drama oefeningen def

Drama les
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
TheaterSpeciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Drama les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken
  • Respectvolle omgang! (Wij lachen elkaar toe, nooit uit!)
  • We hebben plezier en helpen elkaar als we er niet uitkomen
  • Passen mag
  • Fouten maken bestaat niet!
  • Bij twijfel, doen!
  • Positieve vibes: applaus!
  • ..............................................


Slide 2 - Tekstslide

In het echte leven geldt vaak: bij twijfel, niet doen. Bij theatersport geldt het omgekeerde: bij twijfel, wél doen. Probeer als speler niet te lang na te denken over wat je gaat doen, of wat voor effect dat heeft. Heb je een ingeving, dóe het dan gewoon. Samen met je medespelers vind je altijd wel een oplossing als het verkeerd uitpakt. 
Waarom drama
  • Zelfvertrouwen vergroten
  • Presentatievaardigheden
  • Communicatievaardigheden
  • Creatief leren denken
  • Ruimtelijk inzicht
  • Oog voor detail

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekken en strekken
Om een beetje los te komen gaan we eerst even rekken en strekken.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warming up

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rondlopen en reageren op klap 1:
  • Klap 1 = stilstaan
  • klap 2 = achteruitlopen
  • klap 3 = vooruitlopen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rondlopen en reageren op klap 2:
  • Klap 1 = oud
  • klap 2 = dronken
  • klap 3 = vrolijk
  • klap 4 = verlegen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rondlopen en liedje zingen.
  • 1e x = normaal
  • 2e x = vrolijk
  • 3e x = verdrietig
  • 4e x = boos

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anna Maria Koekoek
  • Speler A met zijn rug naar overige spelers.
  • Andere spelers aan de overkant op 1 lijn.
  • Speler A roept; Anna Maria Koekoek pas wanneer hij klaar is mag hij zich omdraaien.
  • De overige spelers mogen naar speler A lopen, wanneer deze niet kijkt.
  • Elke speler die door speler A wordt betrapt moet terug naar de lijn.
  • De speler die als eerste speler A bereikt neemt het spel over.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Associeren
  • Iedereen staat in een kring.
  • De speler die begint zegt een willekeurig woord.
  • De volgende speler zegt direct het eerste woord wat in hem opkomt.
  • En zo gaan we de kring rond.
  • Net zolang tot dat niemand meer nadenkt over wat hij zegt.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fruitmandje
  • Alle spelers krijgen of een banaan, of een kiwi of een appel.
  • Alle spelers zitten in een kring op een stoel.
  • In het midden staat de leider, die roept als eerste een stuk fruit.
  • Degene met dat stuk fruit moeten van stoel veranderen.
  • Vervolgens gaat de leider meespelen en zijn er dus te weinig stoelen. 
  • Degene die geen stoel heeft moet in het midden gaan staan en fruitsoort roepen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Telefoongesprek

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dialoog in de vorm van een telefoongesprek

Onderdelen:
  • Uitgeschreven dialoog in de vorm van een telefoongesprek.
  • Telefoongesprek spelen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1: Spelgegevens uitwerken
Begin met het bedenken van de spelgegevens, de 5 W's:
  • Wie
  • Wat
  • Wanneer
  • Waar
  • Waarom
 



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie: de personages
Beantwoord samen de volgende vragen:
  • Wat zijn interessante personages om te spelen? 
  • Wie zijn ze van elkaar? 
  • Kennen ze elkaar? 
  • Zo ja, waarvan? 
  • Wat zijn typische karaktertrekjes van de personages die je tot uiting kan laten komen in je spel en in het gesprek? 



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat: de situatie
Beantwoord samen de volgende vragen:
  • Wat is het duidelijk aanwijsbare conflict in het gesprek?
  • Hoe gaan jullie dat conflict opbouwen? 


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom: motief
Beantwoord samen de volgende vragen:
  • Wat is de aanleiding/reden van de een om de ander op te bellen?
  • Wat speelt er tussen de twee personages? Is er iets voorafgegaan? 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer: tijd
Beantwoord samen de volgende vragen:
  • Wanneer speelt het zich af? 
  • Op welk moment van de dag?
  •  Waarom hebben de personages precies op dat tijdstip hun telefoongesprek?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar: locatie
Beantwoord samen de volgende vragen:
  • Waar bevinden de personages zich?
  • Kan de locatie als een toegevoegde waarde werken in het conflict?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2 : Dialoog uitwerken
De Tekst
Nu jullie de spelgegevens hebben uitgewerkt, hebben jullie eigenlijk alle ingrediënten van een script in handen.

  • Jullie gaan nu in groepjes van 2 de dialoog uitwerken. 
  • Jullie hebben hier een half uur voor.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3: Spel en tekstbehandeling
Hoe breng je de tekst tot leven?  
  • Stemgebruik: volume, tempo, hoog-laag, intonatie, klankkleur, stiltes - eventueel een accent
  • Dynamiek 
  •  Actie en reactie - incasseren - emoties - karakter van het personage - subtekst - wat je zegt en wat je werkelijk denkt/voelt 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het spelen van het gesprek
  • Iedereen kent zijn tekst uit zijn hoofd, zodat hij/zij de dialoog geloofwaardig vanuit zijn personage kan spelen.
  • Jullie zullen de scene eerst een paar keer moeten oefenen om te zien wat werkt.




Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden uit bekende films

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies