oorlog is om geloofsredenen

Slide 19 - Tekstslide

2 Oproep in Frankrijk
a Bijvoorbeeld: De verovering van Jeruzalem door christenen 
b Bijvoorbeeld: 1 In Jeruzalem hadden christelijke pelgrims last van Turken. 2 Het Byzantijnse rijk werd bedreigd door Turken.
c Bijvoorbeeld: Het motief over de pelgrims zou goed aanslaan in West-Europa. Het andere motief (de Byzantijnen helpen) niet.
d 1 de Klaagmuur
2 de Heilig Grafkerk
3 de Rotskoepel

Slide 20 - Tekstslide

3 Naar het Heilige Land
a tm c: tekening (volgende slide)
d Bijvoorbeeld: Handel tussen kruisvaarderstaten en moslims, waardoor luxe oosterse producten naar Europa kwamen. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

6 Kruisvaarders en moslims V
a Bijvoorbeeld: 2 Was er vaak strijd tussen de twee groepen? 
3 Was er culturele uitwisseling tussen de twee groepen? 
b zie volgende slide
 
c Bijvoorbeeld: Alle drie zijn redelijk betrouwbaar. De schrijvers komen uit moslimlanden; twee uit de tijd zelf. Ze schrijven niet opvallend subjectief over de twee groepen.
d Bijvoorbeeld: Volgens bron 19 waren ingeburgerde Franken een uitzondering. Bron 20 gaat over alle bezette gebieden. Bron 21 gaat over wat gebeurde bij alle kruisvaarderstaten. De drie bronnen gaan over de 12e eeuw, niet over de 13e eeuw.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Tweede kruistocht
Was van 1147 - 1149.
Geleid door Europese koningen.
Oorzaak: Val van een kruisvaardersstaat.

Mislukt, Damascus werd aangevallen door kruisvaarders.
Jeruzalem viel voor kruisvaarders.

Slide 25 - Tekstslide

Derde, vierde & vijfde kruistocht.
Derde: 1189 - 1192.
Gedeeltelijk succesvol, maar Jeruzalem niet veroverd.

Vierde: 1202 - 1204
Mislukt. 
Constantinopel werd belegerd.

Vijfde: 1213 - 1221
Ook mislukt. 

Slide 26 - Tekstslide

Zesde kruistocht
Zesde: 1228 - 1229.
Jeruzalem, Bethlehem & Nazareth kwamen in christelijke handen (door diplomatie).
1244: Christenen verliezen weer Jeruzalem.

Slide 27 - Tekstslide

Zevende, achtste & negende kruistocht

Zevende: 1248 - 1254
Achtste: 1270 - 1271
Negende: 1271 - 1272
alle mislukt.

Slide 28 - Tekstslide


De kruisvaarderstaten

Door de grote verdeeldheid onder de moslims konden de kruisvaarders grote gebieden innemen en eigen staten stichten. 



Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Nieuwe handelsroutes

Slide 31 - Tekstslide


Koningen op kruistocht


Vele pogingen werden gedaan om Jeruzalem te heroveren op Saladin en zijn opvolgers.

In 1291 was het afgelopen met de kruisvaarderstaten met de Val van Akko.

Slide 32 - Tekstslide

Lesopdracht/huiswerk
1. Lees paragraaf 6.5
2. Geef antwoord op de vragen in de volgende dia d.m.v. een kort onderzoek en lever het in in Teams opdrachten voor het einde van deze les

timer
15:00

Slide 33 - Tekstslide

Stap in de schoenen van een kruisvaarder
Het is het jaar 1096. Jij leeft in Europa in de middeleeuwen. De paus heeft opgeroepen tot een kruistocht om Jeruzalem te bevrijden. Jij moet beslissen: ga je mee of niet?

✍️ Opdracht
Schrijf een dagboekfragment van een jongere van jouw leeftijd (ca. 12-14 jaar) die leeft in de middeleeuwen. 
Jij (of jouw hoofdpersoon) staat op het punt om op kruistocht te gaan, of bent onderweg.
Gebruik je fantasie, maar zorg dat je laat zien dat je iets hebt geleerd over:

1 Waarom mensen op kruistocht gingen (minstens 2 motieven).
2. Wie er allemaal meededen aan de kruistochten.
3.Wat voor gevaren of avonturen je onderweg tegenkomt.
4Hoe je denkt over de kruistocht: twijfel je, ben je dapper, bang, trots?

Lengte: ongeveer 150-200 woorden
Vorm: een creatief dagboekfragment met datum en locatie (bijvoorbeeld: 3 mei 1097, net buiten Constantinopel)

Slide 34 - Tekstslide