B3 Argumenten voor evolutie

B3 Argumenten voor evolutie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

B3 Argumenten voor evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kan uitleggen hoe fossielen ontstaan.
  • Je kan de overeenkomsten verklaren in bouw van organismen.
  • Je kan uitleggen wat een rudimentair orgaan is.
  • Je kan vertellen waar naar gekeken wordt wanneer er  overeenkomsten tussen cellen en stoffen  bepaald wordt.

Slide 2 - Tekstslide

Programma
Quiz 
Uitleg
Opdrachten

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
De vorige les hebben we het gehad over de evolutietheorie met de volgende doelstellingen

- Weet je hoe evolutie te werk gaat;
- Kun je uitleggen wat natuurlijke selectie is

Slide 4 - Tekstslide

De evolutietheorie is vanaf de 18e eeuw ontwikkeld door Charles Darwin. 
De theorie is niet te bewijzen. Er zijn wel veel feiten de de theorie ondersteunen. 
De feiten zijn de argumenten voor de evolutietheorie. 


De evolutietheorie gaat uit van:

- variatie in genotypen 
- natuurlijke selectie
- het ontstaan van nieuwe soorten

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de juiste definitie van evolutie?
A
De ontwikkeling van dieren op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en verdwijnen
B
De ontwikkeling van soorten op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en verdwijnen
C
De ontwikkeling van leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en verdwijnen
D
De ontwikkeling van planten op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en verdwijnen

Slide 6 - Quizvraag

een populatie
A
een groep individuen van de zelfde soort in een bepaald gebied
B
een groep individuen in een bepaald gebied
C
een speciaal ras
D
een groep mensen in een stad

Slide 7 - Quizvraag

verandering van het genotype kan ontstaan door
A
meiose
B
mitose
C
mutatie
D
celverandering

Slide 8 - Quizvraag

op welke wijze blijft een soort goed aangepast aan het milieu?
A
door goed te eten
B
door zich niet te laten opjagen
C
door natuurlijke selectie
D
door mutatie

Slide 9 - Quizvraag

een goede aanpassing aan het milieu is
A
een schutkleur
B
aangepaste eetgewoonten

Slide 10 - Quizvraag

een soort is geëvolueerd als
A
mutaties van de soort blijven voortbestaan
B
een soort zich goed kan voortplanten

Slide 11 - Quizvraag

een nieuwe soort kan ontstaan door
A
slechte weersomstandigheden
B
isolatie
C
slechte eetgewoonten
D
geen schutkleur

Slide 12 - Quizvraag

Wie heeft de evolutie van mens en dier ontdekt?
A
Columbus
B
Darwin
C
Marco Polo
D
Einstein

Slide 13 - Quizvraag

Het proces waarbij organismen zich aanpassen aan hun omgeving noem je...?
A
Ecologie
B
Charles Darwin
C
Survival of the fittest
D
Evolutie

Slide 14 - Quizvraag

Hoe noemen we het als twee populaties van elkaar gescheiden raken door een natuurlijke oorzaak?
A
Isolatie
B
Evolutie
C
Natuurlijke selectie

Slide 15 - Quizvraag

Argumenten voor evolutie
1 Fossielen
2 Overeenkomsten in bouw
3 Rudimentaire organen
4 Overeenkomsten in cellen en stoffen (DNA)
5 Overeenkomsten in embryonale ontwikkeling

Slide 16 - Tekstslide

1 Fossielen
Fossielen (versteende resten van organismen) laten zien dat er in vele jaren nieuwe soorten zijn ontstaan en uitgestorven.

Slide 17 - Tekstslide

2 Overeenkomsten in bouw
Ondanks de verschillen van buiten,
lijken alle dieren toch veel op elkaar.

Slide 18 - Tekstslide

3 Rudimentaire organen
Overblijfselen van organen die niet meer 
gebruikt worden.

Slide 19 - Tekstslide

4 overeenkomst cellen en stoffen

Slide 20 - Tekstslide

Overeenkomsten in DNA
Hoe dichter bij je evolutionair bij elkaar bent,
 hoe meer je cellen en stoffen  op elkaar 
lijken. (eiwitten en DNA)

vb. De verbranding in je cellen gebeuren
 bijvoorbeeld bij een groot deel van de 
organismen op dezelfde manier.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Lees en markeer B3

Maak de opdrachten 20, 21, 22, 24, 25, 26 + 27

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link