6v ak 5.4 Endogene processen

6v ak- Platentektoniek
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6v ak- Platentektoniek

Slide 1 - Tekstslide


Highlights platentektoniek en endogene krachten
en endogene krachten

Slide 2 - Tekstslide

Platentektoniek
  • Divergentie (uit elkaar): Rifting (Bijv oost-Afrika) en seafloorspreading
  • Transform (langs elkaar)
  • Convergentie (naar elkaar)
  1.  subductie: oceanische onder continentale (of andere oceanische plaat)
  2.  plooiing: continentale plaat tegen continentale plaat

  • Hotspot
    -> mantelpluim onder de aardkorst
Noteer

Slide 3 - Tekstslide

Oorzaak plaatbeweging
  • Ridge push = duwkracht bij Mid. Oceanische rug door zwaartekracht
    (door nieuwe korst)

  • Slab pull = trekkracht bij subductie
    (door afkoeling oude korst)

Slide 4 - Tekstslide

verschil
lithosfeer
is aardkorst plus het  harde en bovenste deel van de mantel
-> drijft

asthenosfeer
plastische en onderste deel  mantel
- > beweegt, convectiestromen

Slide 5 - Tekstslide

geomorfologische processen
zijn processen die de landschapsvormen maken:
bergen, kusten, laagtes etc.

gevormd door bijv.  ijs, plooiïng, oplossen kalk, erosie etc.

Slide 6 - Tekstslide

paleogeografie
is bestuderen van de ligging in het verre verleden
(paleo = heel oud)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Divergentie: Rifting
  • Door druk van magma 'bolt' een continent op
  • Er onstaan breuken
  • Er zakken delen weg: slenken
  • Er blijven delen hoog uitsteken:
     horst schouders / rift schouders

Slide 9 - Tekstslide

Divergentie Seafloor spreading

  • Ongelijkmatig: ribbels, steeds nieuwe stroken oceanische korst gevormd
  • heet -> warmer gesteente -> jonge delen liggen hoger, afgekoelde delen lager

Slide 10 - Tekstslide

Convergentie
  • Hier: twee continentale korsten bewegen naar elkaar 
  • De sedimentlagen die op de bodem van de oceaan tusen de continenten lagen worden geplooid tot een gebergte

Slide 11 - Tekstslide

Convergentie : Troggen

  • Oceanische ('zwaardere') plaat duikt onder continentale
  • Stratovulkanen (puntig, explosief)
  • Vulkanische eilandenboog

Slide 12 - Tekstslide

Transform
  • Langs elkaar heen
  • Geen vulkanisme
  • Oudere en jongere delen            ->transforme breuken dwars op mid-oceanische ruggen

Slide 13 - Tekstslide

Hotspot
  • Een mantelpluim voert heel heet magma richting het aardoppervlak
  • Een tektonische plaat schuift daaroverheen
  • Er onstaat vulkanisme (met een spoor - hotspot track van schildvulkanen)
  • Wordt niet veroorzaakt door plaatbeweging, maar platen zijn er wel mee te volgen

Slide 14 - Tekstslide

Tsunami´s ontstaan uitsluitend als gevolg van subductie
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Het vulkanisme bij Japan is het gevolg van...
A
transforme plaatbeweging
B
divergente plaatbeweging
C
convergente plaatbeweging van continentale korsten
D
convergente plaatbeweging met subductie

Slide 16 - Quizvraag

IJsland vormt de top van een...
A
subductiezone
B
mid-oceanische rug
C
convergente plaatgrens
D
horst

Slide 17 - Quizvraag

In het centrale deel van de Alpen bevinden zich...
A
stollingsgesteenten als graniet
B
sedimentgesteenten als zandsteen en kalksteen
C
losse sedimenten als zand en klei
D
metamorfe gesteenten als marmer en kwartsiet

Slide 18 - Quizvraag

De San Andreasbreuk in California is..
A
een transforme breuk
B
een hotspottrack
C
een trog
D
een subductiezone

Slide 19 - Quizvraag

continental drift wordt niet aangedreven door...
A
ridge push
B
convectiestromen
C
transforme bewegingen
D
slab pull

Slide 20 - Quizvraag

Bij Hawai is sprake van ...
A
een schildvulkaan met een effusief eruptietype
B
een stratovulkaan met een explosief eruptietype
C
een schildvulkaan met een explosief eruptietype
D
een stratovulkaan met een effusief eruptietype

Slide 21 - Quizvraag

Het magma dat opborrelt bij vulkanen in een subductiezone
A
bevat weinig gas en is weinig viskeus
B
bevat veel gas en is weinig viskeus
C
bevat veel gas en is er viskeus
D
bevat weinig gas en is erg viskeus

Slide 22 - Quizvraag

Wat is onjuist?
De oceaanbodem....
A
is dieper als de oceaanbodem ouder is
B
is maximaal 240 miljoen jaar oud
C
wordt continu gerecycled
D
ligt vrijwel overal op dezelfde diepte

Slide 23 - Quizvraag

IJsland ligt...
A
op de grens van twee platen
B
boven een hotspot
C
op de top van een mid-oceanische rug
D
op zowel een plaatgrens, een hotspot als de mid-oceanische rug

Slide 24 - Quizvraag

In welk gebergte vind je veel vulkanen?
A
de Himalaya
B
de Alpen
C
de Andes
D
de Rocky Mountains

Slide 25 - Quizvraag

De snelle beweging van de Nazcaplaat (ten westen van Zuid-Amerika) is vooral het gevolg van
A
ridge push
B
convectiestromen
C
slab pull
D
hotspotvulkanisme

Slide 26 - Quizvraag

Welke wetenschap bestudeert de processen van landschapsvorming?
A
de paleogeografie
B
de geomorfologie
C
de dendrochronologie
D
de fysiologie

Slide 27 - Quizvraag

Gebruik de atlas. Hawai is jonger dan Kauai. Waar zal in de toekomst een nieuwe vulkaan ontstaan in de keten?
A
ten noordwesten van Hawaii
B
ten zuidwesten van Hawaii
C
ten noordoosten van Hawaii
D
ten zuidoosten van Hawaii

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Extra oefenopdracht om zelf te doen, met antwoorden.

Slide 31 - Tekstslide

Oefenopdracht Alpen
  1. Op welke 2 kaarten in de atlas kun je zien dat de Alpen ontstaan zijn in de Alpiene plooingsfase?
  2. Gebruik vervolgens de atlaspagina met kaarten op het grootste schaalniveau. In welke geologische tijdvak vond de vorming vnl. plaats?
  3. Op welke wijze is het kalksteen gevormd dat in veel delen van de Alpen hoog in de bergen aan de oppervlakte ligt?
  4. Op welke wijze is het graniet en gneis gevormd dat zich in enkele delen van de centrale Alpen aan de oppervlakte bevindt?
  5. Waar wordt het afbraakmateriaal van de Alpen neergelegd?


Slide 32 - Tekstslide

Oefenopdracht Alpen
  1. GB 54 216 CE (aarde), 76C Europa
  2. Trias
  3. Schelpdieren in zee kwam in sedimentatgesteente. Later werd deze zeebodem door horizontale druk geplooid en opgeheven
  4. Graniet door intrusie (stollingsgesteente). Gneiss door omvorming  van graniet door hoge druk en temperatuur (metamorf gesteente) 
  5. Via de rivieren zoals de Rijn in de lagere delen bij de zee


Slide 33 - Tekstslide

Oefenopdracht Hawaii
Gebruik de atlas
1. Bepaal de huidige richting van de Pacifische plaat
2. In welke richting bewoog deze plaat voorheen?
3. Op welke wijze zijn de vulkanen ontstaan?
4. Geef twee oorzaken voor het verschil in hoogte tussen oude en nieuwe eilanden in de Hawaii-keten.
5. In welke richting zal het vulkanisme zich verplaatsen?

Slide 34 - Tekstslide

Diederik Jekel gaat naar IJsland
serie: de kennis van nu

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link

Evaluatie
1. Beschrijf het reliëf van de Indische Oceaan en geef aan hoe dit reliëf is ontstaan.
2. Teken een tektonische dwarsdoorsnede van het gebied dat loopt ten zuiden van Java, dwars door Java, de Javazee en Kalimantan.
3. Teken een tektonische dwarsdoorsnede door Oost-Afrika met in het midden het Victoriameer.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Link