Week 2 Herhaling H2

Communicatie 2 - Periode 1
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communicatie 2 - Periode 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen vandaag
  • Herhalen hoofdstuk 2 Offline marketingcommunicatie
  • Boek Marketing en Communicatie 2 - Rendement

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
Communicatie

Slide 4 - Woordweb

3

Slide 5 - Tekstslide

1
Rollen wisselen continue tussen zender en ontvanger

Voorbeeld: 'Ga je mee naar de film?' Feedback: 'Nee, ik heb veel huiswerk.'

Slide 6 - Tekstslide

2
Voorbeeld: 'Ga je mee naar de film?' Feedback: 'Nee, ik heb veel huiswerk.'
Coderen
Informatie die iemand wil overbrengen omgezet in woorden, gebaren, beeld, klank etc.
Decoderen
De ontvanger pakt de boodschap van de zender uit. Hij/zij interpreteert de boodschap van de zender, hij/zij legt die boodschap op een bepaalde manier uit en vat die op een bepaalde manier op.

Kanaal
Het kanaal is het middel (of: medium) dat gebruikt wordt om de boodschap te versturen, bv.
  •  brief
  •  telefoongesprek
  •  mondeling gesprek
  • gezichtsuitdrukking
  •  stemgebruik
  • kunstwerk
  • brochure
  • graffiti
  • website etc.

Slide 7 - Tekstslide

2
Coderen: Informatie die iemand wil overbrengen omgezet in woorden, gebaren, beeld, klank
Decoderen: De ontvanger pakt de boodschap van de zender uit. Hij/zij interpreteert de
boodschap van de zender, hij/zij legt die boodschap op een bepaalde manier uit en
vat die op een bepaalde manier op. Dat heet decodering.

Opdracht 
Beantwoord, samen met een medestudent, de volgende vragen.
1. Wie is de zender van deze boodschap?
2. Wie is de ontvanger?
3. Wat is de boodschap van dit filmpje (in één zin)?
4. Welk kanaal is voor deze boodschap gebruikt?
5. Hoe is de boodschap gecodeerd?
6. Welke feedback is nodig om dit tot een geslaagde communicatie te maken?

Slide 8 - Tekstslide

2

Slide 9 - Video

3
Context
Denk aan de ruimte, de tijd
van de dag, het moment, de omgeving of de relatie tussen mensen. 

Slide 10 - Tekstslide

2
Denk aan de ruimte, de tijd
van de dag, het moment, de omgeving of de relatie tussen mensen. 

De context moet kloppen met de boodschap. Anders krijg je van de ontvanger niet de gewenste
reactie.
5
4
3
2
1
6
De zender wil een boodschap overbrengen
De zender kiest zijn kanaal en codeert zijn boodschap
De verzender verzend zijn boodschap in de juiste context
De ontvanger decodeert de boodschap
De ontvanger geeft feedback
De zender neemt de feedback in ontvangst

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is communicatie succesvol
ACTI Voorwaarden
  • Affectieve voorwaarde: het spreken, de gebaren en de handelingen moeten voor beiden dezelfde emotionele betekenis hebben. In China is een boer laten na het eten normaal, in NL onfatsoenlijk.
  • Cognitieve voorwaarde: beiden moeten op hetzelfde kennisniveau zitten.
  • Technische voorwaarde: dezelfde taal spreken.
  • Interpretatieve voorwaarde: dezelfde uitleg/betekenis geven aan boodschappen.

Slide 13 - Tekstslide

2
timer
1:00
Non-verbale Communicatie

Slide 14 - Woordweb

3
Non-verbale communicatie
Bij non-verbaal communiceren verzend en ontvang je signalen zonder daarbij woorden te gebruiken. Bijvoorbeeld als je zwaait naar je broer, en hij zwaait terug… dan hebben jullie non-verbaal gecommuniceerd. 

Slide 15 - Tekstslide

2
Kleding

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Beantwoord bij het volgende filmpje onderstaande vragen.
  1. Wie is de zender?
  2. Wie is de ontvanger?
  3. Wat is de boodschap?
  4. De hotelmedewerker zegt niets. Noem vijf manieren waarop hij toch communiceert.

Slide 17 - Tekstslide

1. Zender: Hotel Emerald
2. Ontvanger: De kijker
3. Boodschap: Everything with a smile
4. Hoe gecodeerd: middels beeld
5. Wat laat de medewerkers zien in het filmpje: klantvriendelijkheid en glimlach
6. Houding, glimlach, blik, gebaren, knipoog, mimiek, knikken


Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stemgebruik
Is ook een vorm van non verbalen communicatie.
  1. Articulatie
  2. Spreekritme
  3. Accentuering
  4. Volume
  5. Stiltes
  6. Toon

Slide 19 - Tekstslide

2
Toon de manier waarop je wat zegt. Het is de toon die de muziek maakt'.
AIDA?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interest
Attention
Desire
Action
Dus bel nu voor 12 uur naar  0900-5000 en roep JA!
Bedenk eens wat je met dat geld allemaal kunt doen!
Jij ook een gratis miljoen?
En nu denk je hoe dan?

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omschrijf in eigen woorden wat reclame is

Slide 22 - Open vraag

Reclame is een overredende commerciële communicatie over producten en organisaties, waarbij tegen betaling gebruik wordt gemaakt van massamedia en waarvan het doel is de kennis, de attitude en mogelijk het gedrag van een doelgroep in een voor de adverteerders gunstige richting te beïnvloeden.

Reclame
Reclame is  commerciële communicatie over producten en organisaties, waarbij tegen betaling gebruik wordt gemaakt van massamedia. En waarvan het doel is de kennis, de attitude en mogelijk het gedrag van een doelgroep in een voor de adverteerders gunstige richting te beïnvloeden.

Slide 23 - Tekstslide

1. Zender: Hotel Emerald
2. Ontvanger: De kijker
3. Boodschap: Everything with a smile
4. Hoe gecodeerd: middels beeld
5. Wat laat de medewerkers zien in het filmpje: klantvriendelijkheid en glimlach
6. Houding, glimlach, blik, gebaren, knipoog, mimiek, knikken


Slide 24 - Tekstslide

Welke is actiereclame (afprijzen) en welke is thema reclame (naams/merkbekendheid)? 
Point of sales (POS) reclame is
A = ideele reclame / B = actiereclame / C = themareclame
A
Reclame gericht op de lange termijn om naamsbekendheid te vergroten
B
Reclame gericht op de korte termijn om omzet te verkopen
C
Reclame gericht op de lange termijn om naamsbekendheid te vergroten
D
reclame die gemaakt wordt bij het aankooppunt, meestal d.m.v. een display

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk marketingcommunicatie-instrument heeft als voornaamste doel het scheppen of in stand houden van een goed imago?


A
Public relations
B
Sponsoring
C
Salespromotie
D
Winkelcommunicatie

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een klant die een auto heeft gekocht krijgt een email, brief en een WhatsApp bericht om een afspraak te maken voor een onderhoudsbeurt.

Welk marketingcommunicatie-instrument is hier beschreven?


A
Direct marketing
B
Persoonlijke verkoop
C
Public relations
D
Salespromotie

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk marketingcommunicatie-instrument heeft als doel om op korte termijn extra omzet te realiseren?


A
Persoonlijke verkoop
B
Public relations
C
Salespromotie
D
Reclame

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een fabrikant van koffie benadrukt in zijn communicatie dat hij alleen koffiebonen inkoopt bij kleine ondernemers in ontwikkelingslanden.

Van welke verschijningsvorm van reclame is hier sprake?

Institutionele reclame = een middel dat wordt ingezet bij corporate communicatie waarbij het gaat om reputatie, imago en identiteit. Gericht om goodwill te kweken.

Ideele reclame = voor niet commerciele doeleinden
A
Business-to-business reclame
B
Ideële reclame
C
Institutionele reclame
D
Point of sale reclame

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ATL gericht op massa
BTL gericht op selecte doelgroep
Above the line marketing
Below the line marketing
Radio
Evenement
Internet
Beurs
Krant
TV
Sampling actie

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

LET OP: Er is er nog één
THROUGH THE LINE MARKETING
Through the line wijst op een marketingstrategie die verschillende communicatiemiddelen combineert, die zich zowel above the line als below the line bevinden.

Voorbeeld hiervan is een supermarktketen die voor een marketingcampagne zowel massamedia als tv, radio en het web (above the line) als meer directe vormen inzet, zoals kassabonnen, loyaliteitsprogramma’s en tastings (below the line).

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben tevreden over wat ik nog weet van vorig jaar.
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les
  • Scan hoofdstuk 2 nog en noteer de onderwerpen waar je nog vragen over hebt
  • Start hoofdstuk 3

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies