Getallen
1 / 26
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De waarde van getallen.....
Hoeveel is de 9 waard in 39,18
Hoeveel is de 9 waard in 39,18
A
0,9
B
90
C
0,09
D
9
Slide 2 - Quizvraag
Welke waarde heeft de 6 in de volgende getallen?
126,2
126,2
A
6 x 1
B
6 x 10
C
6 x 100
D
6 x 1000
Slide 3 - Quizvraag
De waarde van getallen.....
Hoeveel is de 4 waard in 38,400
Hoeveel is de 4 waard in 38,400
A
0,4
B
40
C
0,04
D
400
Slide 4 - Quizvraag
Zet de decimale getallen in de juiste volgorde van klein naar groot.
5,3
4,99
5,19
5
Slide 5 - Sleepvraag
Wat is een veelvoud van 3?
A
51
B
32
C
72
D
16
Slide 6 - Quizvraag
Zet de decimale getallen in de juiste volgorde van klein naar groot.
3,3
2,99
3,19
3
Slide 7 - Sleepvraag
Wat is een veelvoud van 6
A
8
B
30
C
50
D
23
Slide 8 - Quizvraag
Sleep de veelvouden van 3 naar het juiste vak. Doe dat ook met de delers van 24.
Veelvoud van 3
Deler van 24
9
12
8
4
Slide 9 - Sleepvraag
Is 7 een deler van 21?
Delers
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
Dit is een deler van 10.
Dit is geen deler van 10.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Slide 11 - Sleepvraag
Wat zijn alle delers van 12?
Delers
A
1, 12
B
12, 24, 36, 48, 60, 72, 84, 96, 108, 120
C
1, 2, 3, 4, 6, 12
Slide 12 - Quizvraag
Hier staan alleen oneven getallen:
A
1, 5, 14, 27
B
1, 7, 15, 39
C
1, 27, 38, 51
D
1, 3, 5, 8
Slide 13 - Quizvraag
Wat zijn even getallen?
A
2, 4, 6
B
3, 5, 7
C
3, 6, 9
D
2, 3, 4
Slide 14 - Quizvraag
Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers:
vijftigduizend
Schrijf met alleen cijfers:
vijftigduizend
A
500
B
5.000
C
500.000
D
50.000
Slide 15 - Quizvraag
Afronden op hele getallen.
15,49 wordt
15,49 wordt
A
16
B
15
C
15,5
D
15,4
Slide 16 - Quizvraag
Wat is 43,4036 afronden op helen?
A
44
B
40
C
43,5
D
43
Slide 17 - Quizvraag
Afronden op 2 decimalen:
4,56734
4,56734
A
4,56
B
4,6
C
4,567
D
4,57
Slide 18 - Quizvraag
3,475 afronden op een decimaal =
A
3,47
B
3,48
C
3,4
D
3,5
Slide 19 - Quizvraag
Schrijf met alleen cijfers:
dertigduizend
dertigduizend
Grote getallen
A
300
B
3 000
C
30 000
D
301 000
Slide 20 - Quizvraag
Bereken x in de verhoudingstabel hiernaast.
A
x = 28
B
2x = 28
C
x = 14
D
x = 56
Slide 21 - Quizvraag
Verhoudingstabel: Wat schrijven we onder de 3?
A
4.50
B
4.55
C
4.60
D
4.65
Slide 22 - Quizvraag
Bij een verhoudingstabel doe je boven en onder hetzelfde.
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Verhoudingstabel: Wat schrijven we onder de 6?
A
9.25
B
9.30
C
8.25
D
8.30
Slide 24 - Quizvraag
Welk getal moet komen te staan op de plek van het rode vraagteken?
Verhoudingstabel
A
3
B
4
C
6
D
8
Slide 25 - Quizvraag
Aantal huizen
3
27
6
Aantal fietsen
12
120
Sleep de goede antwoorden in de verhoudingstabel
15
30
24
108
9
