Week 30 (week 17-2024) klas 2 K10 Modalverben Wiederholung + Neuneinhalb Mehr Moor!

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Tekstslide


  • jas uit
  • muts/pet/capuchon af
  • oortjes uit
  • boek/schrift/pen/ laptop op tafel 

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?


Grammatik: die Modalverben

Slide 3 - Tekstslide

Lernziel:
Ik ken / ik kan ....

  • ..... de betekenissen van alle modale werkwoorden en het werkwoord 'wissen';
  • de modale werkwoorden n het werkwoord 'wissen' op de juiste manier vervoegen; 
  • de Modalverben in een zin gebruiken.

Slide 4 - Tekstslide



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn hulpwerkwoorden die in een zin een extra lading/betekenis aan een ander werkwoord geven.
Ik kan goed schaatsen, ik moet werken, mag ik iets vragen?
In het Duits zijn dit de werkwoorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. 

Slide 7 - Tekstslide

Beispiele
Du musst jetzt Hausaufgaben machen.
Du kannst jetzt Hausaufgaben machen.
Du willst jetzt Hausaufgaben machen.
Du sollst jetzt Hausafgaben machen.
Du darfst jetzt Hausaufgaben machen.
Du magst jetzt Hausaufgaben machen.

Slide 8 - Tekstslide

wissen
weten
dürfen
mogen, toestemming
können
kunnen
mögen
lusten, houden van
müssen
moeten, noodzakelijk 
sollen
moeten, bevel
wollen
willen

Slide 9 - Tekstslide

Konjugation von Modalverben im Präsens
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
ich
muss
kann
will
soll
darf
mag
du
musst
kannst
willst
sollst
darfst
magst
er/sie/es
muss
kann
will
soll
darf
mag
wir
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
ihr
müsst
könnt
wollt
sollt
dürft
mögt
sie
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
Sie
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen

Slide 10 - Tekstslide

Er zijn 2 kenmerken!
1: de klank (klinker) verandert in het enkelvoud (= ich, du en er/sie/es) (behalve bij sollen!)

2: de ich- en de er/sie/es- vorm zijn gelijk en krijgen GEEN uitgang!

Slide 11 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?   Wiederholung 8: Aufgaben 1 bis zum 5
Wie?    Online: Wiederholung 8
Hilfe?   Die Grammatik auf Seiten 176 und 177
Zeit       so lange ihr braucht
Fertig? StudyGo: de woordenlijst Hfst 8, 9 en 10 of 
               de modale werkwoorden
               




 


Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:


machen:
                      Online: Wiederholung 8: Aufgaben 1 bis zum 10
           





Slide 13 - Tekstslide

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 14 - Tekstslide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 15 - Tekstslide


  • jas uit
  • muts/pet/capuchon af
  • oortjes uit
  • boek/schrift/pen/ laptop op tafel 

Slide 16 - Tekstslide

Was machen wir heute?



Hören und Sehen:
Neuneinhalb 

Slide 17 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 18 - Tekstslide

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 19 - Tekstslide

Mehr Moor!

Slide 20 - Tekstslide

16

Slide 21 - Video

00:22
Was bedeutet Moor?
A
Bos
B
Moeras
C
Drijfzand
D
Modder

Slide 22 - Quizvraag

00:45
Hoe klinkt het als je op het moeras loopt?
A
Alsof je erin wegzakt
B
Alsof er iemand smakt
C
Alsof er lucht onder zit
D
Alsof je schoenen vastzuigen

Slide 23 - Quizvraag

00:58
Wat betekend het beroep Moorschützer
A
Boswachter
B
Bosjager
C
Moerasbewaker
D
Moerasjager

Slide 24 - Quizvraag

01:22
Is het moeras een gevaarlijke plek
A
Ja, want je kunt er in verdrinken
B
Nee, want je kunt er niet in verdrinken

Slide 25 - Quizvraag

01:40
Waarom stinkt het moeras zo?

Slide 26 - Open vraag

02:19
Was vroeger een groot deel van de aarde met ijs bedekt?
A
Ja
B
Nein

Slide 27 - Quizvraag

03:01
Hoe ontstaat een Nedermoor?
A
Door de vele regen
B
Doordat water verdwijnt en planten zich uitbreiden
C
Door dat er veel bomen groeien
D
Doordat al het water wegloopt

Slide 28 - Quizvraag

03:41
Spreken we hier over een Hochmoor?
A
Ja
B
Nein

Slide 29 - Quizvraag

04:16
Als je gaat graven zie je dan Torft?
A
Nein
B
Ja

Slide 30 - Quizvraag

04:31
Was bedeutet Torf
A
Veen
B
Klei
C
Turf
D
Mos

Slide 31 - Quizvraag

04:49
Hoe oud is de onderste turflaag
A
10.000 Jahre
B
200 Jahre
C
2000 Jahre
D
150.000 Jahre

Slide 32 - Quizvraag

05:14
Wat neemt turf/veen op uit de lucht?

Slide 33 - Open vraag

05:35
Is turf/veen belangrijk voor de klimaatbescherming
A
Ja
B
Nein

Slide 34 - Quizvraag

06:00
Waarvoor gebruikten mensen vroeger turf/veen?

Slide 35 - Open vraag

06:58
Is turfvrije potgrond beter of slechter dan potgrond met turf erin?
A
Besser
B
Schlechter

Slide 36 - Quizvraag

07:51
Wat zeggen de kinderen, is het bos beter of het moeras?
A
Het moeras
B
Het bos

Slide 37 - Quizvraag

Was habt ihr heute gelernt?

Slide 38 - Woordweb

Tschüss!
Schöne Ferien!

Slide 39 - Tekstslide