Voorbereiding les 6 'Het Nederlandse landschap' en stap 1 en 2 van de geografische vierslag

 Voorbereiding les 6 
Leerpad


Het Nederlands landschap 
Stap 1 en 2 van de geografische vierslag - zienswijze
Luister voor tips voor de voortgangstoets
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens en wereldHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

 Voorbereiding les 6 
Leerpad


Het Nederlands landschap 
Stap 1 en 2 van de geografische vierslag - zienswijze
Luister voor tips voor de voortgangstoets

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hierbij de link, voor als de koppeling niet werkt:
Tekshttps://www.zapp.nl/programmas/nederland-van-boven-junior/gemist/POMS_VPRO_398287t


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Welke topografische plaatsen heb je gezien? 
Welk landsschap (water niet meegerekend) het meest?

de link
Tekshttps://www.zapp.nl/programmas/nederland-van-boven-junior/gemist/POMS_VPRO_398287t

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 Welke topografische plaatsen zie je?
2 Welk landschap (water niet meegerekend) zie je het meest?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Landschap: weiland-gras

Topo: Texel, Hoorn, Enkhuizen, Amsterdam, Zaandam, Noordzee, IJsselmeer, Noordzeekanaal, Noordhollandsch kanaal, Noord- Holland....
Deze plaatsen staan in de cito basistopografie (zie les 4)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke landschappen
ken jij?

Slide 7 - Woordweb

inventarisatie kennis landschappen

https://www.canonvanhetnederlandselandschap.nl/landschapsbeelden/

Leerdoelen
Je kunt aan het einde van dit leerpad …......

  • een aantal van de 7 basislandschappen in Nederland: 
  1. verklaren vanuit ontstaansgeschiedenis;
  2. lokaliseren;
  3. de kenmerken van de landschappen omschrijven.

  • kinderen geografisch leren redeneren via de eerste twee stappen van de geografische vierslag
  • lesdoelen op leerkrachtniveau voor een aardrijkskundeles formuleren

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is de verdeling van landgebruik in Nederland?
grasland 
akkers 
bos
overig 

38%


24%


12%

13%


13%

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is er zoveel weiland in Nederland?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke grondsoorten en waar vind je vooral weiland?

Wat valt op aan hoe hoog/laag die gebieden liggen t.o.v. de zeespiegel (NAP)?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goede aardrijkskunde les =​
Denkvragen + beeldvormers + actieve werkvorm
Stap 1 Wat en waar?
1 Onderwerp
2 Goede voorbeeldlokatie
2 Hoofdbeeldvormer
3 Waarneemvragen
Stap 2 Waarom daar?

Verklaren via denkvragen en ondersteunende beeldvormers

Werkvorm:
Instructie of OLG

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Bekijk de legenda van het plaatje.
A
A= zeeklei, B= rivierklei, C= veen, D= zand
B
A= zeeklei, B= veen, C= rivierklei, D= zand
C
A= veen, B= rivierklei, C= zeeklei , D= zand
D
A= zand, B= rivierklei, C= veen, D= zeeklei

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stad in Nederland heeft de grootste bevolkingsdichtheid?
(aantal inwoners per km2)

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het goede antwoord is Den Haag?
Redeneer: waarom?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk land is dichtbevolkter: China, India, Duitsland of Nederland (redeneer)?
Hoeveel inwoners per km2 schat je in?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


                                         inw./km2
Bangladesh    1102
Nederland:       416 
India:                  403
Duitsland:         224
China:                 145
Groenland:            0,03

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie of wat bepaalt het landschap?

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goede aardrijkskunde les =​
Denkvragen + beeldvormers + actieve werkvorm
Stap 1 Wat en waar?
1 Onderwerp
2 Goede voorbeeldlokatie
2 Hoofdbeeldvormer
3 Waarneemvragen
Stap 2 Waarom daar?

Verklaren via denkvragen en ondersteunende beeldvormers

Werkvorm:
Instructie of OLG

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Specifieke lesdoelen op leerkrachtniveau

Voorbeeld:
- de kinderen weten welke landschappen Nederland heeft.
- de kinderen kunnen kenmerken benoemen van het Nederlandse landschap. 

                                Welke vind jij de beste? Waarom?







Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formulering lesdoelen 
Voorbeeld van een goed lesdoel op leerkrachtniveau


De leerlingen kunnen (een x-aantal van) de volgende kenmerken over het Nederlandse landschap noemen:
     - 80% van de NL woont in stedelijk gebied, met name de Randstad
     - de Randstad ligt in West-Nederland, waaronder Amsterdam,   
     Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Leiden
     - ruim 10% van NL is bebouwd, de rest is gras, akker of natuur.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

formulering lesdoelen

  • lesdoelen op leerlingniveau -> globaal / zoals je het in de klas met de kinderen  deelt en bespreekt
  • lesdoelen op leerkrachtniveau -> nauwkeurige formulering / ook benoemen wat je precies wenst dat kinderen mbt kennis en vaardigheden aan einde van de les beheersen. Vermijd hier woordjes als: wat, waar, wanneer, hoe, waarom, e.d.  Gebruik woorden als : dat, daardoor en daarom
  • kortom: specifiek en realistisch formuleren!!


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kortom ... 
1. eerst het onderwerp kiezen en je daar grondig in verdiepen.
2. daarna beginsituatie bepalen (inhoudelijk, relevante topografie en kaartvaardigheid
3. lesdoelen  op leerkrachtniveau formuleren -
4. uitwerken van lesopzet: motiverende opening met hoofdbeeldvormer en werkvormen in de kern

Door in het lesdoel precies te benoemen wat je wilt dat de kinderen op het eind kunnen, zet je jezelf in alle fases beter klaar. Je moet zelf scherp hebben wat je wil dat ze kunnen noemen, dan zal jij in je ontwerp, instructie en feedback tijdens de les gerichter zijn.
Rendement wordt enorm verhoogd als je werkt vanuit specifieke lesdoelen!



Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht deel 1:
Kies één van de landschappen in Nederland (zie ook boek)
Formuleer een lesdoel op leerkrachtniveau voor groep 5678
Pas de tips uit de voorgaande dia's toe!

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht deel 2 Selecteer een hoofdbeeldvormer bij he lesdoel
Bedenk daar specifieke waarneem en verklaarvragen bij met een paar ondersteunende beeldvormers

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Link

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies