Leerjaar 4 - Les 01 - Herhaling lezen en luisteren

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Na een tekst intensief lezen kun je....
A
Het onderwerp van de tekst bepalen.
B
Alle vragen direct maken.
C
De tekst samenvatten

Slide 3 - Quizvraag

Welke tekstonderdelen bekijk je bij verkennend lezen?
A
Titel, tussenkopjes, bron, dikgedrukte/schuingedrukte woorden en plaatjes.
B
Inleiding en eerste zin van elke alinea.
C
Titel, tussenkopjes, bron, plaatjes en inleiding.
D
Titel, inleiding en tussenkopjes.

Slide 4 - Quizvraag

Welke dingen kwam je te weten bij globaal lezen?
A
Het onderwerp
B
Tekstdoel en tekstsoort
C
Inhoud van elke alinea en bron
D
Waar de tekst ongeveer over gaat

Slide 5 - Quizvraag

Je wilt de tekst helemaal begrijpen.
Welke leesmanier gebruik je?
A
Lerend lezen
B
Globaal lezen
C
Intensief lezen
D
Kritisch lezen

Slide 6 - Quizvraag

Je leest de reclame van de Intertoys.
Er is hier sprake van …?
A
Zoekend lezen
B
Globaal lezen
C
Lerend lezen
D
Intensief lezen

Slide 7 - Quizvraag

Bij welk van de onderstaande situaties ga je intensief lezen?
A
Je leest de krant en je wilt een artikel over konijnen vinden.
B
Je maakt een werkstuk over duiven en leest een tekst over duiven.
C
Je leest een tekst en je wilt het onderwerp bepalen.
D
Je maakt het examen en moet de hoofdgedachte van de tekst bepalen.

Slide 8 - Quizvraag

Welke dingen kon je te weten komen bij verkennend lezen?
A
Tekstdoel, tekstsoort, onderwerp.
B
Inhoud van de tekst.
C
Onderwerp en tekstsoort.
D
Tekstdoel, tekstsoort en de inhoud van de tekst.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoewel de Spaanse Costa’s niet meer zo populair zijn als 
een aantal jaren geleden, is het in mijn ogen nog steeds 
de ideale vakantiebestemming. 
 
Je hebt er altijd zon dus je kunt je regenkleding lekker thuislaten. 
De stranden zijn breed en het zeewater heeft een goede temperatuur. 
Verder zijn er overal Nederlandse bars te vinden waardoor je ook 
zonder Spaans te spreken aan je trekken komt. Bovendien rijden er 
vanuit Nederland verschillende busmaatschappijen naar de Costa’s 
en deze ritjes zijn helemaal niet duur. 
 
Kortom de Spaanse kust blijft mijn favoriete vakantieoord. Ik ga deze 
zomer weer! 

Slide 13 - Tekstslide

Van welke tekst structuur is er sprake in de vorige tekst?

Slide 14 - Woordweb

Als je naar de stad wilt gaan, is het probleem dat je dat alleen met de 
auto kunt doen.  
Er rijden geen bussen en fietsen is te ver. 
Een oplossing zou zijn als er kleine busjes zouden gaan rijden.  

Slide 15 - Tekstslide

Van welke tekst structuur is er sprake in de vorige tekst?

Slide 16 - Woordweb

Is het wel handig om een griepinjectie te halen? 
 
Het voordeel hiervan is, is dat het gratis is. 
Een van de nadelen van de griepinjectie is, is dat 
De bacteriën resistent worden en kan zich een 
nieuwe variant van de griep vormen. 
 
Gezien de nadelen is het voor mijn niet handig om 
een griepinjectie te halen. 

Slide 17 - Tekstslide

Van welke tekst structuur is er sprake in de vorige tekst?

Slide 18 - Woordweb

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Alle hoofdzaken op een rij.
B
Alle hoofd- en bijzaken op een rij.
C
De samenvatting van een tekst.
D
Het belangrijkste van een tekst in één zin.

Slide 21 - Quizvraag

Waar staat de hoofdgedachte van een tekst vaak?
A
In het middenstuk
B
In de samenvatting
C
In de inleiding of het slot
D
Dat kun je nooit weten

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 23 - Quizvraag

Wat staat er vaak in een kernzin?
A
De minder belangrijke dingen
B
Een samenvatting
C
Een hoofdzaak
D
Een tussenkopje

Slide 24 - Quizvraag

Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar de tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken
C
Hoofdzaken en bijzaken op een rij
D
Hoofdzaken aangevuld met één of twee bijzaken

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Lees (en beluister) de tekst.

Slide 29 - Tekstslide

De tekst bestaat uit vier zinnen. Wat is volgens jou de belangrijkste zin?

Slide 30 - Open vraag

Als zin 2 de belangrijkste zin van de tekst is,
wat is dan het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Adviseren
D
Overhalen

Slide 31 - Quizvraag

Als zin 3 de belangrijkste zin van de tekst is,
wat is dan het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Adviseren
D
Overhalen

Slide 32 - Quizvraag

Welke dubbele betekenis heeft het woord 'grenzeloos' als je let op de titel en de inhoud van de tekst?

Slide 33 - Open vraag