H29 afsluiter

6 VWO, H29 (afsluiter + examentraining)
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

6 VWO, H29 (afsluiter + examentraining)

Slide 1 - Tekstslide

programma
Kort: toetsen inzien

1. Afronding van vragen over H28 en H29
2. Systeem van vaste wisselkoersen
3. Verdrag van Maastricht

Slide 2 - Tekstslide

doel van de les
Hoe werkt een systeem van vaste wisselkoersen (voorloper van de euro).

Waarom is het systeem van de euro een zwak systeem.

De eerste stap richting CE

    Slide 3 - Tekstslide

    Slide 4 - Tekstslide

    Hoe leren we dit laatste stuk
    • Zelfstandig werken.... (ter voorbereiding op vervolgstudie)
    • moeilijkheden? Stel de vragen....
    • zelf opgaven maken en nakijken!

    Slide 5 - Tekstslide

    Slide 6 - Tekstslide

    Focus politici: beinvloeden van de MEV (Y),   Probleem: politici zijn altijd te laat!

    Slide 7 - Tekstslide

    Hoe kan overheid ingrijpen?
    • belastingen (verhogen/ verlagen) (B)
    •  belastingen om gedrag te sturen (accijns, millieu-belasting)
    • bezuinigen, extra uitgeven (O)
    • uitkeringen verhogen/ verlagen
    • minimumloon, wetgeving
    • Handelsbelemmeringen of handelsakkoorden (E en M)
    • rente? geldscheppen? NEE doet Centrale Bank

    Slide 8 - Tekstslide

    Handelsbeleid en wisselkoersen

    Slide 9 - Tekstslide

    Wisselkoers
    • Waarom verandert de wisselkoers?
    • Welke impact heeft de wisselkoers op E en M
    • Wat is het stabiliserende effect van een wisselkoers?

    Slide 10 - Tekstslide

    vaste wisselkoersen: waarom?

    Slide 11 - Tekstslide

    Slide 12 - Tekstslide

    Slide 13 - Tekstslide

    Slide 14 - Tekstslide

    Slide 15 - Tekstslide

    Internationale Handel
    • Handel tussen landen neemt toe als het risico op wisselkoersverlies afneemt.
    • Veel landen koppelen daarom de munten aan elkaar.
    • Zwak land koppelt aan sterk land (voordelen: lage rente, sterke munt; nadeel koppeling: het is eindig)
    • Voorbeelden: China (tot 2010 aan USD); Nederlandse Antillen (tot 2011 USD vanaf 2011 alleen USD)

    Slide 16 - Tekstslide

    hoe werkt het?

    Slide 17 - Tekstslide

    Hoe kan een CB dit doen? Een CB is klein  op de        € 5.200 mln per dag valutamakt.....

    Slide 18 - Tekstslide

    aan de slag
    29.18
    29.21

     

    Slide 19 - Tekstslide

    Verdrag van Maastricht (1991)

    Slide 20 - Tekstslide

    Verdrag van maastricht
    • Economische en Monetaire Unie (na handel, landbouw, kolen en staal)
    • Een economische markt
    • Franse wens: een munt (voor de hele EU)
    • EG wordt EU (3 pijlers, EMU; buitenland, veiligheid en justitie)
    • Maastricht ligt een belangrijke keuze op tafel: met of zonder een munt en met of zonder souvereiniteit.
    • Er komt een compromis uit (geen opoffering souvereiniteit wel strenge toetredingsregels)
    • Staatsschuld  max 60%, inflatie 1,5%, rente binnen bandbreedte, begrotingstekort 3%, etc.
    • 1992 start het, 1999 de euro en 2002 in biljet en muntvorm

    Slide 21 - Tekstslide

    Slide 22 - Tekstslide

    Slide 23 - Tekstslide

    Slide 24 - Tekstslide

    Slide 25 - Tekstslide

    Slide 26 - Tekstslide

    Slide 27 - Tekstslide

    Slide 28 - Tekstslide

    Slide 29 - Tekstslide

    Slide 30 - Tekstslide

    Slide 31 - Tekstslide

    Slide 32 - Tekstslide

    Slide 33 - Tekstslide

    Slide 34 - Tekstslide

    Slide 35 - Tekstslide

    Slide 36 - Tekstslide

    slot

    Wat geleerd?


    Slide 37 - Tekstslide