Voorzetsels bij praatplaat vrije tijd

• Nederlands
• ISK

Voorzetsels

* plaats

* werkwoorden met vaste voorzetsels

Marco staat ..... de douche.

Tessa zit .... haar fiets.

Ilse zit met haar gezin .... tafel.

Louise staat .... haar surfplank

Karim duikt .... het zwembad.

Moos leest .... de krant.

Jessie ligt .... de parasol .... haar handdoek

Kees woont ... de derde verdieping

De muis is veilig ... haar holletje.

Voorzetsels

Als het gaat om iets wat je kunt zien, zijn voorzetsels vaak niet zo moeilijk. Het wordt moeilijk als het werkwoorden met vaste voorzetsels gaat. 

Denk je nog aan de boodschappen?

Karim praat niet graag over zijn problemen. 

Ik heb last van de muziek.  

Werwoorden met vaste voorzetsels

Hij praat vaak .... zijn problemen.

1. met
2. tegen
3. over

Ik vind het vaak moeilijk om .... saaie mensen om te gaan. (omgaan ...)

1. met
2. over
3. langs

Ik heb zin .... appeltaart.

1. met
2. in
3. aan

Ik schaam mij voor .... mijn oude kleren.

1. met
2. niet
3. voor

Mijn dochter is erg gevoelig .... harde geluiden.

1. met
2. van
3. voor

Mijn dochter lijkt niet .... mij.

1. met
2. op
3. naar

Welk werkwoord of welke werkwoorden zie je in deze slide? Antwoord in de volgende slide. 

Welk werkwoord of welke werkwoorden zie je in deze slide. Antwoord in de volgende slide.