(1mavo) H1 Vancouver in beeld paragraaf 1 deel 2

Planning:
  • terugblik/Introductie
  • Uitleg paragraaf 1: hoe lees je een kaart + wonen in Langley blz. 9 tekstboek
  • maken opdracht 5 t/m 9 paragraaf 1 blz. 5/6/7
  • Nabespreken paragraaf 1
  • afsluiting
Aan het einde van de les kan/weet je:
  • legenda
  • schaal
  • 4 dingen die nodig zijn om een kaart te lezen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning:
  • terugblik/Introductie
  • Uitleg paragraaf 1: hoe lees je een kaart + wonen in Langley blz. 9 tekstboek
  • maken opdracht 5 t/m 9 paragraaf 1 blz. 5/6/7
  • Nabespreken paragraaf 1
  • afsluiting
Aan het einde van de les kan/weet je:
  • legenda
  • schaal
  • 4 dingen die nodig zijn om een kaart te lezen

Slide 1 - Tekstslide

wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

wat voor soort
kaart is dit?

Slide 3 - Open vraag

aantekeningen

Slide 4 - Tekstslide

Hier zie je de schaal van de kaart. Een schaal geeft aan hoeveel een gebied op een kaart is verkleind.

Schaal is alleen maar een verhouding.
Sommige mensen denken dat "schaal" iets te maken heeft met centimeters, maar dat is onjuist. Als iets op schaal getekend is, geeft de schaal de verhouding aan tussen de tekening en de werkelijkheid.

Bij een schaal van 1:100 is een centimeter op de kaart 100 cm in werkelijkheid.
Maar ook is bij een schaal van 1:100 een millimeter op de kaart 100 mm in werkelijkheid.
En bij diezelfde schaal is de lengte van een gebouw in werkelijkheid 100 keer zo groot.

Een fietskaart met een schaal van 1:50.000
Elke afstand op de kaart is in werkelijkheid 50.000 keer zo groot.
1 cm op de kaart = 50.000 cm = 500 m = 0,5 km
2 cm op de kaart = 1 km
 


In een kaart staat soms een noordpijl. Als er geen noordpijl staat, is de bovenkant van de kaart het noorden.


Dit is de titel van de kaart. Deze vind je vaak in de legenda van een kaart terug. 
Alle symbolen en kleuren hiernaast zijn de legenda van de kaart. Dat is de uitleg van de betekenis van de kleuren en de symbolen op een kaart. In deze legenda zie je bijvoorbeeld dat een rode kleur op de kaart betekend dat het gebied een hoogteligging heeft van 3000m of meer. Dit betekend dat dat gebied dus hoger ligt dan 3000meter!! 

Slide 5 - Tekstslide

Schaal
Omdat een kaart een gebied kleiner afbeeldt, zijn de afstanden tussen plaatsen ook verkleind. Je gebruikt de schaal van een kaart als je de werkelijke afstand tussen plaatsen wilt weten.

Hoe werkt het?

Slide 6 - Tekstslide


schaal
Rechtsboven staat dat de schaal van deze kaart 1:200.000 is.
1:200.000
1 centimeter op de kaart is in werkelijkheid 2 kilometer 
berekenen schaal
Je meet (in een rechte lijn!) met je lineaal hoeveel centimeter 2 plaatsen van elkaar liggen op de kaart. Dan kijk je wat de schaal van de kaart is. In dit geval: 1:200.000. Je streept ALTIJD 5 nullen weg: 1 cm is dus 2 kilometer in het echt. 
Stel plaats A en B liggen 5 centimeter uit elkaar op de kaart dan is dat in werkelijkheid 5 x 2 km. = 10 kilometer.

Slide 7 - Tekstslide

Liever kijken in plaats van lezen? 
Dan is hier een filmpje met uitleg...

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

op een kaart staat een schaal van
1 : 250.000 cm. hoeveel kilometer is dit?
A
250
B
25
C
2.5
D
0.25

Slide 10 - Quizvraag

op een kaart staat een schaal van
1 : 3.000.000 cm. hoeveel kilometer is dit?
A
300
B
3
C
3000
D
30

Slide 11 - Quizvraag

op een kaart staat een schaal van
1 : 45000 cm. hoeveel kilometer is dit?
A
0.45
B
4.5
C
45
D
450

Slide 12 - Quizvraag

uitleg vmbo-t/havo

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

bevolkingsdichtheid
  • dit kan je uitrekenen!
  • de som die je hierbij kan maken is: 
  • Aantal inwoners ÷     
  • Oppervlakte in km2 =
  •  Bijv: Japan heeft 128 miljoen inw.
  • De oppervlakte is 380.000 km2
  • 128 miljoen ÷ 380.000=337 per vierkante km2.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

bevolkingsspreiding
  • de verdeling van mensen over een land of gebied
  • voorbeeld: in Canada wonen veel mensen in het zuiden en weinig in het noorden
  • reden: te koud

Slide 17 - Tekstslide



  • Lezen paragraaf 1 blz. 9 hoe lees je een kaart + wonen in Langley

  • Eerder klaar dan het belletje?
  • Ga aan de slag met op de opdracht 5 t/m 9 paragraaf 1 H1
  • gebruik hierbij:
  • leerboek blz.9
  • werkboek blz. 5/6/7
  • je mag zelf kiezen welke opdracht je als eerste doet. 



  • Lezen paragraaf 1 blz. 9 een dun bevolkt land + kaartvaardigheden

  • Eerder klaar dan het belletje?
  • Ga aan de slag met op de opdracht 5 t/m 9 paragraaf 1 H1
  • gebruik hierbij:
  • leerboek blz.9
  • werkboek blz. 5/6/7
  • je mag zelf kiezen welke opdracht je als eerste doet. 
vmbo-kgt werken in stilte
vmbo-t/havo werken in stilte
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide



  • Lezen paragraaf 1 blz. 9 hoe lees je een kaart + wonen in Langley

  • Eerder klaar dan het belletje?
  • Ga aan de slag met op de opdracht 5 t/m 9 paragraaf 1 H1
  • gebruik hierbij:
  • leerboek blz.9
  • werkboek blz. 5/6/7
  • je mag zelf kiezen welke opdracht je als eerste doet. 
  • Vraag? steek je vinger op of loop naar het bureau als de docent daar zit.


  • Lezen paragraaf 1 blz. 9 een dun bevolkt land + kaartvaardigheden

  • Eerder klaar dan het belletje?
  • Ga aan de slag met op de opdracht 5 t/m 9 paragraaf 1 H1
  • gebruik hierbij:
  • leerboek blz.9
  • werkboek blz. 5/6/7
  • je mag zelf kiezen welke opdracht je als eerste doet. 
  • Vraag? steek je vinger op of loop naar het bureau als de docent daar zit.
vmbo-kgt werken en fluisteren
vmbo-t/havo werken en fluisteren
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide



  • Lezen paragraaf 1 blz. 9 hoe lees je een kaart + wonen in Langley

  • Eerder klaar dan het belletje?
  • Ga aan de slag met op de opdracht 5 t/m 9 paragraaf 1 H1
  • gebruik hierbij:
  • leerboek blz.9
  • werkboek blz. 5/6/7
  • je mag zelf kiezen welke opdracht je als eerste doet. 
  • Vraag? steek je vinger op of loop naar het bureau als de docent daar zit.



  • Lezen paragraaf 1 blz. 9 een dun bevolkt land + kaartvaardigheden

  • Eerder klaar dan het belletje?
  • Ga aan de slag met op de opdracht 5 t/m 9 paragraaf 1 H1
  • gebruik hierbij:
  • leerboek blz.9
  • werkboek blz. 5/6/7
  • je mag zelf kiezen welke opdracht je als eerste doet. 
  • Vraag? steek je vinger op of loop naar het bureau als de docent daar zit.
vmbo-kgt werken en praten
vmbo-t/havo werken en praten
timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

extra opdracht hieronder als je klaar bent!

Slide 21 - Tekstslide

Aardrijkskunde-domino! Leg de stenen op de goede plek zodat de juiste volgorde ontstaat.
1
2
3
4
5
6

Slide 22 - Sleepvraag

De paardensprong
Maak met de paardensprong een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Dit woord begint met de letter N!

Tip: Als dit niet op een kaart staat, dan vind je het noorden altijd bovenin.
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
N
O
P
R
L
O
D
IJ

Slide 23 - Sleepvraag

De paardensprong
Maak met de paardensprong een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Dit woord begint met de letter G!

Tip: aardrijkskunde gaat over....
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
E
N
D
E
I
B
E
G

Slide 24 - Sleepvraag

Slide 25 - Link

herhaling/nabespreken

Slide 26 - Tekstslide

Sleep de woorden naar de juiste plek. 
De schaal van een kaart is 1: 30.000.000. Dat betekent dat 1 centimeter op de kaart in werkelijkheid .................................centimeter is. 
Dat is ............................................kilometer. 
De afstand tussen Edmonton en Ottawa is op de kaart 4 centimeter. In werkelijkheid is de afstand tussen Edmonton en Ottawa dus .....................................kilometer.
Tip:
1km = 100.000cm 
Dus om 
1cm:30.000.000 om te rekenen naar km moet je 30.000.000/100.000
30.000.000 
1.200
300

Slide 27 - Sleepvraag

Wat mist op deze kaart?
A
Schaal
B
Noordpijl
C
Legenda
D
Titel

Slide 28 - Quizvraag

Op deze kaart staat een titel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 30 - Open vraag

Hoe vond je deze les gaan? voor jezelf of klassikaal. geef een cijfer of leg uit

Slide 31 - Open vraag