Heeft er in de afbeelding bevruchting plaatsgevonden?
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quizvraag
Hemofilie is een erfelijke afwijking in de bloedstolling. De afwijking komt voornamelijk voor bij mannen. Vrouwen kunnen drager van de afwijking zijn. Door deze aangeboren afwijking duren bloedingen bij mensen met hemofilie langer dan normaal. Dit komt doordat een van de factoren die nodig is voor de bloedstolling ontbreekt.
Welke bewering over het overdragen van een erfelijke ziekte is juist?
A
Twee dragers krijgen altijd een kind dat ook drager is.
B
Twee dragers krijgen altijd een kind dat ziek is.
C
Twee dragers krijgen altijd een kind dat géén drager is en niet ziek is.
D
Twee dragers kunnen een kind krijgen dat géén drager is, wel drager is of ziek is.
Slide 22 - Quizvraag
In de afbeelding zie je een tweeling jongetjes. → Kunnen deze broertjes een eeneiige tweeling zijn?
A
Ja
B
Nee
Slide 23 - Quizvraag
Het Centraal Bureau van Statistiek (CBS) heeft in 2003 en 2013 onderzoek gedaan naar het gebruik van voorbehoedsmiddelen. De resultaten staan in het diagram van afbeelding hiernaast. Welke drie voorbehoedsmiddelen worden in 2013 minder gebruikt dan in 2003?
A
De pil
B
Het condoom
C
Sterilisatie partner
D
Sterilisatie vrouw
Slide 24 - Quizvraag
Tijdens de bevalling vinden er verschillende processen plaats. → Wat is de juiste volgorde?
A
indaling – ontsluiting – persweeën – nageboorte
B
nageboorte – persweeën – ontsluiting – indaling
C
ontsluiting – indaling – nageboorte – persweeën
D
persweeën – nageboorte – indaling – ontsluiting
Slide 25 - Quizvraag
Welk type voorbehoedsmiddel is hier weergegeven?
A
hormoonspiraaltje
B
sterilisatie
C
vrouwencondoom
D
Slide 26 - Quizvraag
De morning-afterpil is een geschikt voorbehoedsmiddel
A
ja
B
nee
C
ja, maar neem die pillen wel elke dag in
D
ja, maar neem de pil wel binnen 48 uur in
Slide 27 - Quizvraag
Waarom is een condoom een populair voorbehoedsmiddel?
A
Het is goedkoop
B
Het is betrouwbaar
C
het beschermt ook tegen geslachtsziekten
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 28 - Quizvraag
Wordt arts in baarmoeder geplaatst.
De vrouwelijke versie van het condoom.
Brengt de vrouw zelf in en werkt drie weken.
Past rond de baarmoedermond.
Meest permanente voorbehoedsmiddel
Slide 29 - Sleepvraag
Lisa is aan de pil, maar heeft sinds een tijd veel last van hoofdpijn. Ze denkt dat het door de pil komt. Daarom wil ze een ander voorbehoedsmiddel gaan proberen met minder hormonen. Welke voorbehoedsmiddelen kan ze gaan proberen?
A
Hormoonpleister
B
Hormoonspiraaltje
C
Hormoonstaafje
D
NuvaRing
Slide 30 - Quizvraag
Bij een vlokkentest neemt de arts wat cellen van
A
de moeder
B
de foetus/baby
C
placenta
D
vruchtwater
Slide 31 - Quizvraag
Bram zegt dat een vruchtwaterpunctie en vlokkentest ongevaarlijk zijn. Fleur zegt dat alleen een vlokkentest gevaarlijk is en een vruchtwaterpunctie ongevaarlijk. wie heeft er gelijk?
A
Bram heeft gelijk
B
Fleur heeft gelijk
C
Bram en Fleur hebben beide gelijk
D
Bram en Fleur hebben beide ongelijk
Slide 32 - Quizvraag
De naam van nummer 3 is ..
A
vagina
B
baarmoeder
C
eierstok
D
eileider
Slide 33 - Quizvraag
Nummer 2 heeft als taak
A
een bevruchtte eicel laten uitgroeien tot een baby
B
een bevruchtte eicel transporteren naar de baarmoeder
C
een eicel laten rijpen
Slide 34 - Quizvraag
Nummer 2 is de ..
A
baarmoeder
B
de urineblaas
C
de prostaat
D
het zaadblaasje
Slide 35 - Quizvraag
Nummer 8 is ..
A
de urineleider
B
de urinebuis
C
de penis
D
de zaadleider
Slide 36 - Quizvraag
Kijk naar de volgende verschijnselen: groeispurt-natte droom-menstruatie-balzak-schaamlippen-penis-vagina Welke verschijnselen zijn echt kenmerkend voor de puberteit?
A
natte droom - balzak - vagina
B
natte droom - menstruatie - groeispurt
C
balzak - vagina - groeispurt
D
schaamlippen - groeispurt - balzak
Slide 37 - Quizvraag
Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatie cyclus?